43 te worden. Maar de stalen van af- en overschrijving worden niet in de afdeelingen onderzocht en daarvoor kunnen dus dezelfde redenen niet gelden. Gaan wij nu na welk gewichtig recht het Begrootings- recht is, en dat de behandeling dier staten van af en overschrijving inderdaad strekken, om het liegrootingsrecht van den Raad tot een waarheid te maken, wijl daarbjj valt te onderzoeken of het Dage- lijksch Bestuur zich houdt aan de besluiten van den Baad, dan kan men niet ontkennen, dat die staten voor ons van gewichtigen aard kunnen zijn. En 't komt mij dus voor, dat zij op dien grond ook in handen van de Commissiën van Financiën gesteld moeten worden. Wat het vervreemden of verpanden van onroerende goederen be treft, dit kunnen zaken van weinig beiang zijn, zooals de heer Bool er eenige heeft opgenoemd. Maar zij kunnen ook van groote be- teekenis voor de gemeente weien, want een schijnbaar onbeduidend stukje grond, kan voor de gemeente soms van zeer groot belang zijn. En daarom is 't mijns inziens noodig voor goed vast te stellen, dat dergelijke zaken in handen van de Commissie zullen worden ge steld; bovendien is bij de behandeling van deze zaken zelden haast. Eindelijk zal het gewicht van het koopen of verkoopen van in schrijvingen op het Grootboek wel door niemand ontkend worden. Het aanvaarden van de aan de gemeente gemaakte legaten of ge dane geschenken zijn zaken, die, zooals de heer Bool meent, de oheuschheid" ons veroiedt in handen van de Commissie van Financiën te stellen Wanneer een geschenk, M. d. V., inderdaad voor de ge meente een geschenk zal zijn, wanneer de gemeente er dus beter door wordt, dan'zal de Raad het zeker, na een advies van de Com missie van Financiën, met algemeene stemmen aannemen. Maar er kan toch geen «heuschheid'' in liggen, om een geschenk ondoordacht te aanvaarden! Niemand zou er aan denken een geschenk, als dat hetwelk u terecht vorstelijk heeft genoemd, van de hand te wijzen. Maar u kunt niet ontkennen, dat er geschenken kunnen zijn, waaruil voor de gemeente lasten voortvloeien. Ik herinner slechts aan het geschenk van een Archiefgebouw door de erven van den heer Krantz; daarbij beboert eene eoncicrge-woning, en in die woning een concierge, die door de gemeente bezoldigd zal moeten worden. Wij dienen dergelijke geschenken dus aandachtig onder de oogen te zien, alvorens wij ze aannemen. En daarin ligt groeier heuschheid, dan wanneer wij aanvaarden zonder te weten wal wij eigenlijk aannemen. Wat de laatste alinea aangaat, deze is, de heer Bool heeft 't al gezegd, aan den eenen kant volkomen overbodig, want de vrijheid om stukken te stellen in handen van de Commissie van Financiën ontleenen Burg. en Wetli. aan de gemeentewet; deze behoeft dus hij deze Verordening niet meer aan hen te worden toegekend. Maar aan den anderen kant. juist omdat ze overbodig is, kan men er zoo licht iets in lezen, wat niet in 't belang van een goede behandeling van zaken zou zijn, nl. dat in handen van de Commissie van Finan ciën geen andere zaken zouden gesteld worden., dan die, waaromtrent door Burg. en Wetli. een advies werd noodig geacht. Bovendien, dat woord «financieele" maakt, dat wjj een oude moei lijkheid zouden blijven behouden, die èn door den lieer Was, èn door u zoo dikwijls is ter sprake gebracht. 0e zaken die in de Verorde ning, zooals wij die willen amendeeren, met name genoemd worden, zyn zaken, die alleen een financieele zijde hebben Er zijn echter in de gemeente een aantal groote werken (als bijv. de houw van de Gehoorzaal) lot stand gekomen, die hoewel financieel van groot ge wicht, door een Commissie van Financiën bijna niet te behandelen zijn uitsluitend uit een financieel oogpunt. Men kan niet uiteenzetten, niet de wenschelijkheid of de noodzakelijkheid van het doen van de uitgaven voor de gemeente uilmaken, tenzij men eerst de wensche lijkheid of noodzakelijkheid van de tot stand koming der betrekkelijke werken, -of de inrichting van gebouwen, zooals die door Burg. en Weth. is voorgesteld, en meer andere punten, heeft mogen beoor- deelen. Er