31 Zitting van Donderdag 2 April 1891, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de Heer L. M. 1)E LAAT DE KANTËR. Te behandelen onderwerpen 1°. Voorstel betrekkelijk de heffing van bruggeld voor bet ophalen van de Spanjaardsbrug. (61) 2". Idem tot aankoop van ameublement voor de Kunstzaal. (65 en 82) 3°. Idem tot opzegging van gebruik van grond gelegen achter de Turfschuur op de Langcgracht aan de üiakonie der Nederd. Her vormde gemeente. (71) 4°. Verzoek van Mr. H. Hemmingson, tot liet doen rooien van boomen aan den Hoogen Rijndijk. (72) 5". Idem van R. Koekkoek, om een brug te leggen over de Zoeler- woudsche Singelsloot, een walmuur te plaatsen en een water- leidingsbuis te leggen. (73) 6°. Idem van P. J. Verkoren, om een gebouwtje te plaatsen aan de Aalmarkt. (75) 7°. Staat van af- en overschrijving en suppletoire staat van begrooting, dienst 1890, van de Stedelijke Werkinrichting. (76) 8°. Staten van af-en overschrijving op de gemeenle-begrooting, dienst 1891. (Onderhoud van pompen en riolen en kQsten der Kweekschool voor onderwijzers.) (78) 9°. Verzoek van J. A. Kol^BluIw, ter bekoming van een stukje grond aan de [irandewijnsieeg en het plaatsen van lichikozijnen. (79) 10°. Idem van de Gemeente-Commissie van het Nederd. Hervormd Kerkgenootschap, tot afsluiting van een gedeelte grond bij de Oosterkerk. (79) 11°. Idem van E. J. Sehlelle, betrekkelijk de demping van een ge deelte der sloot langs den Haagweg. (79) 12*. Staat van af- en overschrijving op de gemeenle-begrooting, dienst 1891. (Onderhoud van meubelen voor het Raadhuis.) (81) 13°. Bezwaarschriften tegen de kiezerslijsten. (83) 14°. Rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken over 1890. (77) Tegenwoordig waren 19 leden, als de heercn: Koetser, Tieleman, Versier van Wulverhorst, Le Poole, Van Reenen, Van Lidth de Jeude, Alma, Du Rieu, Juta, Zillesen, Knappert, Schneither, Bool, Driessen, De Goeje, Van Hatnei, Van der Breggen, Cock, Van Hoeken en de Voorzitter. Afwezig waren met kennisgeving de hceren: Fockema Andreae, Zaalberg, Was, Kaiser, Zaaijer, Nijkamp en lJassclbach. De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 19 Maart worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dal zijn ingekomen: 1°. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland, dd. 17/21 Maart jl. B, n". 775, (3e afd.) G. S. n°. 115/1, ten geleide van het goed gekeurd Raadsbesluit Van 5 Maart jl tot onderhandsehe verhuring van het perceel Nieuwslraat n". 24 aan de Wed. J. J. Abspoel. 2°. Missive van den heer W. J. Lampc, houdende mededeeling dat hij geen gebruik zal maken van de hem verleende vergunning tot het geven van een teekencursus in het Sladslokaal aan de Haarlem merstraat (Soephuis). 3°. Missive van den Minister van Binncnlandsche Zaken, dd. 1 April bljjkens welke aan de gemeente ten behoeve van de Kweekschool voor onderwijzers over 1891 eene Rijksbijdrage is verleend van f 6715, terwijl de bijdrage voor 1890 is bepaald op 6797.82. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Rekening, dienst 1890, van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 2°. Verzoek van de Wed. Omviee, geb. Van Velzen, om in hare be trekking van Stads-Vroedvrouw te worden gecontinueerd. Worden gesteld in handen van Burg. en Weill. 3°. Verslagen over 1890 omtrent den toestand van het Gymnasium en het Stedel. Museum. Wordt opgenomen in het Gemeenteverslag. 4". Adres van het Bestuur der afd. Leiden van de Schippersvereniging Schuttevaer, houdende verzoek om niet over te gaan tot verhooging van het bruggeld voor de opening van de Spanjaarsbrug, na de ver nieuwing. Dit adres luidt aldus: Aan den EdelAchtb. Gemeenteraad te Leiden. De afdeeling Leiden der Schippersvereeniging Schuttevaer, geeft met yerschuldigden eerbied te kennen Zij UEdelAclubaren verzoekt de voorgestelde verhooging van het bruggeld aan de Spanjaardsbrug onder Leiderdorp niet te bekrach tigen; door bijna alle besturen wordt tegenwoordig alles gedaan, om de zoo drukkende watertollen voor de scheepvaart op te heffen, en wordt hier juist het tegenovergestelde voorgesteld. Met te meer aandrang wijzen adressanten hierop, daar door een vroeger Raadsbesluit bij tot standkoming der nieuwe vaart, het bruggeld voor doorvarende schepen geheel is vrijgesteld en de brug bovengenoemd ook een onderdeel van deze vaarlverbetcring is. De afdeeling Leiden der Schippersvereeniging Schuttevaer, P. J. Verkoren, Voorzitter. G. Van Parijs Jr., Secretaris. Te behandelen bij punt 1 der agenda. 5°. Schrijven van den heer C. T. Liernur, houdende verzoek om concessie voor den aanleg en de exploitatie van zijn rioolstelsel in deze gemeente onder de in het adres voorgestelde voorwaarden. Wordt gesteld in handen van Burg. en Welh. Nog wordt medegedeeld: 1". Dat heden op prolongatie is belegd bij de Leidsche Bankver- ceniging f 59000, en dat morgen nog zal belegd worden 91000. