44 struikelblok, nl. dat het moeilijk is de grens te trekken, waar de financieele bemoeiingen van de Commissie van Financiën moeten op houden. Een bezwaar dat ik altijd heb erkend; doch dit is, heb ik er steeds bijgevoegd, geene reden om te doen, alsof er geene grens bestond. De heer Fockema Andreae hakt den gordiaanschen knoop door en zegt: laat de Commissie van Financiën over de zaken in haar geheel advisceren; maar dat is juist de meest gerccde aanleiding geweest tot de conflicten waarover men zich beklaagt, en de heer Was heeft er aan herinnerd, dat dit voor hem juist de reden was om voor het lidmaatschap van de Commissie te bedanken, toen hij als zoodanig werd benoemd. De quaestie van den koop en verkoop van inschrijvingen op het Grootboek is van zuiver financieelen aard, en is in ons voorstel na tuurlijk ook opgenomen onder de zaken, die bij de Commissie van Financiën gebracht zullen worden. Bij hetgeen de heer Bool reeds heeft gezegd betreffende den staat van af- en overschrijving op de Bcgrooting heb ik weinig meer te voegen. Deze af- en overschrijvingen bedoelen slechts hetgeen van eenen post is overgebleven, te gebruiken voor een anderen post, waarop tekort wordt gekomen. JNu heeft de heer Fockema dit onder werp wel een weinig te doctrinair bestreden. Men schermt altijd met »het heilige budgetrecht"; maar dit is slechts een groot woord voor een onbeduidende zaak; niemand onzer denkt er aan dat recht aan te tasten of te betwisten, en ik begrijp ook niet dat men het in de zaak die ons thans bezig houdt, te pas brengt. Dat recht be hoort aan den Raad; en zonder toestemming van dezen kan er niet af- en overgeschreven worden, zoomin met als zonder raadpleging der Commissie van Financiën. Deze nu kan onmogelijk beoordeelen of het gebruik dat wij van de verschillende posten die wij voor deze operatie in aanmerking brengen, juist is geweest. Zij zou zich dus dienen te bepalen bg een onderzoek of de aangegeven posten de af- en overschrijving gedoogen, en dit kan men wel aan ons over laten! Bestaat er twijfel, welnu laat dan de Raad eene Commissie ad hoe benoemen om de zaak te onderzoeken. Het heeft mij meermalen getroffen, dat de leden van den Raad, die geen zitting hebben in de Commissie van Financiën te veel op zij worden gezet, en worden beschouwd alsof zij, zonder advies van de Commissie van Financiën, tot eigen oordeel, ook over de onbe duidendste zaken niet zeiven konden oordeelen. 't Ware misschien nog zoo slecht niet, als de leden van den Raad, bij gebleken ver schil van opinie tusschen die Commissie en het Dagelijkseh Bestuur, ook eens inlichtingen aan Burg. en Welh. vroegen; wellicht zouden zij dan beter op de hoogte der zaken komen, dan wanneer zij alleen afgaan op het oordeel van de Commissie van Financiën, hetwelk, vooral wanneer deze zich op technisch gebied begaf, niet altyd bleek juist te zijn. Ik ben nu ruim 15 jaar Voorzitter van de Commissie van Fabricage en kan verklaren, dat in al dien tijd geen 10 keer iemand bij mij is geweest om inlichtingen te vragen, en van deze is 't nog de meeste keeren geschied door den heer d Aumerie, die ons reeds geruimen tijd heeft verlaten. En ik kan er bijvoegen dat liet volstrekt niet altijd leidde tot overeenstemming; maar hg was dan toch geheel op de hoogte der zaak en daardoor in staat een eigen oordeel te vestigen. De heer Bool heeft er reeds op gewezen, dat het bezwaar van het oponthoud in de behandeling van verzoeken geheel wordt wegge cijferd Maar men moet mij de opmerking ten goede houden, dat wij die 't meest met die massa kleine aanvragen te doen hebben, 't best over de daaraan verbonden nadeelen kunnen en mogen oordeelen. Wanneer men de handelingen van den Raad eens naziet, dan zal men zien dat op de agenda's verreweg de meeste dier verzoeken op zich zeiven beschouwd, van uiterst geringe beteekenis zijn en ons daarom onbeduidend kunnen schijnen, maar dit daarom in geenen deele voor de aanvragers zijn, voor wie het dikwijls van zeer groot belang is eene spoedige beslissing op hunne verzoeken te ontvangen. Reeds meer malen heeft 't renvoieeien