Kitting van Donderdag 23 April 1891, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de Heer L, M. HE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerpen 1°. Verzoek van Mej. Omvlee geb. Van Velzen, om continuatie als Stads- Vroedvrouw. (86) 2". Voorstel tot wijziging van de Verordening regelende den werkkring van de Commissie van Financiën. (30 en 84) 3°. Voorstel betrekkelijk de plaatsing van liet Archiefgebouw aan de Boisotkade. (87) 4°. Idem betrekkelijk den afstand van boekwerken der O. I. Inrichting aan de Rijksbibliotheek. (89) 5®. Verzoek van E Van Loon, om vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld, Middelbaar en Lager onderwijs. (91) 6°. Idem als voren van E. Van Rijsseri, Lager onderwijs. (94) 7". Voorstel tot verlenging van de pacht van de opbrengst der brug gelden aan de Spanjaardsbrug. (92) 8®. Verzoek van G. J. Klokman, om ontslag als tweede onderwijzer aan de Jongensschool 2e klasse. (93) Tegenwoordig waren 21 leden, als de heeren: Le Poole, Knappert, Rooi, Was. De Goc je. Fockema Andreae, Van Hamel. Hasselbach, Zillesen, Zaaijcr, Van Lidtb de Jeude. Verster van Wulverhorst, Van Reenen, Scbneitber, Van Hoeken, Cock, Tieleman, Van der Breggen, Juta, Alma, De Sturler en de Voorzitter. Afwezig waren met kennisgeving, de heeren: Koetser, Kaiser, Zaalberg, Du Rieu en Üriessen. De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 2 April worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1®. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 7/13 April j). B, n®. 1029, (3e afd.) G. S., n°. 136, ten geleide van bet goedgekeurd Raadsbesluit van 19 Maart jl. tot aanvaarding van eene door de erven van den beer A. J. Krantz aan de gemeente gedane schenking van 40000 voor de stichting van een Archief-gebouw met conciërge woning. 2°. Dispositie als voren dd 14/18 April jl. B, n®. 1099, (3e afd.) G. S., n°. 105/2, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit van 2 dezer tot bet doen van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1891, ad 350 (onderhoud van pompen en riolen en kosten Kweekschool voor onderwijzers). 3°. Missive van de Ged. Staten dd. 14/18 April jl., B, n°. 982, (3e afd.) G S„ n®. 10/1, waaruit blijkt dat over bet jaar 1889 een bedrag van f348.71 j te veel is uitgekeerd als subsidie in de kosten van hei lager onderwijs. 4®. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken, dd. 7/13 April jl, waarbij wordt medegedeeld dat voor 1891 een bedra" vgn 40216.78 in de kosten van het lager onderwijs als subsidie zal worden toegekend. 5°. Missive van G. H. Sijthoff, houdende verzoek om het adres tot oprichting van een Zwem- en Badinrichting in den Zoeterwoudschen Singel voorloopig niet te behandelen. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Verslag omtrent den toestand der Bank van Lccniiig over 1890. Wordt in het Gemeenteverslag opgenomen. 2". Verzoek van het Bestuur der Christ. Bewaarschool in de Haar lemmerstraat, om vergunning tot het leggen van eene stoep vóór het perceel Haarlemmerstraat n°. 294. 3'. Idem van A. P. II. Hardeman en J. M. Nielsen, om schadever goeding in zake de verplichte staking van het door hen aangenomen werk van het doen van herstellingen aan de Aschschuur. 4®. Verzoek van P. J. Verkoren, tot plaatsing van een kiosk aan de Aalmarkt, onder overlegging van een schetsteekening. 5 Adres van de afd. Leiden van den Bond van Ned. Onderwüzers in zake de verhooging der jaarwedden van de onderwijzers en onderwijzeressen aan de Openbare Lagere scholen. Worden gesteld in handen van Burg, en Weth. 6® Voordracht voor de benoeming van twee derde onderwijzers aan de Leerschool. 1®. W. Broekhuizen, J. Lokker en J. M. Spijker; 2®. F. H. Duyverman, A. Horree en E. J. Bomli. 7". Voordracht voor de benoeming van een tweeden onderwijzer aan de Jongensschool 2e klasse P. Hibma, P. T. Jansen en C. W. Deenik. Worden in den Leeskamer ter inzage van de leden nedergelegd. 8°. Rekening van de Gasfabriek over 1890; winst 49508.31^ Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 90, Verslag van de Gasfabriek. Wordt gedrukt en aan de leden toegezonden. Aan de orde is alsnu I. Verzoek van Mej. Omvlee, geb. Van Velzen, om continuatie als Stads-Vroed vrouw. (Zie Ing. St. n°. 86.) De heer Was Ik zou wenschen voor te stellen dat de Raad eene Vergadering hield met gesloten deuren. Dit voorstel genoegzaam ondersteund zijnde, wordt de openbare Vergadering veranderd in eene met gesloten deuren. De openbare Vergadering wordt heropend. De Voorzitter. Mag ik de heeren Alma, Van Reenen en Verster verzoeken met mij het stembureau uit te maken? De uitslag der stemming is dat met algemeene stemmen Mej. Omvlee wordt gecontinueerd als Stads-Vroedvrouw. II. Voorstel tot wijziging van de Verordening regelende den werk kring van de Commissie van Financiën. (Zie Ing. St. 36 en 84.