3
schoolgelden over het eerste kwartaal van het schooljaar 1889/1890
voor zijne dochter Stcfanie G. J. Van Andel en voor zijnen zoon
Ilelenus H. Van Andel, die met 1 Januari 1890 respectievelijk zijn
toegelaten tot de II. B. school voor meisjes en die voor jongens.
Leiden, 15 Januari 1890. Hetwelk doende enz
Dr. Van Andel.
N®. Leiden, 16 Januari 1890.
Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver
gadering in overweging aan Mej. E. M. M. Binnendijk eervol ontslag
te verleenen als derde onderwijzeres aan de school 3de klasse N°. 4,
met ingang van 1 Maart 1890.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Elisabeth Maria Mar-
garetha Binnendijk, dat zij verzoekt eervol ontslagen te worden uit
hare betrekking van onderwijzeres aan de school 3de klasse N°. 4,
met ingang van 1 Maart 1890.
Leiden, 13 Januari 1890. 't Welk doende enz.,
E. M. M. Binnendijk.
Aan den Heer Burg. der gemeente Leiden.
Ter beantwoording Uwer apostille dd. 14 Jan. jl. heb ik de eer U
te berichten dat tegen de inwilliging van het verzoek van Mej. E.
M. M. Binnendijk bij mij geen bezwaar bestaat.
Het hoofd der Openbare School
Leiden, 15 Januari 1890. 3de klasse N°. 4:
H. C. Van der Heyde.
Leiden, 14 Januari 1890.
De Commissie van Fabricage heeft de eer voor te stellen in het
openbaar te verkoopen:
1°. aan de Stads-Timmerwerf.
Een partij oud jjzer.
Een partij brandhout.
Een oude schuit.
2®. De volgende doode boomen als:
Vier iepeboomen in de Zonneveldsteeg.
Vier in het Park.
Een iepeboom op den Vliet.
Veertien populieren op den Vestwal aan de Zijdgracht.
Aan HH. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der gemeente Leiden.
Leiden, 16 Januari 1890.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven ons
te machtigen tot den openbaren verkoop van de in het hierbij over
gelegd rapport der Commissie van Fabricage vermelde voorwerpen
en boomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 9. Leiden, 16 Januari 1890.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van J. A. Longepee om
continuatie als stads heelkundige, geven wij Uwe Vergadering in
overweging adressant wederom voor den tijd van 3 jaren in ge
noemde betrekking te continueeren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. cn Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met de verschuldigde gevoelens te kennen Jean Adrien Lon-
gepcestads heelkundige, dat de ijjd zijner benoeming als zoodanig
verstreken is, weshalve hij beleefd verzoekt wederom in die betrek
king bestendigd te worden.
Leiden, 14 Januari 1890. 't Welk doende,
J. A. Longepee.
^9- Leiden, 16 Januari 1890.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering over te leggen een rap
port der Commissie van Fabricage op de daarbij vermelde verzoeken,
terwijl wij in overweging geven dienovereenkomstig vergunning te
verleenen aan B. Hoogteyling, om een brug te leggen over de Witte
Singelsloot en aan P. J. Van der Waals, tot het dempen van een
gedeelte der Zijlsingelsloot en hem den daardoor te verkrijgen grond
tot wederopzeggens in gebruik te geveneen en ander onder de door
de Commissie voorgestelde voorwaarden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Edel Achtbare Heeren.
De ondergeteekendeBoudewijn Hoogteyling, veehandelaar, wo
nende te Zoeterwoude, Heerenstraat F 217 en huurder \an een per
ceel weiland in het Buitenwater even buiten de voormalige Koepoort
der stad Leiden langs den Singel en de Witte Rozenlaan te Zoeter
woude, Kadastraal Sectie A, Nos. 3623, 4259 en 4263, neemt bij
dezen met verschuldigden eerbied de vrijheid UEd. Achtb. beleefd te
verzoeken, een brug met Jiek en sluiting aan het einde der Witte
Rozenlaan te mogen laten leggen, ten einde zijn vee in en uit de
weide te kunnen brengen.
In afwachting eener gunstige beschikking heeft hij de eer te zijn;
Zoeterwoude, 30 Dec. 1889. UEd. Achtb. Heeren dienstw. dienaar,
B. Hoogteyling.
Aan het Bestuur der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen P. J. Van der Waals,
wonende Zijlsingel, hoe Hermanstraat N®. 21,
dat hij de Singelsloot langs den Zijlsingel over eene lengte van
25 M. wenscht te laten dempen, aansluitende aan het reeds gedempte
gedeelte van den adressant, zijnde gemeente Leiden, Sectie A,
N°. 854 tegenover de Grofsmederij, terwijl het zijn voornemen is
duikerpotten te leggen, evenals vroeger is gebeurd.
Hij vraagt daartoe uwe vergunning, zoo mogelijk met eenigen spoed,
't Welk doende enz.
P. J. Van der Waals.
PS. Gelijk verzoek is gedaan aan HH. Gedeputeerde Staten van Zuid-
Holland en aan het Hoogheemraadschap Rijnland.
