Ja, zegt de heer Juta, maar eerst drie jaren geleden is aan de be
woners van dat gedeelte van den Nieuwen Rijn de last van de boom-
vruehtcnmarkt opgelegd. Dit is echter niet juist. Immers uit de in
1887 gewisselde stukken blijkt, dat de toestand feitelijk reeds lang
bestond en dat de markt van boomvruchten en ooft sedert ettelijke
aren zich daar had gevestigd en oogluikend was toegelaten. De al
daar gelegen perceelen waren dus sedert een paar eeuwen met de
lasten van de gewone Westlandsche markt en sedert vele jaren
niet drie jaren met die van de boomvruchten en oofinarkt be
zwaard.
Verder is er betoogd, dat hier eigenlijk van geen markt sprake
kon zijn, omdat particulieren nooit daar hunne inkoopen deden. Maar
als dat een kenmerk moet zyn voor een markt, dan zal men weinig
verkoopplaatsen met den naam van markt kunnen bestenpelen. Ik
geloof zonder gevaar van tegenspraak te durven beweren, dat door
particulieren al heel weinig koeien op onze Beestenmarkt gekocht
worden, en zou men nu op dien grond onze Beestenmarkt geen
Beestenmarkt mogen noemen* Wat verder betreft liet argument dat
bij verplaatsing naar de Kalvermarkt, de aanvoerders van boom
vruchten, dewijl zij met hunne schuiten veelal van den kant van
Leiderdorp komen, nog dichter bij hun woonplaats zullen zijn, zoodat
zij niet zoover behoeven te varen als thans dit argument kan
niet serieus gemeend zijn Dat kleine verschil in afstand zal toch
niet aan de zaak afdoen. Bovendien komt er ook een vrij aardig
aantal schuiten van den kant van de Vliet.
Eindelyk heeft het geachte lid, de heer Juta, ons eene beschrijving
gegeven van wat hij al zoo voor zijn deur heeft gezien en waarge
nomen, en gaarne geef ik toe, dat die schildering alles behalve aan
lokkelijk was. Maar ik herhaal, degene, die daar huizen hebben ge
kocht of geërfd of gehuurd, wisten vooruit, dat er lasten aan ver
bonden waren, en naarmate de schildering dier lasten minder aan
lokkelijk is vind ik het minder billijk, dat men die lasten thans aan
anderen wil opleggen, die ze nooit hebben gehad, vooral wanneer
die anderen behooren tot de kleinere en minder gegoede lieden.
De heer De Stdrler. M. d. V.! De heer Cock zegt herhaaldelijk
dat men niet van den een den last moet afnemen om dien op een
ander te leggen. Hij vergeet daarby dat Nieuwe Rijn en Kalver
markt in dat opzicht moeielijk met elkander kunnen vergeleken wor
den. De straat is op de Kalvermarkt 17 a 19 meter «breed, op den
Nieuwen Rijn omstreeks 7 meter. Dat maakt een groot verschil, de
bewoners van de Kalvermarkt zullen dus van de verplaatsing dien last
niet hebben.
De heer Cock. Het zy my geoorloofd het geachte lid, den heer
De Sturler, te doen opmerken, dat ik zelf de mogelijkheid heb ver
ondersteld, dat op de Kalvermarkt de lasten iets geringer konden
zijn. Maar ook een geringer last blijft een last. In de tweede
plaats betwyfel ik of de grootere breedte van de Kalvermarkt niet
zal opgewogen worden en dus verloren gaan door de mindere lengte.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer Koetser, om de markt van boomvruch
ten en ooft te verplaatsen naar de Kalvermarkt, in stemming ge
bracht, wordt aangenomen met 15 tegen 8 stemmen.
Voor stemden de heeren: Driessen, Zillesen, Juta, Du Rieu, Van
Hamel, Schncither, Tieleman, Koetser, Le Poole, De Sturler, Verster
van Wulverhorst, Van Hoeken, Zaalberg, De Goeje en Kaiser.
Tegen stemden de heeren: Was, Knappert, Zaaijer, Alma, Fockema
Andreac, Cock, Van Reenen en Hasselhach.
IX. Verzoek van A. Somerwil Az„ ter bekoming in eigendom van
eene strook grond aan de Walersteeg.
(Zie Ing. St. n°. 237.)
