41 Zitting van Donderdag Mel I Mi) I, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de Heer L. M. HE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerpen 1°. Benoeming van een derden ondcrwyzer aan de Leerschool. (95) 2°. Idem als voren. (95) 3". Idem van een tweeden onderwijzer aan de Jongensschool 2de klasse. (96) 4°. Idem van een derden onderwijzer aan de Jongensschool Iste klasse. (1U0) 6°. Motie van den heer mr. F. Was, omtrent de verordening regelende den werkkring van de Commissie van Financiën, waarover in de Raadszitting van 23 April jl de stemmen hebben gestaakt. 6°. Voorstel tot wijziging van de verordening regelende den werk kring van de Commissie van Financiën. (36 en 84) 7°. Verzoek van inej. C. S. M. Kuenen, om gebruik te maken van het schoollokaal in de Gorlestraat voor zang-onderwijs aan fabrieks meisjes. (102) 8°. Idem van G. H. J. Eggink, om een stoep te leggen aan de Hoef- straat. (103) 9®. Idem als voren van het bestuur der Christelijke Bewaarschool aan de Haarlemmerstraat. (103) 10". Idem als voren van A C. Milikan aan het Levendaal met een kelderlichtgat. (103) 11®. Idem van J. H. Schuiling, om een loozing te leggen naar de Lombardsleeg. (105) 12®. Idem van G. N. Hylkema, om een schoeiing te herstellen en een hrug te leggen over de sloot langs den Haarlemmertrekweg. (105) 13®. Verzoek van de wed. dr. A. 11. Schoemaker, om vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld, Gymnasium (107) 14®. Idem als voren van J S. Bertel, Hoogere Burgerschool voor Jongens. (107) 15®. Idem als voren van de wed. J. JongeneelM. H. Koopman. (107) 16®. Idem als voren van A L. De Sturler, Gymnasium. (108) 17'. Idem als voren van F. L. Cadenau. (108) 18°. Voorstel tot onderhandsche verpachting van de mestspecien uit de kolken en riolen (111) Tegenwoordig waren 25 leden als de heeren: Bool, Knappert, Driessen, Was, Kaiser, De Gneje, Nijkamp, Hasselbach, Zaalberg, Koetser, Tieleman, Cock, Van Hoeken, De Sturler, Verster van Wul- verhorst, Le Poole, Van Reenen, Van der Breggen, Van Lidlh de Jeude, Fockema Andreae, Van Hamel, Alma, Du Ricu, Juta, Zillesen en de Voorzitter. Afwezig waren met kennisgeving, de heeren: Schneither en Zaaijer, beiden wegens ongesteldheid. De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 23 April worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland, dd. 20/29 April jl. B., n°. 181, (2e afd.) G. S., n°. 26, ten geleide van de goedgekeurde rekening van de dienstdoende Schutterij dezer gemeente, dienst 1890. 2°. Dispositie van de Ged. Staten, der provincie Zuid-Holland dd. 5/9 Mei jl. B, n°. 1391 (3e afd.) ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit lot onderhandsche verpachting van de tolgelden aan de Spanjaardsbrug voor den tijd van 3 maanden aan den tegenwoordigen pachter. 3°. Missive van Commissarissen van de Bank van Lcening dd. 8 Mei jl. blijkens welk f 3000 van het kapitaal der gemeente in de Bank, kan worden gerestitueerd. Deze Missive is van den volgenden inhoud: Leiden, 8 Mei 1891. Aangezien de geldelijke toestand van de Bank van Leening van dien aard is, dat wij zonder bezwaar, de som van f 3000 welke wij tot versterking der kas op 26 Februari jl. uit de gemeentekas ont vingen als nu weder kunnen restituceren, hebben wij de eer Uw College te verzoeken gemeld bedrag wel te willen terugnemen. Aan HII. Burg. en Welh. Commissarissen v/d Bank van Leening, van Leiden. J. T. Buys, Voorzitter. W. De Jongh, Secretaris. 4°. Dal op 4 Mei jl. heeft plaats gehad de opneming der boeken en kas van den Gemeente-Untvanger waarvan proces-verbaal is opge maakt dat in de Leeskamer ter inzage is nedergelegd en in afschrift gezonden aan de Ged Staten. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Verzoek van den heer H. F. Alings, om afschrijving van Plaat selijke Directe Belasting, dienst 1891, wegens verandering van woon plaats. 2®. Voordracht ter benoeming van twee bestuursleden van de Practische Ambachtsschool. 3". Adressen van het personeel van de Koninkl; Nederl fabriek van gouden en zilveren werken te Voorschoten en van ingezetenen dier gemeente in zake het doen doorrijden van de tram Leiden's Hage tot in deze gemeente. De heer De Goeje. M. d. V.! Ik stel voor dit adres van werklieden van de fabriek van Van Kempen ter zijde te leggen en niet in handen van Burg. en Weth. te stellen. De Raad heeft onlangs over het onderwerp van dit adres een beslissing genomen; het geldt hier dus een dergelijk' geval als met de verzoekschriften na het besluit tot verplaatsing van de Appelmarkt. Om die reden geef ik in overweging op dezelfde wijze ook met dit adres te handelen. De Voorzitter. Ik ben 't niet met den heer De Goeje eens; deze gevallen zijn niet gelijk, 't Betreft hier een adres van ingezetenen van Leiden en van Voorscholen