van dergelijke aanvragen naar de Commissie van Financiën aanleiding gegeven tot groole vertraging en tot groote schade voor den aanvrager, want dan moet deze op een beslissing wachten tot een volgende Raadsvergadering, die soms eerst twee of drie weken later plaats heeft. De heer Van der Breggen heeft zich, ten aanzien van de af- en overschrijvingen op de Begrooting, beroepen op de Gemeentewet. Ik maak er hem echter attent op, dat de wet in dit geval niet van de Commissie van Financiën spreekt. De wet geeft den Raad in 't alge meen bet recht, om Commissien van Voorbereiding te benoemen, maar laat aan den Raad over haren werkkring vast te stellen. Voor de vaststelling der begrooting is de goedkeuring van Gedep. Staten noodig: daarbg bepalen deze over welke artikelen de Raad voor af- en overschrijving kan beschikken; maar ook dit College vordert daar voor geen voorafgaand advies van eene Commissie van Financiën. Dit spreekt immers van zelf, want de Raad is geheel vrg om naar zijn goedvinden al of niet eene Commissie van Financiën in het leven te roepen. Hoe die geachte spreker dus voor zijn gevoelen steun vindt in de Gemeentewet is mij niet duidelijk. Waar die geachte spreker ons dus vermaant om niet wijzer te willen zijn dan de Wetgever, beginne hij met daarvan zelf het voorbeeld te geven. Verder heeft de heer Van der Breggen gezegd, dal de afstand van een stukje grond van veel belang voor de gemeente kan zijn, en dat daarom ook de Commissie van Financiën er over gehoord zal moeten worden. Dit is juist het punt in quaestie dat ik ten sterkste betwist. Vraag aan wien gij wilt, indien er twgfel bestaal omtrent het al of niet belangrijke van den afstand van een stukje onroerend goed, welke Commissie daaromtrent geraadpleegd behoort te worden, eene Com missie van Financiën of eene die meer in 't bijzonder aangewezen is om technische adviezen te geven, dan zou het mij zeer verwonderen als hij voor de eerstgenoemde vele stemmen kreeg. Wat de conflicten, waarover de heer Was gesproken heeft, aangaat, meen ik te moeten opmerken, dan die voorkomen hadden kunnen worden, indien men slechts in het oog had gehouden, dat de Commissie van Financiën is eene Commissie voor financieele en niet voor technische aangelegenheden. De heer Was heeft wel over de conflicten gesproken, maar beeft er van gezwegen, dat deze bijna nooit voorkwamen, toen er nog voorafgaand overleg tusschen de Commissie van Financiën en het Dagelijkseh Bestuur werd gepleegd en, geljjk ik in de vorige Vergadering heb aangetoond, eerst later herhaaldelijk voorkwamen toen dat voorafgaand overleg, door de aanneming van het besluit van den 19en Februari 1885 onmogelijk was gemaakt. Er zijn vóór dien tijd bijna nooit conflicten voorgekomen, en de voornaamste on- eenigbeid van eenig belang betrof de quaestie van de Gasfabriek in 1881, toen eene door mij aangewende poging om, door voorafgaande zamenspreking lot overeenstemming te geraken, werd afgewezen. Wanneer de amendementen worden aangenomen, dan kan, wat mij betreft, even goed de oude Verordening behouden blijven. Wij hebben een poging in 't werk gesteld om den toestand eenigszins te ver beteren, en de Raad bcslisse of hij daartoe wil medewerken. En ik eindig niet te herbalen wat ik reeds aan den heer Was schreef met een variano op de Douglas ballade: •leb habe es getragen sclion fünfzehn Jahr, Ich kann es tragen noch melir." De heer Fockema Amiiieae. M. d. V.! Allereerst een woord om een misverstand op te helderen. O heeft 't nl. voorgesteld alsof er met betrekking tol de laatste alinea een verschil van opinie bestond tusschen den heer Was en mij; en u heeft gezegd, dat ik den knoop wilde doorhakken. Ik geloof, dat wij dat beiden wilden; wij zouden gaarne tegemoet komen aan het bezwaar, dat de Commissie van Financien tot nu toe dikwijls te adviseeren had over onderwerpen, die niet uilsluitend waren van financieelen aard, en wij wenschen aan den werkkring van deze Commissie daarom het adviseeren "óver dergelijke onderwerpen te onttrekken. En dat, dunkt mij, zag u in 't laatst van uw rede voorbij, daar