51'
Zitting van Donderdag 30 October 1890,
geopend 's namiddags te een uren.
Voorzitter: de Heer L. M. HE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen
1°. Beëedigiog van den benoemden Gemeente-Ontvanger, mr. N. L J.
Van Bultingha Wichers.
2®. Verzoek van P. Buth, om terugbetaling van schoolgeld, lager
onderwijs. (212)
3°. Idem als voren van C. Hoitsema. (213)
4°. Begrooting voor 1891 van het H. G. of Arme- Wees- en Kinder
huis. (213)
3®. Idem als voren van het R. K. Armbestuur. (213)
6°. Idem als voren van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude
Mannen- en Vrouwenhuis. (213)
7°. Idem als voren van Vrouwen-Kraammoeders. (213)
8°. Idem als voren van de Stedelijke Werkinrichting. (214)
9°. Verzoek van J. Stoeke en E. II. Haarlem, om een gedeelte van
de Barneveldspoort aan de Haarlemmerstraat te mogen over-
bouwen. (218)
10®. Idem van de Leidsche Melkinrichting betrekkelijk het verleggen
van een buis naar de Singelgracht. (222)
11°. Voorstel betrekkelijk de herstelling van de Aschschuur. (223)
12®. Idem betrekkelijk de verlichting van de Gehoorzaal. (224)
13°. Verzoek van Mevrouw de Weduwe Crommelin, om vrijstelling
van de betaling van schoolgeld. Middelbaar Onderwijs. (227)
14®. Vooistel tot wijziging van art. 1 van het Raadsbesluit rege
lende de heffing van eene Plaatselijke Directe Belasting (209
en 22a)
13°. Begrooting van de ontvangsten en uitgaven der gemeente voor
1891. (200, 219 en 226)
Tegenwoordig waren 24 leden, alsdeheeren: Bool, Knappert, Was,
Kaiser, De Goeje, Hasselbach, Zaalberg, Nijkamp, Koetser, Tieleman,
Cock, Van Hoeken, De Slurler, Verster van Wulverhorst, Le Poole,
VanReenen, Schneither, Fockema Andreae, Van Hamel, Alma, Zaaijer,
Du Rieu, Juta, Ziilcsen en de Voorzitter
Afwezig waren met kennisgeving de hecren: Driessen en Van der
Breggen.
De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 16
October worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1". Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 13/17
Oetoberjl B, n°. 3213, (3e afd.) G. S., n°. 48, ten geleide van het
goedgekeurd le supplet. kohier wegens Plaatselijke Directe Belasting,
dienst 1890.
2®. Idem als voren dd. 13/17 Oetoberjl. B, n*. 3119, (3e afd.) G S.,
n°. 46, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit, tot regeling
van den borgtocht van den benoemden Gemeente-Ontvanger.
3°. Missive van de Ged. Stalen dd. 13/17 October jl„ n®. 43, be
trekkelijk de regeling van de jaarwedde van den Gemeente-Ontvanger.
(Ing. St. n®. 220.)
4®. Missive van den heer Mr. N. L. J. Van Buttingha Wichers,
waarbij hij de benoeming lot Gemeente-Ontvanger aanneemt.
Deze missive is van den volgenden inhoud:
Aan den Raad der gemeente Leiden
Ik heb de eer U te berichten dat ik de betrekking van Gemeente
ontvanger, waartoe het Uwen Raad behaagde mij in zijne Vergadering
van 16 Oetoberjl. te benoemen, gaarne aanneem.
Dit verplicht mij ter kennis van Uwe Vergadering te brengen dat
ik ten gevolge van het aannemen dezer betrekking heb opgehouden
lid van den Raad en Wethouder der gemeente te zijn.
Onder oprechte dankbetuiging voor de door U op mij uitgebrachte
keuze bij de vervulling eener betrekking, waarin het mijn streven
zal zijn door getrouwe plichtsbetrachting aan het in mij gestelde
vertrouwen te beantwoorden, veroorloof ik mij U dank te zeggen
voor de welwillendheid die ik in uw midden steeds mocht onder
vinden.
Leiden, 20 October 1890. N. L. J. Van Buttingha Wichers.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van C. Kooyker en andere boekhandelaren in deze ge
meente in zake de levering van schoolboeken, modellen en kaarten
ten dienste van de openbare lagere scholen.
2°. Verzoek van A. Van der Eist, F. Smit en L. D. A. Vermeulen,
om afschrijving van Plaats. Directe Belasting, dienst 1890, wegens
woonplaatsverandering.
3®. Verzoek van P. M. Heymans, om restitutie van betaald school
geld voor zijne kinderen, leerlingen der jongensschool 2de klasse en
der school 2de klasse voor jongens en meisjes (Leerschool).
4°. Idem van de beambten aan de Bank van Leening om verhooging
van jaarwedde.
