66 Voor de vacatures met 1 October e. k. ontstaande door de perio dieke aftreding van de heer Mr. C. Cock en l)r. T. Zaaijer, worden achtereenvolgens benoemd: de heer Mr. C. Cock met 15 stemmen, 1 briefje was in blanco, en de heer Dr. T. Zaaijer met 15 stemmen, 1 stem was uitgebracht op den heer Dr. E. F. Van Dissel. De heeren Cock en Zaaijer verklaren zich bereid de betrekking te aanvaarden. De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne wel willende medewerking. V. Voorstel tot aanvaarding van het geschenk door de erven van wijlen Mr. Johan Van Bultingha Wichers aan de gemeente aange boden. (Zie Ing. St. n°. 145.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke het geschenk onder dank betuiging, te aanvaarden. VI. Verzoek van W. H. Bierman, om vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Jongens. (Zie Ing. St. n°. 159.) VII. Idem als voren van N. W. Hofstede. (Zie Ing. St. n#. 167.) VIII. Idem als voren van J. A. K. H. W. Vogel. (Zie Ing St. n". 167). Op deze verzoeken wordt achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming gunstig beschikt. IX. Voorstel betrekkelijk de verhuring van de beweiding van hel Schuttersveld. (Zie Ing. St. n°. 160.) X. Idem betrekkelijk de tijdelijke aanstelling van twee leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens. (Zie Ing. St. n°. 161.) XI. Idem tot aanschaffing van bonzeilen. (Zie lug. St. n°. 163.) Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. XII. Verzoek van Gebr. Van Wijk (6 Cotot vernieuwing van eenc waterloozing en plaatsing van een filtreerbak. (Zie Ing. St. n°. 164.) Hierop wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig beschikt. XIII. Staat van al- en overschrijving op de begrooting van de Schutlerij voor 1891. (Zie Ing. St. n°. 165.) XIV. Suppletoire staten van begrooting en staten van af- en over schrijving, dienst 1890, van het R. C. Wees- en Oudeliedenhuis en het R. C. Armbestuur. (Zie Ing. St. n°. 166.) XV. Idem van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 166.) XVI. Suppletoire begrooting, dienst 1891, van hel Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. n°. 166.) Al deze staten, zoomede de suppletoire begrooting, worden achter eenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. XVII. Verzoek van J. Kwakernaak, om een duiker te leggen door den Zijldijk en een grintbak in de Zijl te plaatsen. (Zie Ing. St. n°. 168.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. De Voorzitter. Aan de orde is alsnu het adres, zoo straks voor gelezen, van heeren meubelmakers. Adressanten verzoeken: 1®. van den Voorzitter van uwen Raad eene nadere verklaring uit te lokken, waardoor hunne eer hersteld worde en de schade aan hun goeden naam toegebracht zooveel mogelijk worde vergoed; 2«. te willen waken dat voortaan voor leverantiën aan de stad ook ingezetenen in aanmerking komen. Met dit laatste punt zal ik beginnen. Ik herinner er dan den Raad aan dat de aanschaffing van stoelen voor de Gehoorzaal zonder aan besteding geen nieuwe zaak is. Gedurende 5 jaren, van 1881 tot en met 1885 zijn elk jaar een zeker aantal stoelen (150) met mede weten en goedvinden van den Raad besteld en aangekocht bij de firma llorrix. Er was dus voor Burg. en Wetli. geen de minste reden om aan te nemen dat, waar het den aankoop van eene grootere hoeveelheid stoelen betrof, de Raad nu een ander gevoelen zou zijn toegedaan dan vroeger. Wat betreft de herstelling van adressanten in hun eer en goeden naam wanneer deze door de handeling van Burg. en Weth. ge leden heeft, dan hebben zij toch vreeselijk lang die smet op hun eer en goeden naam laten rusten, want zooals ik reeds zeide, reeds in den jare 188Ijl£85 is met de aanschaffing van stoelen gehandeld juist zooals nu Nu moet men, geloof ik, dat aandringen op herstel van eer en goeden naam ook niet zoo ernstig opnemen. Hel zal toch wel nooit bij iemand opkomen, om aan de eer en goeden naam van meubelmakers de hier te twijfelen, omdat er jaarlijks 150 stoelen bij de firma Horrix werden besteld. Adressanten zouden daarvan ook zeker niet gesproken hebben, evenmin als zij dat in de genoemde 5 jaren deden, als zij niet waren opgeruid. Wanneer een meubelmaker niet in staal is te maken niet te leveren, want dat kan ieder wat alleen in eene groole fabriek kan worden gemaakt, dan geloof ik niet dat dit schade zal doen aan zijne reputatie. Ik betwist niet dat adressanten bekwame meubel makers zijn - ik heb geene enkele reden om het tegendeel te be weren: ik heb zelf bij een van hen eens een luxe-meubel laten maken waarover ik zeer tevreden ben maar voor het maken van stoelen zijn speciale inrichtingen noodig, welke men alleen op groote fabrie ken aantreft. In de eerste plaats heeft men voor de fabricatie van stoelen noodig geprepareerd hout, dat 1 of 1^ jaar in het water heeft gelegen, zoo genaamd uitgewaterd hout, en ik durf gerust zeggen dat hier ter stede geen enkel meubelmaker zulk hout in voldoende hoeveelheid bezit, ofschoon ik dit