zijn een groot aantal voorstellen, waarbij de financieele overwegingen niet zijn te scheiden van overwegingen van anderen aard, laten wij dus nu een einde maken aan deze twistvraag. Daarom moeten wij, mijns inziens, de laatste alinea doen vervallen. De Raad heeft dan het recht, om over zekere zaken het advies te vragen van een speciale Commissie; wil de Raad dan in die Com missie de leden van de Commissie van Financiën kiezen, dan slaat dat hem vrij, maar dan zullen de gekozenen ook niet meer bloot staan aan het verwijt, dan zij zich niet gehouden hebben, aan datgene, waaraan men zich niet houden kan, daar zij hebben te oordeelen over de zaak in haar geheel De heer Bool. Een enkel woord. M. d. V.! De heer Fockema Andreae onderschat de nadeelen die ik heb aangevoerd tegen de amendementen, en overschat de voordeelen, die hij heeft opgenoemd. Wanneer hij bijv. zegt, dat de vertraging van zaken, die ontstaan zal door toezending van de stukken om advies aan de Commissie van Financiën, van geene beteekenis kan zijn, dan vergist hij zich. Voor belanghebbenden is het soms van zeer groot belang eene spoedige beslissing van den Raad op hunne verzoeken te krij gen, en een vertraging is voor hen dikwyls niet alleen onaangenaam, maar ook schadelijk. En zoo is 't ook met andere zaken, 't Spreekt toch van zelf, dat alle zaken v«n belang bij de Commissie van Financiën om advies zullen gebracht worden, en daarom juist zou ik 't wenschelijk achten, dat de slot-alinea behouden bleef. Maar dit behoeft daarom nog niet te leiden tot de twistvraag wal een finaniicel en wat een iiiel- financicel advies is, want de grens tusschen beide zal wel altijd moei lijk te bepalen wezen. Door 't behoud van deze alinea, zal inlusschen voortaan eene zekere grens zijn aangewezen, want de Verordening zal nu spreken van een finantieel advies. Wil de Raad eene zaak in haar geheel beo.rdeeld heboen en daarvoor een Commissie ad hoe benoemen, dan is hij natuurlijk geheel vrij dit te doen. Wat het aangevoerde omtrent de legaten of schenkingen betreft, doe ik nog het volgende opmerken. Wanneer hier door den Voorzitter mededeeling wordt gedaan van een schenking aan de gemeente, dan ontvangt tnen dat bericht al tijd met applaus. Ofschoon met dit applaus niet is uitgemaakt, dat men het geschenk aanvaardt, wil men er echter zijn dankbaarheid mede te kennen geven. En nu zou ik het werkelijk eenigszins on- hcusch vinden als men die betuiging moest nalaten of daarmede moest wachten lol dat de Commissie van Financiën daaromtrent een rapport zal hebben uitgebracht. Ook om deze reden is het in. i. niet wenschelijk dit onderwerp in de Verordening te vermelden. De heer Van der Breggen. M. d. V.Ik heb weinig te zeggen, daar ik mij geheel aansluit bij den heer Fockema Andreae. Het komt mij voor dat de heer Bool de onderwerpen, die de huis houdelijke Commissie aan de financieele Commissie ter voorbereiding wenschl op te dragen wel wat al te nietig heeft voorgesteld. Wan neer wij zien, dat de Gemeentewet voorschrijft, dat voor besluiten van deze strekking, voordal ze werkelijk wet worden, goedkeuring door Gedeputeerde Staten wordt vereiscbl, dan heeft de Gemeentewet gemeend, dat dit zeer belangrijke zaken zijn. En zullen wij er nu lichter over oordeelen dan die wetgever, en zeggen, dat 't niet noodig is, dat de Commissie van Financiën er over geraadpleegd wordt. Daarbij komt nog, dat 't dikwijls zaken betreffen kan, die, ofschoon zij de gemeente weinig opbrengen, toch van groot belang en nut kunnen zijn. Hier of daar een stukje grond kan voor de gemeente van verbazend veel nut zijn. En als wij dergelijke zaken eerst in handen van de Commissie van Financiën stellen, dan zijn ook wij ineer verantwoord. Ik geloof daarom almede dat 't zeer wenschelijk is de amendementen aan te nemen. De heer Was. M. d. V.! Ik wensch nog een enkel woord te spreken ofschoon niet ter aanvulling van hetgeen door den heer Fockema Andreae is gezegd, waarmede ik mij volkomen kan ver eenigen doch alleen om aan te geven welke de leidende gedachte is geweest