X. Idem der firma Van 't Hooft en Co., om eene uitloozing te
maken naar de Burggracht.
(Zie Ing. St. n#. 237.)
XI. Idem als voren van de firma Tieleman en Dros, naar de
Uiterstcgracht.
(Zie Ing. St. n*. 237.)
Op deze verzoeken wordt achtereenvolgens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming gunstig beschikt.
XII. Voorstel betrekkelijk de herstelling van de banken aan de
Zeevischmarkt.
(Zie Ing. St. n°. 237.)
De lieer Van Hamel. M. d. V.! In het advies van de Commissie
van Fabricage wordt gezegd: »bjj dit plan is er tevens op gerekend
om later door een ijzeren hek de markt le kunnen afsluiten
In het voorstel van Burg. en Weth. vind ik van dat ijzeren hek
niets meer terug, en er niets voor geraamd. Ik wenschte nu wel
te weten of in het voorstel van Burg. en Weth. ook begrepen is het
plan om later de vischmarkt te omrasteren. Is dit zoo, dan kan ik
mij met het voorstel wel vereenigen, maar is het niet het geval, dan
wilde ik wel vragen of de som van f 500 tot herstel der banken
niet wat hoog is. Als niet deskundige kan ik de zaak niet goed
beoordcclcn, maar het komt m(j voor dat wanneer men van de vier
reien er een laat vervallen men de hardsteenen tafels van de over
blijvende reien wel kan repareeren met de vrijvallende tafels. En dan
komt mij f 500 nog al hoog voor.
De Voorzitter. In ons voorstel wordt alleen voorgesteld om de
banken te vernieuwen; de plaatsing van een hek wordt niet voorge
steld. De kosten van herstelling der banken zijn geraamd op f 500.
Later zal misschien worden voorgesteld om er een hek omheen te
plaatsen;
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik heb my op de plaats
zelve trachten te overtuigen, en zoover ik er als niet deskundige
over kon oordeelen mankeerde er aan de vischbanken al zeer weinig.
Wanneer onder die f 500 niet de plaatsing van een hek is begrepen,
komt mij die som ook bijzonder hoog voor. Er zijn maar enkele
slechte stukken en die kunnen toch wel aangevuld worden door
hetgeen vrij valt van de eene rij die opgeheven wordt. Kunt U
daaromtrent ook eenige nadere inlichting geven?
De Voorzitter. Ik ben geen deskundige genoeg om juist de kosten
van herstel te kunnen begrooten. De Gemeente-Architect heeft de
begrooting opgemaakt en de kosten op f 500 geraamd. Het zit ook
niet alleen in de tafels maar de kolommen waarop zij rusten, zullen
grootendeels eveneens moeten worden hersteld en vernieuwd.
De heer Van Hamel. M. d. V.! Zou het toch wel raadzaam zijn
bij den toestand waarin de vischmarkt verkeert, om daaraan betrek
kelijk zooveel ten koste te leggen? Nu wordt voor herstelling f 500
gevraagd, later krijgt men dan een ijzeren hek dat wellicht ook
f 500 of meer zal kosten. Er is vroeger wel eens sprake geweest
van het denkbeeld om de visebmarkt te verplaatsen naar de tegen
woordige Korenbeurs. Zou het nu geen overweging verdienen om
eerst dat plan eens goed te onderzoeken, en mocht het daarna blijken
dat de Korenbeurs voor dat doel onbruikbaar is, om dan een voorstel
te doen tot behoorlijke herstelling van de vischbanken? Mij komt
het voor dat de Korenbeurs eene uitstekende en zeer geschikte plaats
is voor vischmarkt. Het zou wel de moeite waard zijn indien de Ge
meente-Architect daaromtrent een rapport kon uitbrengen. De Koren
beurs heeft in de laatste jaren zeer weinig opgebracht In I8C2
bracht zij op f 375.45, in 1872 f 169.71, in 1882 f 33.25 en 8 jaren
later, (in het afgeloopen jaar,) nog maar f 8.55
Waar de inkomsten zóó afnemende zijn, komt het my voor dat de
Korenbeurs als zoodanig niet meer aan haar doel beantwoordt. Wan
neer men nu aan die Korenbeurs een geschikte bestemming kon geven
dan zouden daarmede vele menschen gebaat zijn, en men zou geene
uitgaven voor de vischmarkt behoeven te doen, die mij wel wat hoog
voorkomen.
