(S3 Commissie van Financiën samen te stellen te staken, dan zal er niets anders overblijven, dan te doen zooals de heer Fockjma Andrcae heeft voorgesteld. Minder belangrijke financieele voorstellen moeten dan maar zonder financieele adviezen behandeld worden, en men zal daarbij tevreden moeten zijn met de inlichtingen, die men van Burg en Weth. zal kunnen krijgen. Dienovereenkomstig wordt besloten. Aan de orde is daarna III. Idem van een derde onderwijzeres aan de Meisjesschool Ie klasse. (Zie Ing. St. n°. 150.) Benoemd wordt mej. 11. M. Kühlman met 11 stemmen; 9 stemmen waren uitgebracht op mej. A. C. M. J. Duyster, en 1 briefje was in blanco. De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne w el willende medewerking. IV. Verzoek van J. G. Ballego, betrekkelijk eene overwulving van een gedeelte Wittesingelsloot. (Zie log. St. n°. 151.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming toegestaan. V. Voorstel betrekkelijk de jacht op waterwild op de Vroon- waleren. (Zie log. St. n°. 154.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. VI. Verzoek van A. P. K. Hardeman, aannemer, om schadever goeding. (Zie Ing. St. n". 135.) Hierbij komt tevens de missive aan de orde. De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik ben 'tin hoofdzaak met Burg. en Weth. eens, dat er geen sprake kan zijn van schadevergoeding toe te kennen aan dezen aannemer. Maar ik zou wel willen vragen of er niet even goed een gerechts- kundig onderzoek zou kunnen zijn ingesteld, zonder dat de werk zaamheden gestaakt behoefden te worden? Ik meende, dat dit wel had kunnen plaats hebben; dan ware dit verzoek ook niet ingekomen. De Voorzitter. Ik kan dat moeilijk beslissen omdat ik geen jurist ben; ik weet niet in hoeverre er kans bestond, dat wij gelijk zouden gekregen hebben. In allen gevalle is de beslissing daarover aan den bevoegden persoon overgelaten; de zaak is door onzen stadsconsulent onderzocht, en deze heeft geen bezwaar gemaakt zich met ons advies te vereenigen. Verder moeten wij het beloop van de zaak aan Hardeman over laten. De beraadslaging wordt gesloten, en zonder hoofdelijke stemming het verzoek van de hand gewezen. VII. Voorstel tot onderhandschc verhuring van de beweiding van het Schuttersveld. (Zie Ing. St. n#. 155.) De Voorzitter. Ik zou dit voorstel wenschen aan te houden tot de volgende Vergadering. Zoowat kwart voor tweeën, zoodat wij geen lijd hadden de zaak te onderzoeken, is ons medegedeeld door den voorgestelden pachter, dat men reeds begonnen was hel gras te maaien. Ik weet niet wie het gedaan heeft of op wiens bevel dat is geschied en wij moeten deze zaak dus nader onderzoeken. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. VIII. Idem betrekkelijk eene tijdelijke verpachting van de Ge hoorzaal. (Zie Ing. St. n°. 156.) De beraadslaging wordt geopend. De heer De Sturler. M. d. V.! Ik zoude voor dat dit punt in behandeling komt eerst een vraag willen doen? Zal het meubilair voor de Gehoorzaal ondershands aanbesteed wor den, en zoo ja, zjjn dan daartoe ook inwoners onzer gemeente uit genoodigd? Verder, zal de eventueele lijdelijke pachter gedurende de kermisweek voor eigen meubilair zorg dragen? De Voorzitter. Voor het noodige meubilair moet de tijdelijke pachter zorgen. Hij zal niets in gebruik krijgen dan de zaal, met die benedenlokalen welke niet gemist kunnen worden, voor kleed kamers enz. De bovenverdieping blijft gesloten. Het licht moet hij ook zelf bekostigen, terwijl hij voor eventueele schade aansprakelijk is. Als pacht hebben wij de som van 1000 bedongen. De heer De Sturler. M. d. V.! Als ik mij we) herinner, is voor het meubileeren der nieuwe Gehoorzaal 10.000 gulden uitgetrokken. Ik zoude gaarne van U vernemen M. d. V. of voor de levering van het benoodigd meubilair eene onderhandsche of publieke uitbesteding zal plaats hebben. De Voorzitter. De stoelen zijn ondershands besteld. Dat zijn zaken die niet voor publieke aanbesteding geschikt zijn, omdat men zeker moet zijn soliede waar te ljekomen Zij zijn vroeger ook altijd ondershands aangekocht; vroeger bij Horrix maar die fabriek beslaat niet me'er, en wij hebben zc dus thans van een ander. De heer De Sturler. Van iemand uit deze stad De Voorzitter. Neen, in deze stad bestaat geen fabriek van genoeg- zamen omvang om zulk eene groote levering uit te voeren. De levering aan iemand uit Leiden, als tusschenpersoon, op te dragen, zou natuurljjk tot verhooging van kosten leiden. De heer Verster van VVulverhorst. M. d. V.! Bestaat nu het voor nemen om, naar aanleiding van het adres van den heer Tasseron eene openbare inschrijving voor tijdelijke verpachting der zaal gedurende de kermisweek te houden? De Voorzitter. Dal is onmogelijk. Daarvoor is de tijd te kort; veel te kort om nu nog een goede troep aan te werven en al het noodige aan te schaffen Het komt mij ook voor dat in dit speciaal geval de lieer Duyser wel ecnige voorkeur mag hebben 1000 voor ééne week is goed betaald, en wij hebben dan ook den waarborg dat er iets goeds zal komen, want hij heeft dergelijke zaken meer malen hij de hand gehad en nu ook reeds voorwaardelijk een contract gesloten met een bekend goed