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 2°. Adres van Diakenen der Nederd. Herv. gemeente verzoekende het sub 3 der agenda bedoeld voorstel tot opzegging van gebruik van grond niet aan te nemen. Dit adres luidt aldus: Aan den EdelAchtb. Gemeenteraad alhier. Diakenen der Nederd. Herv. gemeente alhier hebben met verwon dering in de couranten gelezen, uit rapporten van HH. Burg. en Welh en van de Commissie van Fabricage, dat door hen reclamaliën zouden zijn gedaan over eene herstelling der achterzijde van de turfschuur op de Langcgracht en over het openlaten der poort naast dat perceel. Van die reclamatién is hun evenwel niets bekend. Aangezien het terrein naast de turfschuur onmisbaar is bij de uit- deeling van turf, verzoeken Diakenen UEAchtb. dringend, het voorstel sub. 3 van de agenda niet aan le nemen. 't Welk doende, Namens Diakenen voorn., Leiden, 2 April 1891. P. Planjer, loco Voorzitter. J. La Riviére, Secretaris. Te behandelen bij punt 3 der agenda. 3°. Missive van den heer Dr. A. Nijkamp, waarbij deze zijn ontslag indient als Raadslid. Deze missive luidt aldus: Aan den Heer Voorzitter van den Gemeenteraad. Bij dezen heb ik de eer U mede te deelen, dat ik mij verplicht gevoel mijn ontslag als lid van den Raad te nemen. Te lang heb ik reeds daarmede gewacht, in de hoop dat mijne ambtsbezigheden mij veroorloven zouden mijne plichten naar behooren te vervullen; nu het mij zóó duidelijk is gebleken, dat mijn wcnsch niet vervuld kan worden, ben ik gedrongen het medegedeelde besluit te nemen. Met betuiging mijner bizondcre hoogachting, heb ik de eer te zijn, Uw Ed.Achlb. Heer. Dw. Dn., Leiden, 2 April 1891. Dr. A. Nijkamp. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is alsnu: I. Voorstel betrekkelijk de heffing van bruggeld voor het ophalen van de Spanjaardsbrug. (Zie Ing. St. n". 61.) Bij dit punt wordt tevens in behandeling genomen het desbe treffende verzoekschrift van de afdeeling Leiden van de Schippers vereeniging «Schuttevaer." Het voorstel wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming goed gekeurd. II. Idem tot aankoop van ameublement voor de Kunstzaal. (Zie Ing. St. n\ 65 en 82.) De heer Alma M. d. V.! Zooals bekend is, werd indertijd op verzoek van den schenker van de Kunstzaal, den heer Hartevelt, eene Commissie gevormd, om het initiatief te nemen tot het houden van een tentoonstelling van moderne kunst. Ik had en heb nog de eer Secretaris van die Commissie te zijn. Tot mijn leedwezen moet ik echter constateeren, dat, wat de linancieele resultaten betreft, deze tentoonstelling niet als geslaagd kan worden beschouwd, en dat men bij de sluiting voor een be langrijk tekort stond, hetwelk door de Commissie is gedekt ge worden. Under deze omstandigheden vond men 't een billijk verzoek om het ameublement, dat op de tentoonstelling gediend heeft, en geheel in den stijl van de kunstzaal is ontworpen, met het oog op zijne bestemming, om namelijk te zjjn een blijvend ameublement voor die zaal, zeer soliede geconstrueerd, legen den kostenden prijs van de Commissie over te nemen. De Commissie had gemeend, dat uit waardeering voor haar streven en voor haar moeite, om te Leiden een kunstzaal geheel in den geest van den schenker bij het publiek te introduceeren, een dergelijk voorstel bij de leden van den Raad een welwillend oor zou vinden. Nu het echter uit het afwijzend advies van de Commissie van Finan ciën gebleken is, dal zij zich niet in de onverdeelde instemming van de Raadsleden mag verheugen, heeft de Commissie goedgevonden haar voorstel weder terug te nemen. Ik verzoek u dus, M d. V., dit punt van de agenda te doen ver vallen, niet echter zonder de leden van het Dagelijksch Bestuur dank te zeggen voor den gewaardeerden stem welke de Commissie althans van die zijde heeft mogen ondervinden. De Voorzitter. Aangezien het voorstel is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit. Ik wil evenwel in aansluiting aan hetgeen de heer Alma heeft gezegd, niet verhelen, dat het het Dagelijksch Bestuur, dat voorgesteld had om gunstig op het voorstel te beslissen, onaangenaam aangedaan heelt, te zien dal ondanks al wat de Commissie voor de Kunstzaal heeft gedaan en de geldelijke verliezen, die zij toch reeds heeft ge leden door de Commissie van Financiën zw arigheden zijn gemaakt en geadviseerd is orn in dit opzicht de Commissie niet te gemoet te komen. III Idem tot opzegging van gebruik van grond gelegen achter de Turfschuur op de Langegracht aan de Diakonie der Nederd. Hervormde gemeente. (Zie Ing. St. n°. 71.) De Voorzitter. Naar aanleiding van den aanhef van het adres, waarin de Diakenen zeggen dat van reclameeren niets bekend is, acht ik inij verplicht mede te deelen dat de Diakenen aan den heer Rijk de volgende missive hebben gezonden: Aan den WelEd. Heer J. C. Rijk, Architect alhier. WelEd. Heer! Diakenen der Nederd Herv. gemeente verzoeken UE. bij deze zoo spoedig mogelijk te willen zorgen, dat de poort naast de turfschuur

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 1