19
Verhey van Wijk, Van Lidth de Jeude, Siegenbeek van Heukelom
en Hasselbach.
Tegen stemden de heeren: Was, De Goeje, Du Rieu, Zaaijer, Cock,
De Slurler, Tielcrnan, Kaiser, Driessen, Dekhuyzen en Le Poole.
Daarna komt in stemming het 2de amendement van den heer Juta,
om de kosten uil de gewone middelen te dekken.
Het wordt verworpen met 13 tegen 9 stemmen.
Tegen stemden de heeren: Was, De Goeje, Hasselbach, Du Rieu,
Verhey van Wijk, Zaaijer, De Sturler, Tieleiuan, Van Reenen, Kaiser,
Driessen, Dekhuyzen en Le Poole.
De Voorzitter. W(j kunnen thans nog niet tot de eindstemming
overgaan, en wij zullen de verdere behandeling van de zaak dus
moeten aanhouden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Aan de orde is alsnu:
XII. Idem tot intrekking van de vroeger verleende vergunningen
tot het leggen van bruggen over de Zoeterwoudsche Singelsloot voor
de huizen van A. H. Romer.
(Zie Ing. St. n'. 27.)
De heer Was. M. d. V.! Mag ik u vragen of niet door Romer
reeds voldaan is aan de verplichting om het dicht te maken?
De Voorzitter. Verleden Maandag had hij daaraan nog niet vol
daan.
De heer Was. M. d. V.! Als ik mij niet bedrieg is indertjjd aan
mej. A. H. Romer vergunning verleend lot hel leggen van de brug.
Moet nu die vergunning aan haar worden ingetrokken, omdat haar
broeder de heer Romer, die riolen gemaakt heeft en weigert dicht
te maken. Dit acht ik niet billijk.
De heer Dekhuyzen. M d. V.Mag ik een enkele vraag doen?
Zij spruit voort uit onbekendheid. Ik heb wel eens tjehoord dat er
een wetsartikel is, volgens hetwelk ieder erf recht heeft op een uit
gang naar den openbaren weg. Bedriegt mijn geheugen mij niet,
dan zouden wij daarom de vergunning nimmer kunnen intrekken.
Ik geloof dat de Wel dit verbiedt.
De Voorzitter. Ik behoor niet thuis op juridisch terrein, doch ik
geloof toch niet, dat de gemeente zou kunnen worden verplicht voor
iederen snipper van een stuk grond een uitpad te geven naar den
openbaren weg.
De gemeente kan tot niets verplicht worden in deze, wel
kan er sprake zijn van billijkheid. Het terrein waarop thans
die huizen van den Singel staan, was vroeger eene weide of
moestuin met een uitgang op den Zoeterwoudschen Singel. Vindt
nu de eigenaar goed die weide te versnipperen in vele perceelen
dan kan de gemeente toch dunkt mij niet verplicht worden voor al
die stukken uitpad te verleenen, vooral niet omdat hij de gele
genheid had op eigen terrein uitpad te behouden vóór en langs de
te bouwen huizen.
Ook art. 180 van de Gemeentewet kan ons in dit geval niet hel
pen; het terrein ligt juist tegen de gemeente Zoeterwoude en vormt
van deze de grens. Wanneer wjj 1 cM. te ver graven, zjjn wjj in
de gemeente Zoeterwoude.
Als ik een ander middel van contrainte wist dan het voorgestelde,
zou ik daaraan de voorkeur geven, want het is niet te ontkennen
dat de bewoners der huizen de dupe zullen zjjn.
De heer Cock. Ik zou den Raad willen voorstellen deze zaak uit
te stellen in de eerste plaats wegens mijne onbekendheid met deze
zaak het nummer van het gemeenteblad, dat dit voorstel behelsde,
ontving ik eerst Dinsdagavond laat, en ik heb de zaak dus niet
kunnen onderzoeken.
In de tweede plaats kwam ook mij een uitstel van de zaak wen-
schelijk om, gedachtig aan het »audi et alteram partem'', de tegen
partij gelegenheid te geven zich te verdedigen.
Wat mijn eersten grond betreft, nameljjk mijne onbekendheid met
deze zaak en den twyfel, die daardoor bij mij ontstaat, wijs ik op
de volgende punten
Aan twee personen van denzelfden geslachtsnaam, maar van ver
schillenden voornaam, is door dezen Raad, gedeeltelijk vier, gedeel
telijk twee jaren geleden, permissie gegeven voor het leggen van
eenige bruggen over een Singelsloot. Heden begaat één dier per
sonen een misdaad neen dat is het woord niet één dier per
sonen pleegt een feit, dat strijdig is met Leidens rechten, door onge
vraagd, ééne of meer waterloozingen te maken in een Singelsloot,
dien ik veronderstel dezelfde te zijn, als die, waarover de toegestane
bruggen liggen. Tussclien het leggen dier bruggen en het maken
dier loozingen bestaat hoogstens een topographisch. doch volstrekt
geen logisch verband. En toch wil men de permissie voor al die
bruggen intrekken en dus bovendien de ééne persoon straffen voor
de daad. die niet hij, maar de andere gepleegd heeft. Dit komt mij
minstens vreemd voor. Wat zou men wel zeggen indien ik eens
tien jaren geleden, eene permissie van den Raad had gekregen om
b v. een houten gevel te maken voor mijn huis en indien ik dan
tien jaren later zonder permissie eene loozing in het Rapenburg
maakte en indien men mij dan, ten einde mij te dwingen die
loozing weer op te ruimen, bedreigde met de intrekking van de
permissie voor den houten gevel, in stede van mij in rechten te ver
volgen of, wat nog eenvoudiger ware, zelf die wederrechtelijk ge
maakte loozing op te ruimen Dit zou werkelijk veel hebben van
wat de rechtsgeleerden noemen: »vindicta privata". Intusschen geef
ik toe, dat er gevallen kunnen voorkomen, waarin men wel ge
dwongen is tot zulke hulpmiddelen zijn toevlucht te nemen. Is dit
echter hier het geval? Ik weet het niet, het blijkt niet uit de
stukken.
Daarom zou ik wel willen voorstellen om de behandeling van de
zaak uit te stellen, ook om de inenschen in de gelegenheid te stellen
om er zich tegen te verdedigen.
De motie van den heer Cock wordt genoegzaam ondersteund en
kan dus een onderwerp van beraadslaging uitmaken.
De beraadslaging wordt gesloten, en de motie van den heer Cock
in stemming gebracht.
Deze wordt aangenomen met algemeene stemmen.
Niets meer aan de orde zijnde, en niemand meer het woord ver
langend, wordt de vergadering gesloten.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Moré.