gezelschap. Hij heeft bovendien door den brand zooveel schade geleden, dat wij er niets onbillijks in zien om hem thans deze pacht te gunnen. Door den brand heeft hij slechts een korten tijd van zijn pacht kunnen genieten, hetgeen voor hem eene groote winstderving tengevolge had en natuurlijk had hij voor den geheelen pachttijd serviezen en al het andere ingeslagen, liet is dus niet meer dan billijk dat hij in dat geval de voorkeur heeft. De heer Verster van VVulverhorst. M. d. V.! Tot mijn leedwezen zal ik moeten stemmen tegen deze voordracht. Ik zie daarin een zeker gunstbetoon tegenover den heer Duyser en daarenboven een antecedent- bij eene latere definitieve verpachting. De vraag of het gebouw zal worden ingewijd bij gelegenheid der kermis met een café chantant of een concert dan wel op eene andere wijze, -laat mij geheel koud, maar ik vind het onverantwoordelijk om een gebouw, dat eerst in November moet opgeleverd worden, thans reeds te gaan blootstellen aan beschadiging die gedurende den kermistijd niet zal uitblijven en waaruit ik allerlei moeielijkheden zoowel met den tij- dclijken pachter als met den aannemer verwacht. Zoolang het ge bouw niet geheel afgewerkt aan de gemeente is afgeleverd, moet daarvan m. i. niet tusschentijds gebruik worden gemaakt. De heer Was. M. d. V.! Ik kan mij met deze voordracht niet ver eenigen, hoofdzakelijk om de redenen door den heer Verster aangevoerd, nl. omdat, zoolang het gebouw niet is opgeleverd, ik in gebruikstelling van het gebouw of een deel daarvan een groot gevaar zie, zoodat het best zou kunnen zijn, dat het voordeel van de pachtsom geheel verloren ging en in nadeel voor de gemeente veranderde. Maar ook nog om andere redenen ben ik er tegen. Ik wensch niet de geringste bate voor de gemeente af te wijzen, maar boven het geld staat ook voor een gemeente de eer. En nu vind ik deze wijze om de nieuwe Gehoorzaal in te wijden niet bijzonder eervol; Zulk een grootsch gebouw behoort niet ingewijd te worden met een café-chantant De Voorzitter. Dat zal ook plaats hebben als de zaal geheel klaar is; dat de nog niet geheel voltooide zaal gedurende de kermisweek voor het publiek toegankelijk wordt gesteld, zal daaraan geen af breuk doen. Het is algemeen bekend welk een ruim gebruik er in die week van gemaakt wordt. De eer van Leiden heeft hiermee niets uitstaande. Wanneer wij nu nog publiek wilden laten inschrijven, dan zouden de inschrijvers onmogelijk op tijd gereed kunnen komen, en zal de heer Duyser natuurlijk ook veel lager inschrijven. De kermis begint den 20en en 't is nu al den 2cn Juli, zoodat de pachter onmogelijk meer een troep bij elkaar zou kunnen krijgen. De eventueele schade komt natuurlijk voor rekening van den pachter, en daardoor kan de gemeente dus niets lijden. Dc heer Was. Zou ik u, M. d. V.! nog mogen vragen, of in hel bestek op deze inbruikneming vóór de oplevering gerekend is? Kunnen wij dat tegenover den aannemer zonder gevaar doen? De Voorzitter. Daar bestaat geen bezwaar tegen; dat is in orde gebracht. De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik zal tot mijn leedwezen tegen de voordracht moeten stemmen, niet omdat ik het geschikter vind het gebouw met een concert dan met kermisvertoon in tc wijden, dat is mij tamelijk onverschillig, maar meer om het gebouw zelf. Ik vind liet niet goed een gebouw dat in den winter gebouwd en nog niet afgewerkt is, nu reeds in gebruik te nemen. Hel gevaar is wel niet zoo ernstig, maar het gebouw kan er toch door benadeeld worden. De heer Juta. M. d. V.! Gij brengt de leden die wel geneigd zijn de Gehoorzaal bij gelegenheid van de kermis open te stellen, maar het bedenkelijk vinden dat met niemand is onderhandeld dan met Duyser, in een moeielijk parket. Want te stemmen voor het voor stel van Burg. en Weth. heeft wel eenigszins den schijn van bevoor rechting ik zal het woord gunstbetoon niet bezigen. Stemt men tegen de voordracht dan is het onmogelijk om het gebouw ten genoege van de burgerij open te stellen. Het is daarom zoo jammer dat het voorstel niet vroeger is ingediend, want ik lees toch in de de stukken dat Duyser zich reeds geruimen tijd geleden heeft aan gemeld. Als wij een maand geleden het voorstel hadden gehad, zouden de leden veel vrijer zijn geweest in het uitbrengen van hun stem. De Voorzitter. Wij moesten vooraf zeker weten dat de zaal met de kermis kon gebruikt worden; vóór dien tijd konden wij geen voorstel doen. Wanneer er quaestie was van eene verpachting voor 10 jaren, zou cr sprake kunnen zijn van bevoorrechting, maar het is slechts voor eene week. Wij hebben het ook gedaan, omdat wij meenden dat de heer Duyser ook ditmaal weder voor een goede troep zou zorgen. Hij heelt bij herhaling de bewijzen geleverd daar toe in staat te zijn. Ik hoop dat de zwaarmoedige opinie van den heer Van Hoeken omtrent de wijze waarop de zaal gebouwd is, in de toekomst zal blijken niet gegrond te zijn. Wanneer voor die vrees eenige grond bestaat dan is het wellicht goed dal vooraf een proef wordt genomen. Naar aanleiding van hetgeen de heer De Sturler gezegd heeft, kan ik nogmaals verklaren dat de bovenzaal,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 7