Leiden, 14 Januari 1890.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op de hierbijgevoegde
requesten te berichten dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het
verleenen der gevraagde vergunning, na zulks ook verkregen te
hebben van het College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
en van het Hoogheemraadschap van Rijnland;
1°. aan B. Hoogteyling, tot het leggen van een brug over de stads-
sloot langs den Witten Singel nabij de Witte Rozenlaan tot toegang
naar het perceel bij het Kadaster der gemeente Zoeterwoude bekend
onder Sectie A, Nos. 3623, 4259 en 4263, mits onder toezicht van
den Gemeente-architect tegen vergoeding der koslen van beschadiging
aan het Singelpad cn den berm, alsmede legen betaling van het recht
bepaald bij art. 3 N". 35 van het tarief vastgesteld den oden Maart 1857.
2°. aan P. J. Van der Waals, tot het derapen van een gedeelte der
stadssloot langs den Zijlsingel over een lengte van 25 Meters tegen
over de Grofsmederij en aansluitende aan het reeds gedempte gedeelte,
mits daarin wordt gelegd een duiker oin twee kolken daarin te loozen
tot afvoer van het hemelwater en onder toezicht van den Gemeente
architect; voorts de daardoor verkregen grond af te scheiden met
een ijzeren hek op een Meter afstand van de boomenrij, alleen tot
tuin aan te leggen en niet te bebouwen, alsmede tegen betaling der
kosten van het herstellen van den weg en voldoening van het recht
van 3J[ cent de centiare 'sjaars.
Aan HH. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der gemeente Leiden.
N®. 9. Leiden, 16 Januari 1890.
Naar aanleiding van het door zeven leden van den Gemeenteraad
ingediend voorstel om te besluiten dat als plaats voor de nieuw te
stichten Gehoorzaal 's Gravenstein worde bepaald, welk voorstel is
opgenomen in het Zittingsverslag van 2 Januari jl. hebben wij door
den Gemeente-Architect een onderzoek doen instellen in hoeverre
het terrein van 's Gravenstein geschikt zoude wezen voor het bouwen
van eene nieuwe Gehoorzaal.
Ten einde een duidelijker overzicht, van het beschikbaar terrein te
bekomen zijn drie schetsplannetjes voor een dergelijk gebouw op de
bovengenoemde plaats opgemaakt welke bereids aan de leden van
den Raad zijn toegezonden. Die plannen zijn uit den aard der zaak
aan te merken als geheel voorloopige en voor velerlei verbetering
vatbaar, doch zijn, onzes inziens, volkomen voldoende voor de be
oordeeling van het terrein. Tot toelichting wordt het volgende uit
het betrekkelijk rapport van den Gemeente-Architect ontleend:
"Plan 1 en 3 zijn overeenkomstig het voorstel der heeren Raads
leden welke de verbrceding der Muscadelsteeg beoogen, ook(b!ykens
verstrekte inlichting van den eerstondergeteekende) ten einde uit
hygiënisch oogpunt minder goede woningen te doen verdwijnen; bij
plan 2 is het aantrekken van de beide huizen aan de Muscadelsteeg
en van het daartegen aansluitend aan de gemeente behoorend en ver
huurbaar perceel naast 's Gravenstein onnoodig.
Uit deze plannen zal m. i. nu duidelijk blijken dat het terrein on
geschikt kan genoemd worden, zoowel voor de inrichting van het
gebouw zelf, als voor het verkrijgen van ruime toegangswegen.
Bij alle 3 de plannen heeft men aan de voorzijde in het verlengde
der Houtstraat een straatbreedte van 8 meter, wat zoowel uit ar
chitectonisch oogpunt als uit dat van veiligheid en gemak ten eenen-
male onvoldoende is.
Bij plan 2 zou men hierin eenigszins verbetering kunnen brengen
door het gebouw eeoige meters zuidwaarts te verschuiven en nog
meer van het Pieterskerkplein in te nemen. Dit kan echter natuurlijk
de bedoeling niet wezen, men zal niet de halve breedte der fraaie
Pieterskerk willen bedekken, en waar overal, elders het streven is,
vooral nabij monumentale gebouwen, pleinen" te verkrijgen, of te
verruimen, hier moedwillig een bestaand plein opofferen om het front
van een der hoofdkerken en den zijgevel van de Gehoorzaal tegenover
elkander te plaatsen in een 8 M. breede steeg!
Uit plan 1 en 3 blijkt voorts dat de beoogde verbreeding der
Muscadelsteeg niet belangrijk kan worden, ten minste aan de zijde
van het Gerecht bij plan 1, 6 M. en plan 3, 8 M.
Wat de indeeling aangaat blijkt al spoedig dat men verschillende
eischen moet verminderen of opgeven, zal men hier de Gehoorzaal
bouwen. Er blijkt alweder dat gelijke oppervlakten van terrein nog
niet in staat stellen daarop hetzelfde gebouw te plaatsen; de vorm
van bet terrein bepaalt ol men het al of niet voordeelig kan be
nuttigen en weinig verloren ruimte heeft.
Bij plan 1 heeft men 3 toegangen welke op de hoofdvestibule uit
komen, een op het Gerecht, een in de Muscadelsteeg en een aan de
zijde der Pieterskerk; één hiervan zou voor bezoekers met rijtuigen
kunnen dienst doen. In deze door voorvestibules van de buitenlucht
gescheiden hoofdvestibule bevinden zich de garderobes en de hoofdtrap
naar boven. Voorts hééft men tegenover de Papengracht den ingang
voor galerij-bezoekers en aan het Pieterskerkplein die voor executanten.
Dit deel is dus m. i. goed verzorgd doch het aantal trappen is onvol
doende en de goede gelegenheid in het projekt-Breestraat aanwezig