67
maar of de Leidsche meubelmakers er op ingericht zijn om het artikel
waarover hier quaestie is op groote schaal te fahriceerenmet andere
woorden of onze meubelmakers ook zijn meubelfabrikanten. Hierbij
moet ik nog op eene omstandigheid wijzen. Lie bestelling der stoelen
is reeds in November gedaan, omdat aanvankelijk bat plan bestond
de Gehoorzaal in Maart te openen met een concert, waartoe de zaal
reeds was aangevraagd door onze Maatschappijen van Toonkunst.
Niet alleen dat hier ter stede geen inrichtingen zijn om dergelijke
bestellingen op groote schaal uit te voeren, het zou bovendien geheel
onmogelijk zijn geweest dit hier in zulk een kort tijdsbestek te doen.
Dat de zaal in Maart niet is geopend, is een gevolg van den huilen-
gewoon strengen winter, eene omstandigheid niet vooruit te zien.
Ten bewijze dat er hier geene neiging bestaat om sladgcnonlen hij
levering van henoodigdheden voor de stad builen te sluiten, heb ik
een lijstje laten maken van verschillende aanbestedingen van meubelen
Het leveren van het meubilair, benoodigd voor de Hoogere Bur
gerschool voor Meisjes en het Gymnasium, in twee pereeelcn,
aangenomen door Abraham Cornelis Vink, aannemer te Utrecht, bij
openbare aanbesteding dd. 21 Mei 1883, le perceel voor 2C93, 2e
perceel voor 1569.
Het leveren van 231 tweepersoons schoolbanken en schoolborden
in drie perceelen, aangenomen door Willem Boot, timmerman te
Woubrugge, le perceel voor 1239; P. Langeveld te Overschie, 2e
perceel voor 663; Th. H. Jansen te Rumpt, 3e perceel voor 533.
De levering van 60 tweepersoons schoolbanken, aangenomen bij
openbare aanbesteding door Johannes Boom alhier, voor 507. De
banken zijn hier ter stede vervaardigd.
De levering van de meubelen voor de Meisjesschool 2e klasse,
aangenomen door I. Van der Kamp alhier voor 731 bij openb.
aanbesteding dd. 4 Juli 1887.
De levering van de meubelen voor de school Langebrug, aange
nomen bij openbare aanbesteding dd. 18 Juni 1888 door I. Van der
Kamp alhier voor 3900. De meubelen zijn vervaardigd te Den
Helder.
De levering van 80 tweepersoons schoolbanken, aangenomen bij
openbare aanbesteding dd. 4 Maart 18«9 door Nicolaas Valentgoed
le 'sGravenhage voor 665.
Het maken van een ijzeren hek om de verbouwde school in de
Pieterskerkslraal, aangenomen door Theodorus Matihcus Blom te
Overveen, bij openbare aanbesteding dd. 24 December 1883 voor
559.
De levering van bet meubilair benoodigd in de school 2e klasse
voor jongens in de Picterskerkslraat, aangenomen bij openbare aan
besteding dd 6 Aug. 1883 door Ch. P. Christiaanse en N. A. Zekveld
alhier voor 945 De meubelen zijn ook hier ter stede vervaardigd.
Dat waren alle openbare aanbestedingen, waaruit men wel kan
zien dat volstrekt de neiging niet bestaat om stadgenooten buiten le
sluiten. De uitslag van de acht voorgelezen voorbeelden beeft geleerd
dat slechts vier malen onze ingezetenen de minste inschrijvers waren.
Als regel ben ik z df een groot voorstander van openbare aanbesteding
wanneer dit tenminste niet strekt tot nadeel van de gemeente. En
ik blijf er bij dat de levering van deze 1200 stoelen de Raad
beeft het erkend toen hel gold de levering van 150 stoelen, en de
meubelmakers hier zijn er niet legen opgekomen niet vatbaar is
voor eene publieke aanbesteding, wil men verzekerd zijn dat men
goede en deugdelijke waar verkrijgt voor den laagsten prijs
De stoelen kosten 4 25 per stuk, zelfs al wil men aannemen
dat iemand nog 50 cents beneden die reeds lage som zal inschrijven,
(wal zeker niet waarschijnlijk is) dan moet bel toch, zooals men zegt,
uit de breedte of uit de lengte komen, en er moet minder deugdelijk
werk worden geleverd. Ik zal er thans niets meer bijvoegen.