De heer Hasselbach. M. d. V.! Mag ik die som van f 500 even
toelichten. De kosten van herstelling zijn niet met juistheid te ramen.
Om dit te doen zou men eerst de Vischmarkt moeten afbreken en
ijzeren stoelen losbreken en wegnemen, maar dit zou een groot onge
rief veroorzaken voor koopers en verkoopers. De steunpunten waarop
de hardsteenen tafels rusten zijn alle grootendeels verteerd en ver
gaan, en dat is de oorzaak dat de markt in zoo slechten toestand
verkeert. De architect heeft wellicht de kosten een weinig hooger
geraamd dan zy blijken zullen te zijn, maar wat niet uitgegeven
wordt, gaat natuurlijk ook weder van die 500 af.
Raamt men f 400 en hel blijkt dat men meer noodig heeft, dan
moet er eerst weder een nieuw voorstel tot verhooging worden in
gediend en behandeld, en daarom heeft de architect denkelijk de
raming wat ruim genomen.
In plaats van vier rijen zal men nu drie ryen krijgen, en daardoor
ook eene andere slandvcrdceling, en nu kan het zijn dat van de
vrij vallende tafels heel weinig bruikbaar is. Kon men die tafels
weder gewoon op de schragen plaatsen, dan zou het wat anders zijn,
maar het is zeer twijfelachtig of dit wel zal gaan.
De heer Van Hamel. M. d. V.! Ik zou den heer Hasselbach wel
willen antwoorden, dat de tafels zóó kunnen worden verplaatst, want
ik heb ze opgenomen Het bleek mij dat in de eerste ry zijn 2
slechte tafels, 1 is finaal weg, dal is dus 3. In de tweede rij zijn
3 slechte, in de derde rij slechte tafel. In de vierde zijn alle
goed. Laten we dus de achterste bank vervallen dan komen er 8
gave tafels vrij om daarmede de andere gebroken tafels te vervangen.
Aankoop van hardsteenen tafels is dus niet noodig.
De heer Van Hoeken. M. d, V.! Ik ben de vischbanken ook eens
gaan zien en het komt mij voor dat men de tafels van de vrijko
mende achterste rij best zou kunnen gebruiken om de andere tafels
te repareeren. De raming van f 500 komt mij dus ook nog al hoog
voor.
En wat nu het plaatsen van een yzeren hek betreft, dat Burg. en
Weth. in het vooruitzicht stellen, dit komt mij niet gewenscht voor,
het overklimmen en het beschadigen der banken zal er toch niet
door worden belet.
De heer Fockema Andreae. Wanneer ik den heer Hasselbach goed
begrepen heb, dan bestaat het plan om met de vrijvallende tafels de
overige te repareeren, maar niet om die op hun plaats te laten. Maar
waarom kan men de vrijvallende niet tot herstelling gebruiken, en voor
het overige den toestand laten zooals hij is, dat zou toch eene groote
besparing van kosten geven.
De heer Alma. Het komt mij voor, M. d. V.! dat er eenigszins
misverstand bestaat omtrent de noodige herstelling der vischbanken.
Ware het slechts de quaestie om de gebroken hardsteenen dekplaten,
door andere te vervangen, dan zoude waarschijnlijk de bank, die
men wenscht te doen vervallen, daarvoor voldoende materieel op
leveren. Maar het kwaad schuilt dieper. Wel heeft, zooals reeds op
gemerkt is, baldadigheid er veel toe bijgedragen, den toestand te
maken zooals die nu is, maar oorspronkelijk is het kwaad ontslaan
door dat de houten liggers die door de ijzeren stoelen gedragen
worden, en waarop de dekplaten rusten, verrot zijn. Het is dus te
vreezen dat ook de andere tafels, om dezelfde reden zullen breken.
Een herstelling van alle tafels is dus wenschelijk en wordt daarvoor
de aangevraagde som noodig geacht. Wanneer nu bij de uitvoering
van het werk mocht blijken, dat die beneden de raming kan plaats
hebben dan wordt de post natuurlijk met zooveel verminderd.
De heer Hasselbach. M. d. V.De heeren zeggen allen dat zy
geen deskundigen zijn, en dit kan ik wel hooren ook. Het gaat