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Was. M. d. V.! Ik mag veronderstellen, dat mijne denk beelden omtrent dit onderwerp aan den Raad voldoende bekend zijn. De ervaring heeft mij geleerd, dat de Commissie van Financiën in dezen Raad nooit met veel vrucht werkzaam zal zijn, hoe men haar werkkring ook omschrijft, begrenst of uitbreidt, wanneer haar niet wordt gegeven invloed op het tot stand komen van de financieele voorstellen van het Dag. Bestuur aan den Raad, Tot nogtoe werkte de Commissie van Financiën alleen dan met vrucht, als er overeen stemming bestond lusschen haar rapport en de voordracht van Burg. en Weth., omdat dan meestal dat advies van de Commissie de leden die aanvankelijk bezwaar hadden tegen een voordracht van Burg. en Weill., tot een ander gevoelen bracht, zooals men onlangs nog heeft kunnen zien bij het voorstel tot uitbreiding van de Gasfabriek, toen aanvankelijk een aantal leden bezwaar hadden tegen het voorstel van Burg. en Weth., welke bezwaren evenwel uil den weg werden ge ruimd door het beredeneerd advies van de Commissie van Financiën, waardoor het voorstel met algemeene stemmen werd aangenomen. Wat gebeurde echter als er verschil was lusschen het advies van de Commissie van Financiën en de voordracht van Burg. en Wèth.? M d. V., ik heb daarvan bijna nooit anders gezien dan ruzie, groote ruzie soms; meestal toonde het Dag. Bestuur zich geraakt over de critiek op zijn voorstel door de Commissie uitgeoefend. Dikwerf vielen er zeer onaangename woorden, en in den regel bleef de Commissie op haar eenmaal ingenomen standpunt staan. In welken zin de be slissing van den Raad dan viel, in den zin van het voorstel van Burg. en Weth., zooals bijna altijd, of in den zin van het advies van de Commissie van Financiën, zooals hoogst zelden, altijd trof het mij, dat die discussiën weinig bevorderlijk waren aan de ware gemeente belangen, omdat er altijd kwaad bloed bleef zitten. Nu is het zelfs zoover gekomen, dat in eene Vergadering van 27 leden, niemand te vinden is om het overigens eervolle mandaat van lid der Commissie van Financiën op zich te nemen. De een bedankt, omdat hij geen tijd heeft, de ander, omdat hij geen lust heeft. Intusschen voelt ieder, waar de schoen wringt. Hoe op de beste wijze verandering in dien toestand aan te brengen. In 1888 hebben Burg. en Weth. zeiven daartoe het middel aange geven, namelijk om de Commissie van Financiën van eene Commissie van Voorbereiding te hervormen in eene Commissie van Bijstand. Waarom dienden Burg. en Weth. in 1888 dit voorstel in? »Niet zoozeer zeggen Burg. en Weth. nog in hun laatste rapport, »omdat wjj aan bijsland behoefte gevoelen, doch omdat wij daarin destijds het eenige middel zagen om de raoeielijkheden voortvloeiende uit de bestaande Verordening op te heffen." Welnu! Wanneer dit in 1888 het eenige middel was om de moeie- lijkhcdcn op le heffen, dan zal bezwaarlijk in 1891 een ander middel zijn aan te wijzen, want wij zijn thans in nog veel ongelukkiger toe stand gekomen In 1888 konden wij nog eene Commiscie van Finan ciën vinden. Nu kunnen wij dit niet meer. Waarom dus thans niet aangegrepen het eenige middel, dat ook volgens het Dag. Bestuur in 1888 moest worden aangewend, om verandering te brengen in den toestand, nu wij nog verder van den weg zijn dan toen? Toch niet omdat er destijds in de Verordening eene bepaling is opgenomen in strijd inet den wensch van het Dag. Bestuur, de bepaling nl. dat het lid van het Dag. Bestuur belast met de financieele zaken steeds zou optreden als Voorzitter van de Commissie van Financiën, hetgeen onzen Voorzitter destijds aanleiding gaf om de Verordening aan den Koning ter vernietiging voor te dragen? Ik voor mij wil mij gaarne neerleggen bij de opvatting van den toenmaligen Minister van Binnenlandsche Zaken, hoewel ik haar niet deel. Ik zou zelfs verder willen gaan en uit de Verordening willen lichten de bepaling, des tijds ook zeer door het Dag. Bestuur bestreden, dat alle adviezen van de Commissie van Financiën, ook die, welke niet hebben geleid tot eenig voorstel, moeten worden medegedeeld aan den Raad. Wanneer op die wijze de voordracht van 1888 bij den Raad terug kwam, ongeveer zooals zij toen door het Dag. Bestuur werd voorge steld, dan geloof ik stellig dat de Raad haar met groote meerderheid zou aannemen. Omdat ik overtuigd ben, dat, hoe wij ook den werkkring van de Commissie van Financiën wijzigen, dit altijd leiden zal tot groote teleurstelling, zoolang haar geen invloed wordt toegekend vóór de indiening der financieele voorstellen aan den Raad; omdat ik over- tuigd ben, dat wij ook bij aanneming van het aanbangig voorstel niet zullen krijgen eene Commissie van Financiën, acht ik het zeer wenschelijk. dat de Raad zijn votum van 1888 herhale, zich in dezelfden zin uitspreke als toen, met wijziging van de bepalingen, welke ik daareven aangaf. Nu is daartegen één beletsel. De Gemeentewet schrijft voor, dat het initiatief tot het benoemen van eene Commissie van Bijstand moet genomen worden door het Dag. Bestuur. De Raad kan geen besluit nemen tot het instellen van Commissiën van Bijsland. Wanneer echter de motie, welke ik de eer zal hebben voor te stellen, door den Raad met groote meerderheid wordt aangenomen, dan twijfel ik niet, of Burg. en Weth. zullen die motie niet naast zich nederleggen, maar het verzoek van den Raad nog eens ernstig in overweging nemen, om op die wijze te geraken tot de eenige op-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 1