Wij hebben gehandeld volgens bel precedent door den Raad goed
gekeurd, en wij hadden geene enkele reden om al' te wijken van
hetgeen de Raad eenmaal had goedgevonden.
De beer Juta. M. d. V.! Gij zegt dat de Raad uitdrukkelijk heeft
goedgekeurd dat de stoelen ondersbands zouden worden aangeschaft,
dat daarvoor geene openbare inschrijving zoude plaats hebben. Maar
toch hebt gij ons zooevcn een lange lijst gelezen van openbare aan
bestedingen van meubelen. Nu slaat het mij niet voor den geest
waarom de Raad heeft goedgevonden bet een te doen aanschaffen
ondershands, en het ander bij publieke aanbesteding. Zoudt U mij
daaromtrent eenige inlichting kunnen geven.
De VooitziTTEK. Ik heb niet gezegd dat de Raad ons stilzwijgend
had gemachtigd om in het algemeen alle meubelen te bestellen zonder
aanbesteding, maar alleen gesproken van de stoelen voor de Gehoor
zaal, welke vroeger zijn aangekocht,, terwijl de nieuwe stoelen aan
dezelfde eischen zullen moeten voldoen. Van den regel van publieke
aanbesteding is nooit afgeweken dan juist ten behoeve van die
stoelen. Het maakt natuurlijk een groot verschil of men te doen
heeft met dergelijke stoelen of met schoolbanken De eischen voor
het hout zijn bij beide geheel anders, voor schoolbanken heeft men
geen uitgewaterd hout noodig.
Overigens wordt nooit iets buiten aanbesteding gedaan. Het zijn
daarom niet altijd publieke aanbestedingen; bij kleine werkjes van
300, 400 of 500 worden eenige vakmannen in de gelegenheid
gesteld in te schrijven, omdat anders de kosten van publieke aanbe
steding te hoog zouden worden.
De heer Juta. M. d. V.! Ik dank u voor deze inlichting, maar
gaarne ontving ik nog eene andere. Bij welke gelegenheid heeft
de Raad bepaald dat speciaal de stoelen voor de Gehoorzaal onders
hands zouden moeten worden aangeschaft
De Voorzitter. De zaak is zoo gelegen. De stoelen in de Gehoor
zaal werden langzamerhand onbruikbaar. Toen hebben Burg. en Weih.
den Raad voorgesteld jaarlijks 150 stoelen aan te schaffen, zooals
gedurende 5 jaren is geschied, welke stoelen ook f 4.25 per stuk
hebben gekost. Telken jare hebben wij het daarvoor benoodigde
bedrag op de begrooting gebracht, en de Raad beeft dit steeds toe-
geslaan. Toen is ook de reden voor die handelwijze medegedeeld,
dal namelijk bijzonder voorbereid hout moest gebruikt worden, dat
men hier niet bad.
De heer Juta. Ik dank U, M. d V.
De beraadslaging wordt gesloten.
De Voorzitter. Ik stel voor het adres aan te nemen voor
kennisgeving.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Hiermede, mijne heeren, is de agenda afgehandeld.
De heeren die allen de dagbladen lezen, weten echter dat in den
laalsten tijd er nog al wal is gezegd over de Spanjaardsbrug. Ik
meen nu niet beter le kunnen doen dan aan den beer Van der Breggen
le verzoeken ons eenige inlichtingen omtrent de brug te geven. Als
Dijkgraaf van Rijnland is de heer Van der Breggen ook bij de zaak
betrokken. Rijnland is voor J, de gemeente voor eigenaar van de
brug. Hij zal mij en zeker ons allen verplichten, wanneer hij ons
zijne meening over den toestand wil mededeelcn.
De heer Van der Bruggen. M. d. V.Met genoegen voldoe [ik
aan uw verzoek Het heeft natuurlijk mijne aandacht, evenals die
van ons allen, getrokken dat er in de laatste 2 of 3 weken op zoo
onrustbarende wijze over de Spanjaardsbrug werd gesproken. Een
14 daeen geleden heb ik daarom den heer Van Dissel gevraagd wal
hij van die brug ducht. De beer Van Dissel antwoordde mij, dat hij
de brug juist was gaan zien en er niets bijzonders aan gevonden
had; hij vond dat ze vrij goed op en neer ging en overigens goed,
maar zooals bij elke nieuwe brug moest er nog liet een en ander
worden afgewerkt; hij deelde mij toen ook mede, dat het plan be
stond om nog een paar schoren tegen de poorten der brug te
plaatsen.