betrekkelijk eene zaak die voor hen van zeer groot belang is en ik zie niet in, waarom wij zouden weigeren hunne bezwaren aan te hooren en te onderzoeken. De Raad is door hel in behandeling nemen van deze adressen immers tot niets ge bonden. Ik wcnsch echter eerst te vragen of het voorstel van den heer De Goeje genoegzaam ondersteund wordt. Daar dit voorstel genoegzaam wordt ondersteund, kan het een onderwerp van beraadslaging uitmaken. De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik geloof, dat deze ingezetenen van Voorschoten, evenals alle ingezetenen van Leiden, het recht hebben om te vragen dat de Raad deze zaak nog eens in nadere overweging neemt. Ik zie bovendien niet in welke bezwaren hiertegen zouden kunnen zijn. De heer De Goeje. Wat mij bewogen heeft dit voorstel te doen, is, dat ik bang ben dat wij met het in behandeling nemen van dit adres ren slecht precedent zouden stellen. Wij zullen wel nooit een beslissing in 't algemeen belang kunnen nemen of er zullen eenige ingezetenen van deze of een omliggende gemeente te vinden zijn, die 't er niet mee eens zijn; op deze wijze zouden wij over bijna elk besluit van den Raad adressen in dezen geest kunnen inwachten. Bovendien meen ik ook, dat er in dit adres geen enkel nieuw motief is aangevoerd. De Voorzitter. Ik geloof dat 't wel zonder precedent zou zijn, dat de Raad een ingekomen adres niet in behandeling wenschte te nemen, althans de heer De Goeje vergist zich ten opzichte van het adres der gebroeders Dirkse. Dit is in handen van Burg. en Weth. gesteld en zonder discussie, overeenkomstig het advies van het Dag. Bestuur, van de hand gewezen. De heer Juta. M. d. V.! Ik heb het voorstel van den heer De Goeje ondersteund, om de gelegenheid niet te openen terug te komen op een besluit van den Raad. Het is zóó kort geleden genomen, dat ik mij zeer goed kan voorstellen, dat de leden die toen niet tegen het voorstel van Burg. en Welh. waren, thans uit eerbied voor het besluit van den Raad, hunne stem er wèl tegen zullen uitbrengen. De omstandigheden zijn niet veranderd, en ik kan mij dus niet voorstellen, dat men nu op 't zoo kort geleden besluit zouden wenschen terug te komen. De heer Kaiser. M. d. V.! Een enkel woord. Het schijnt mij toe dat men geheel onbepaald laat waar de tram haar eindstation in de stad zal hebben. Is dit zoo dan heeft men wellicht de Papengracht daartoe op het oog en dan zoude ik de zaak wel willen bevorderen Gaarne zoude ik de bedoeling van adressanten van u vernemen. De Voorzitter. De heeren schijnen zich ten aanzien van deze zaak verbazend zwak te gevoelen? Waarom anders dat hardnekkig verzet tegen het onderzoek der adressen, waarvan de inhoud zelfs nog niet bij de leden bekend is? Adressanten vragen den Raad om op het genomen besluit terug te komen, en nu geloof ik niet dat er een enkele reden kan zijn om hunne argumenten niet te willen aan- hooren. De heer Juta beeft gezegd, dat de leden, die vroeger in de minder heid zijn gebleven te veel eerbied voor de besluiten van den Raad zullen koesteren, om op dal besluit terug te willen komen Als dat zoo is, dan behoeft hij ook liet onderzoek der adressen niet te vreezen maar daarenboven merk ik op dal men evenzeer eerbied behoort te hebben voor de onafhankelijkkeid van 't oordeel der leden van den Raad. Ik vertrouw dat geen der leden die vroeger tegen de inwilliging van het verzoek stemden, wanneer zij overtuigd worden dat het verzoek niet alleen kan worden toegestaan maar dat zelfs het algemeen belang de inwilliging vordert, er eenig bezwaar in zullen zien, om daarvan blijk te geven door hunne stem in anderen zin uit te brengen De heer De Goeje. M. d. V.Ik heb van u eene inlichting gekregen, die mij doel inzien, dat mijn voorstel niet juist is, nl. dat het adres betreffende de Appelmarkt wel in handen van Burg. en Welh. gesteld is; hiermeê is een precedent gesteld. Ik trek dus mijn voorstel in De Voorzitter. Daar de heer De Goeje zijn voorstel heeft inge trokken, zal het geen onderwerp van beraadslaging meer uitmaken. De Voorzitter deelt verder nog mede, dat is ingekomen: 4°. Adressen van onderwijzers en onderwijzeressen aan de openbare lagere scholen dezer gemeente waarbij zij hunne instemming be tuigen met bet verzoek van het Bestuur der afd. Leiden van den Bond van Nederl. onderwijzers, tot verbetering der jaarwedden van de onderwijzers en onderwijzeressen alhier. Worden gesteld in banden van Burg. en Welh. Nog wordt medegedeeld dat thans nog in prolongatie bij de Leidsche Bankvereeniging is belegd f 130000. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van een derden onderwijzer aan de Leerschool. (Zie Ing. St. n®. 95.) De Voorzitter. Mag ik de heeren Van der Breggen, Fockema

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 1