dit het groote verschil is tusschen de thans geldende Verordening en die, welke nu in 't leven zou worden geroepen door de aanneming onzer amendementen. Aan de Commissie van Financien zou dan alleen nog worden opgedragen het adviseeren over met namen te noemen onderwerpen van zuiver financieelen aard. En ik heb er bijgevoegd, dat als men ook een advies wenscht over andere onderwerpen, waaraan financieele gevolgen voor de gemeente verbonden zijn, men daarover altijd een Commissie ad hoe zal kunnen raadplegen; en dat men des verlangd de leden der Commissie van Financiën daarvoor kiezen kan, maar men zal natuurlijk geheel vrij zijn in zijn keuze. U heeft, M, d. V een beroep gedaan op den Raad, en gezegd, dat de verdedigers van de amendementen 'l eigenlijk voorstellen alsof de leden van den Raad niet in staat zouden zijn zelf de voorstellen te onderzoeken. Nu is 't M. d. V., een oude waarheid, dat wie te veel bewijst, niets bewijst. En u bewijst te veel, want hetzelfde argument zou ook van toepassing zgn op uw eigen voorstel. Is het niet vernederend voor den Raad, dat hij een Commissie benoemt om zaken van financieelen aard te onderzoeken, de leden kunnen dat immers zelf wel doen? Wij zijn van meening, dat 't in het belang van de gemeente is, de Commissie over eenige meerdere voorstellen te raadplegen, dan door Burg en Welh. is voorgesteld. Het is dus slechts een quaestie van meer of minder, maar het beginsel blijft hetzelfde. En wg ge- looven dus, dat ons voorstel, dat op hetzelfde beginsel berust als dat van Burg. en Weth. in 't geheel niet krenkend voor den Raad kan zijn! Ook heeft u nog beweerd, dat ik de quaestie van den staat van af- en overschrijvingen op een vrij doctrinaire wijze verdedigd had, nl. met het heilig Budget i echt. Ik weet niet of ik dat woord «heilig" gebruikt heb, maar ik weet wel dat ik het woord -waarheid" heb gebruikt. Het moet m i. een waarheid blijven, dat de Raad het Budget van de gemeente vaststelt en dal Burg. en Weth. slechts onder goedkeuring van den Raad dezen of genen post mogen over schrijden. Ik weel wel dat in enkele gevallen noodzakelijkheid kan bestaan om een post te overschrijden, voordat de Raad daartoe heeft gemachtigd, maar dit moet hooge uitzondering blijven. Nu is wel bij deze wijziging van de Verordening uit den werk kring van de Commissie van Financien gelicht het adviseeren over de Begrooting, terwijl vroeger de Begrooting en de af- en over schrijvingen tot hare wei kzaamheden behoorden. Dit is geschied, om dat de afdeelingen over de Begrooting vergaderen. Zij doen dit echter over de af- en overschrijving niet. Hierover achten wij dus een advies der Commissie van Fabricage wenschelijk. Wat eigenlijk uw opmerking betreft, dat de conflicten met de Commissie van Financiën ten deele te wijten waren aan het besluit van den Gemeenteraad ik meen van 19 Februari 1885 komt 't mij voor, dat de voorstelling, door u daarvan gegeven, niet volkomen juist is. Bij die Verordening werd niet aan de Commissie van Financien verboden om met het Dagelijkseh Bestuur in overleg te treden, maar wel om één gezamenlijk rapport uit te brengen met het College van Burg. en Weth. Er moeten thans twee rapporten worden uitgebracht, één door de Commissie van Financien en één door Burg en Weth maar aan de Commissie van Financien is vol strekt niet verboden om met het Dagelijkseh Bestuur in overleg te treden over voorstellen, voordat zij haar rapport aan den Raad heeft uitgebiacht. Dit is hetgeen in het besluit van 1885 te lezen staat! De Voorzitter. Wat ik gezegd heb over het aandeel, dat de Raadsleden kunnen nemen aan het onderzoek van de financieele voor stellen, heeft de heer Fockema Andreae afgescheiden van het punt waarop het voornamelijk betrekking had. Mijne bedoeling was slechts om te doen uitkomen dat waar in den regel de Commissie van Financien over de juistheid van af- en overschrijvingen weinig licht zal kunnen verspreiden, voor de overige leden van den Raad de weg openstaat om dat licht by ons te verkrijgen, omdat 't gewoonlijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 4