Zooals de heeren weten wordt tegenwoordig bij den bouw ook
van de jukken der ophaalbruggen meest getrokken ijzer gebezigd,
terwijl daarvoor vroeger gegoten ijzer werd gebruikt, dat er op het
oog veel zwaarder uitzag, meer volume bad. De jukken krijgen door
bet gebruik van het getrokken ijzer den schijn van licht le zijn,
wanneer men ze zoo ziet. Voor alle zekerheid wilde de architect er
nu nog een paar schoren legen aanzetten, wal de beer Van Dissel
echter zelf niet noodig vond.
De aanmerkingen omtrent de brug bleven evenwel stand houden,
betgeen mij aanleiding gaf om nogmaals den beer Van Dissel daar
over te spreken. Wij zijn daarop gisteren beiden naar de brug gaan
zien, en hebben ze een paar maal met bel meeste gemak op en
neder zien gaan. De beer Van Dissel beeft, er bijvoegende dat een
paar kleine roparatien moesten gedaan worden, gezegd, dat hij naar
zijne overtuiging geene andere mededeeling kon doen dan de vorige
maal, dat er namelijk niets aan de brug mankeerde. Ik ben zeil geen
deskundige, maar wat ik van de brug gezien heb, geeft mij geene
aanleiding om lot eene andere conclusie te komen. Alleen heeft bet
mijne aandacht getrokken, dat de brug wat boog is, maar dit kan,
dunkt mij, nooit nadeelig zijn. Evenals voor de scheepvaart de veel
ruimere doorvaart een groot gemak geeft, is ook de hooge poort voor
boog beladen wagens zooals hooiwagens enz. een voordeel.
Door hetgeen de beer Van Dissel heeft gezegd en door hetgeen
ik zelf heb gezien, ben ik nu ten volle gerust gesteld omtrent den
toestand van de brug.
De Voorzitter. Ik dank den heer Van der Breggen zeer voor zijne
mededeeling. Ik geloof dat de Raad daaraan meer gewicht zal hech
ten, dan aan hetgeen wij in de couranten te lezen krijgen. Het kw am
mij voor dat deze wijze van handelen het meest afdoende was om
een einde te maken aan al die geruchten.
De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik zal volstrekt niet tegenspreken
betgeen door den heer Van der Breggen is gezegd omtrent bet op
en neer gaan van de brug, maar wat de zwaarte van bet ijzer be
treft, ben ik niet voldaan. Ik ben geen deskundige wal ijzer aan
gaat; als het houtwerk betrof zou ik dit misschien beter kunnen bc-
oordeelcn; maar toch komt het mij wel wat erg licht voor. Wij
moeten niet vergelen dat er tamelijk zware vrachten over de brug
gaan, waarvoor mij de afmetingen van het ijzer, vooral van de stand
punten, wel wat klein toeschijnen. Het is mogelijk dat de brug
het in den eersten tijd wel zal houden, maar in het vervolg zal dit
niet zonder eenig bezwaar zijn.
Hoewel de heeren Van Dissel en Van der Breggen mcencn dat er
geene bezwaren zijn, ben ik dus daaromtrent nog niet geheel gerust
gesteld.
De Voorzitter. Wanneer iemand als de heer Van Dissel, wicn
toch door niemand de naam van deskundige zal worden betwist,
zegt dat de brug voldoende is, dan ben ik voor mij volkomen verant
woord met mij daarbij neêr te leggen. Wil de architect, uit over
dreven voorzichtigheid, volgens den heer Van Dissel, nog een paar
schoren aanbrengen, ik zal daartegen geen bezwaar maken; schaden
zal het zeker niet aan de soliditeit van de brug, maar ik durf gerust
op het gezag van den heer Van Dissel de verantwoordelijkheid voor
den toestand van de brug, zooals die nu is, op mij nemen.
Niemand verder het woord verlangende, wordt de Vergadering
gesloten.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Muré.