Dit verzoek luidt aldus:
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geven eerbiedig te kennen:
Ondergctcekendcn, beambten bij de Bank van Lcening der ge
meente Leiden
dat hunne inkomsten in de jongst verloopen jaren, zoozeer zijn
verminderd, dat zij ongeveer gelijk staan met die van een halve
eeuw geleden, terwijl de tijd gedurende welke zij verplicht zijn hun
post te betrekken is geklommen van 30 uren per week, tot tusschen
de 30 en 60 uren;
I dat daarenboven in bovengemeld groot tijdsverloop, de meeste levens
behoeften in prijs nagenoeg verdubbeld zijn, en die toestand het
zwaarst drukt op ambtenaren die van een zeer beperkt inkomen
moeten leven, waartoe adressanten behooren;
dat zij alzoo op grond van genoemde omstandigheden en naar aan
leiding van de meermalen gebleken erkenning Uwerzijds, van die
veranderde toestanden meenen te mogen verzoeken, om ook hun
bezoldiging, na zoo eene langjarige dienstvervulling verbeterd le zien.
Redenen waarom ondergeteekenden zich wenden tot Uwe Ver
gadering met het eerbiedig verzoek, dat het U moge behagen, de
gewenschte verbetering hunner tegenwoordige inkomsten in gunstige
overweging te willen nemen.
't Welk doende enz.
W. De Jongh, Controleur.
D. De Bruyn, onder Kassier.
Leiden, 27 October 1890. De la Bije, Boekhouder.
D. Van der Hoeven, Klerk.
Worden gesteld in handen Burg. en Weth.
Aan de orde is alsnu:
I. Beëediging van den ben.oemden Gemeente-Ontvanger, Mr. N. L. J.
Van Buttingha Wichers.
De heer Van Bultingha Wichers wordt door den Secretaris binnen
geleid en legt in handen van den Voorzitterde bij de wet gevorderde
eeden af.
De Voorzitter. Het is mij aangenaam u van deze plaats en
ik ben overtuigd de tolk van de geheele Vergadering te zijn
geluk te wenschen met de keuze, die op u is gevallen. Gij slaat
thans op 't punt een zeer veel omvattende taak te aanvaarden, en de
Raad heeft vertrouwen in u gesteld, dat gij ze naar behooren zult
vervullen.
In een opzicht aanvaardt gij uwe betrekking onder ongunstige
omstandigheden.
Onder de zaken die men in 't algemeen niet aangenaam vindt,
behoort zeer zeker in de eerste plaats het betalen van belasting;
de verstandige menschen onderwerpen zich aan deze noodzakelijkheid,
omdat zij weten dat de gelden in hun eigen belang worden aangewend.
Maar er is ook een groot getal van belastingbetalenden, die dit niet
inzien. Nu heeft men gaarne iemand op wien men de minder aan
gename stemming waarin men de dikwijls met moeite bijeengebrachte
belastingpenningen betaalt, kan koelen, en dan is het veeltijds de
Ontvanger wien men dit doet blijken.
Bij de vervulling van uwe nieuwe betrekking behoort dus een
groote mate van zelfbeheersching.
Ik zeidc, dat gij uwe betrekking in één opzicht onder ongunstige
omstandigheden aanvaardt, en ik bedoelde daarmêe, dat uw voor
ganger iemand was, die bekend stond om zijn groote humaniteit en
de mogelijkheid bestaat dus, dat de belasting betalenden vergelijkingen
gaan maken.
't Is mij daarom ook aangenaam van u te kunnen zeggen, dat gij
als Wethouder reeds getoond hebt overtuigd te zijn, dat wij, als
openbare ambtenaren, er voor het publiek zijn, en niet het publiek
voor ons, en gij zult dus thans in de gelegenheid zijn dit beginsel
op een ruimer schaal in praktijk te brengen, nu gij op hel punt
staat in zoo veel grootere mate, in rechtstreeksche aanraking met het
publiek te komen, en ik ben overtuigd, dat 'l u niet aan den goeden
wil en de gelegenheid zal ontbreken, om dit beginsel in praktjjk te
brengen.
Wij zullen tot ons leedwezen niet meer zooveel, als voorheen in het Col
lege van Burg. en Weth., met elkander in aanraking komen en wij zullen
uw aangenaam bijzijn en uwe voorlichting van het College van Dagelijksch
Bestuur in de toekomst moeten missen; wij blijven echter, zij het
dan ook in eene andere verhouding, zamenwerken in het belang der
gemeente en van ganscher harte wensch ik u toe, dat gy in de ver
vulling van uwe nieuwe betrekking de bevrediging uwer wenschen
en verlangens zult vinden.
Het moge u in alle opzichten wel gaan!
(Toejuichingen,)
De heer Van Bultingha Wichers neemt afscheid van de leden, en
verlaat de Vergadering.
II. Verzoek van P. Buth, om terugbetaling van schoolgeld, lager
onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 212.)
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming toegestaan.
III. Idem als voren van C. Hoitsema.
(Zie Ing. St. n®. 213.)
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming toegestaan.
IV. Begrooting voor 1891 van het H. G. of Arme- Wees- en
Kinderhuis.
(Zie Ing. St. n". 213.)
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
V. Idem als voren van het R. K. Armbestuur.
(Zie Ing St. n°. 213.)
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
VI. Idem als voren van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude
Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie Ing. St. n®. 213.)