van de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen. Zooals de leden gezien hebben, wenscht de Commissie, dat in han den van de Commissie van Financiën bijna al dezelfde stukken ge steld zullen worden, welke volgens de beslaande Verordening aan haar oordeel worden onderworpen, met uitzondering van de Gemeenle- begrooling, welke uitvoerig in de afdeelingen onderzocht wordt.cn verder van die onderwerpen, waarbij het zeer moeilyk bleek de finan cieele grens te trekken. Waarom nam de Commissie die houding aan? Zij ging te rade met de reden waarom de Verordening gewijzigd werd. De bezwaren tegen de bestaande Verordening waren vooreerst dat de adviezen van de Commissie van Financiën, die haar rapport had uit te brengen, nadat de voorstellen van Burg. en Weth. geformuleerd in den Raad gekomen waren, zoo dikwijls deze met de voorstellen van het Dagclijksch Bestuur in strijd waren meestal tot zeer onaan gename conflicten aanleiding gaven. Na de beslissing over mijn motie zullen die schriftelijke rapporten, zonder dat er eenige voeling tusschen Burg. en Weth. en de Commissie van Financiën heeft plaats gehad, blijven beslaan. Het tweede bezwaar was, dat hel voor de Commissie van Financiën, die als financieele Commissie zich hoofdzakelijk tot de financieele zijde van het vraagstuk te bepalen had, uiterst moeilijk viel steeds nauw keurig die grens in acht te nemen. Overschreed zij die grens en dit was bij vele zaken onvermijdelijk dan rezen wederom con flicten wegens verschil van gevoelen over hare bevoegdheid. De Com missie voor de Huishoudelijke Verordeningen is nu uitgegaan van deze gedachte, dal al de onderwerpen, waarvan de financieele zijde hoofdzaak is, krachtens de Verordening bij de Commissie van Financiën gebracht zullen worden, en dat de onderwerpen, waarover meestal de con flicten van bevoegdheid rezen, uit de Verordening zouden worden weggenomen. Over die onderwerpen kan dan telkens eene Commissie ad hoe benoemd worden waartoe ook de leden der financieele Commissie kunnen worden aangewezen en dan zal deze Commissie met volle recht die zaken in haren ganschen omvang kunnen beoor- deelen en zich niet uitsluitend tot de financieele zijde behoeven te bepalen. Nu wordt hiertegen aangevoerd, dat dit bezwaar zal worden weg genomen, als maar in de Verordening wordt bepaald, dat de Commissie van Financien een financieel advies moet geven, hetgeen de beslaande Verordening niet uitdrukkelijk aangeeft, doch M. d. Veen Veror dening kan daaromtrent bepalen wat zij wil, maar het feit, dat het bij vele onderwerpen onmogelijk is zich tot de financieele grens te bepalen, kan door geen enkele bepaling worden weggenomen. Die moeilijkheid zal dus ook nu niet worden opgelost, maar wanneer de Commissie van Financien verder gaat dan de financieele grens, dan zal men dat op grond van de Verordening haar telkens verwijlen, hoezeer het onmogelijk was de bepaling der Verordening streng in acht te nemen. Waarom zouden wij gaan afwijken van den werkkring van de Commissie van Financiën, zooals die nu geregeld is als het niet was om de bestaande bezwaren te ontkomen? Om de vertraging? Maar dat is tot nu toe nog nooit een bezwaar geweest! Alleen bestonden de bezworen, waarop ik wees, vooreerst dat de rapporten in den Raad kwamen, zonder dat de Colleges van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financien met elkander voeling hadden gehad, en in de tweede plaats, dat bij een aantal onderwerpen het onmogelijk bleek zich uitsluitend lol de financieele vraag te bepalen. Al moet nu het eerste bezwaar blijven bestaan zullen toch de leden van den Raad wel willen medewerken om de laatste moeilijkheid uit den weg te ruimen! Hei is dus de bedoeling van onze Commissie niet geweest om eenige wijziging in de Verordening te brengen, behalve die, welke werkelijk noodzakelijk waren om dit bezwaar te overwinnen. De Voorzitter. Mijne heeren! Ik zal, wat my betreft, 'l niet lang maken. De heeren Fockema Andreae en Was hebben gesproken over het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 3