natuurlijk niet onderzocht heb. In de tweede plaats zijn daarvoor noodig speciale zagerijen vooé elk der onderdeden waaruit de stoel is samengeteld; de gebogen leu ningen, de pooten enz. Ik behoef den leden niet te vertellen wat er over die stoelengesehiedenis hier al zoo is voorgevalleuer is daaromtrent in de laatste twee of drie weken meer gelogen en ge lasterd dan men in een geheel jaar mogelijk zou achten. Men heeft o. a. gezegd, vooreerst dat de heer Bronger geen fabriek had; een der onderteekenaars, zijn naam is mij bekend, heeft verleid dat het was eene tweedehands levering, en daartoe waren de Leidsehc meubelmakers ook in staat. Dal is eenvoudig eene onwaar heid. En opdat men niet zou kunnen zeggen dat tegenover mijn ja! het neen! van anderen stond,.heb ik niet beter meenen te kunnen doen dan den heer Bronger te vragen eene photografie van zijne fabriek over te zenden, welke ik hierbij ter bezichtiging bij de leden van den Raad doe rondgaan Er is zelfs gezegd dat onze architect en hoofdopzichter zich de handen hebben laten stoppen om de leverantie aan den heer Bronger te bezorgen, welk uitstrooisel zeker als laster zou vervolgd worden, als het slechts mogelijk ware den eersten zegsman van zulk een las terlijk gerucht te vinden; maar ieder heeft het natuurlijk van hooren zeggen! Gij ziet, elk middel van verdachtmaking wordt aangegrepen! De zaak heeft echter ook eene komische zijde; men heeft rond verteld dat de levering aan den heer Bronger is opgedragen, omdat hij een neef is van den heer Alma! De heer Alma heeft al zijn familie-papieren onderzocht, maar niet kunnen vinden dat één heer Bronger tot zijne familie behoort, en deze heer Bronger is dus zeker geen neef van hem! Meent de Raad met wijziging van zijn vroeger gevoelen, dat der gelijke zaken die niet voor aanbesteding vatbaar zijn, wanneer men althans zekerheid wil hebben goed bediend te worden, ook in het vervolg in het openbaar moeten worden aanbesteed, dan zal dit na- v tuurlijk ook geschieden, maar het kan niet anders strekken dan tot nadeel van de gemeente. Eene tweedehands levering moet altijd duurder uitkomen dan eene eerstehandscheof zij leidt tot mindere deugdelijkheid van het werk, zoo zij niet beide ten gevolge beeft. Het argument van adressanten dat zij zijn belastingbetalenden in deze gemeente, is een argument dat niets beduidt. Belastingbetalenden zijn niet alleen zij; wij zijn dat allen; en daarom bestaat er geene enkele reden, waarom wij ten koste der groote massa, belastingplichtigen, een zeer klein getal belastingbetalenden zouden bevoordeelen, door ten hunnen bate en ten nadeele der groote massa duurder te betalen wat wij behoeven, dan noodig is. Wij trachten alles te doen wat strekken kan om iedereen de uitoefening van zijn bedrijf zoo gemakkelijk mogelijk te maken. Verder kunnen en mogen wij niet gaan. Ware de levering publiek aanbesteed, dan waren wij ook moreel verplicht geweest deze te gunnen aan den laagsten inschrijver. En de vraag of dan de waarborg voor eene goede en deugdelijke levering voldoende zou zijn geweest, durf ik gerust ontkennend beantwoordeo. Onder de onderteekenaars van het adres mis ik den naam van den heer Christiaansc, een der inzenders van het bekende ingezonden stuk in het Lcidsche Dagblad. Ik mag niet aannemen dat de heer Christiaansc minder teergevoelig is, waar het zijn eer en goeden naam betreft, dan de onderteekenaars van dit adres en meen het er dus voor te mogen houden dat bij de zaak beter inziet en beter bestand is tegen de opruiing, waarvoor de andere onderteekenaars blijkbaar bezweken zijn. De inzenders beroepen zich daarin op een gezegde van mij bij gelegenheid van de tentoonstelling. Ik breng gaarne hulde aan den gematigden loon waarin dat stuk is gesteld, maar de conclusie door hen getrokken uit hetgeen ik toen heb gezegd, is geheel verkeerd. Bij die gelegenheid heb ik gezegd dat de Leidsche werfman perfect kan concurreeren met anderen, en dat men niet buiten de gemeente behoeft te gaan wanneer men meubelen noodig heeft. Nu zal iedereen mij toch wel willen toegeven dat dit met deze zaak niets te maken heeft. Het is hier niet de vraag of de Leidsche werklieden even geschikt zijn voor hun werk als b. v. die van den heer Bronger, *1 De photographie was vergezeld van het volgende schrijven: Rotterdam, 25 Juli 1891. Mijnheer 1 Wij staan verbaasd over den inhoud van uw geacht schrijven van 23 dezer. Ofschoon wij verleden jaar het genoegen hadden om aan UEd., den heer Lancel, en den heer Van der Kamp onze fabriek en speciaal ook do stoelenmakerij te laten zien, zoo zullen wij voor meerder bewijs, en om aan al die praatjes een einde te make nog heden de fabriek laten photografeeren, en UEd. binnen eenige dagen een afdruk daarvan zenden. Tevens bemerken wij nog, dat voor belanghebbenden de boekjes der knechts, die aan de stoelen gewerkt hebben, gaarne bij ons ter inzage liggen. Met achting, Uw Dw. dn. Bkongek C°.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 2