het mjj voorkomt, niet geheel zonder gevaar voor de bestrating, de sneeuw werd opgeruimd. De Voorzitter. De heer Fockema Andreae heeft de beleefdheid gehad mij vooraf zijn vraag kenbaar te maken, hetgeen mij het be antwoorden gemakkelijker maakt. Er bestaat tusschen den heer Fockema Andreae en mij een groot verschil van opvatting omtrent de vraag wat als sneeuw te beschouwen is. Tot nog toe was er geene aanleiding om aan te zeggen, dat de gevallen sneeuw moest worden opgeruimd; wat er weggehakt werd was geen sneeuw, want dan behoefde men niet te hakken, maar het waren enkele Ijskorsten die hier en daar nog waren overgebleven van de grootendeels. reeds door den dooi gesmolten sneeuw. Men heeft eenvoudig zijn straat willen schoonmaken en daarbij is men genood zaakt geweest die overblijfselen weg te hakken, natuurlijk mag de straat niet beschadigd worden. Maar gisteren zou ik toch moeielijk den last hebben kunnen geven om sneeuw of ijs voor de woningen op te ruimen. Ik geloof niet dat de strengste Kantonrechter vonnis zou hebben gewezen tegen hen die op de door den heer Fockema Andreae beschreven wijze de straat hadden schoongemaakt, omdat zij dit hadden gedaan zonder specialen last van den Burgemeester. Als er veel sneeuw viel zou ik natuurlijk, behoudens nadere goed keuring van den Raad, onmiddellijk gelasten de sneeuw op te ruimen, maar de tot nogtoe gevallen sneeuw heeft daartoe geen aanleiding gegeven. Wat de heer Fockema Andreae heeft opgemerkt beschouw ik als eene zeer loffelijke poging om de straat schoon te maken; ik vind daarin niet alleen niets kwaads, maar ik betreur het integendeel dat het niet meer algemeen geschied is. M. d. V.! Ik dank u voor uwe in- dwaling verkeerd te hebben omtrent De heer Fockema Andreae. lichtingen. Ik schijn in eene de bewuste Politie-Verordening, ik dacht juist dat zij zag opgevallen als dit, wanneer de wijze waarop de sneeuwresten werden verwijderd, gevaarlijk dreigt te worden voor het plaveisel. De Voorzitter. Het verschil is alleen gelegen in hetgeen u noemt sneeuw en wat volgens mij geen sneeuw meer is. Niemand verder het woord verlangende, wordt de Vergadering gesloten, Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Muré.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 7