GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. t Sö°- INGEKOMEN STUKKEN. N®. 107. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 7_13 September 1890. Ne. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 1 Sept. 7 79.— 7 17.7 2 8 7.9.— 8 17.8 3 9 7.9.15 7 17.5 4 10 7.9.— 8 17.0 5 11 7.9.— 7 16.7 6 12 7.9.15 8 16.5 7 13 7.9.15 8 17.4 N" 198. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 1420 September 1890. N". Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 1 Sept. 14 7.9.— 7 17.5 2 15 7.9.— 8 16.7 3 16 7.9.15 7 17.0 4 17 7.9.15 8 17.2 5 18 7.9.15 7 17.0 6 19 7.9.— 8 16.7 7 20 7,9.15 8 16.5 N®. 19». Leiden, 23 September 1890. Wjj hebben geene bedenkingen tegen het voorstel van Burg. en Weth. betrekkelijk de regeling van den borgtocht en van de jaarwedde van den Gemeente-Ontvanger, zoodat wij Uwe Vergadering in over weging geven om dienovereenkomstig te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N®. 800. Leiden, 25 September 1890. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen een adres van W. F. Verhey van Wijk, houdende verzoek geen sub sidie te verleenen aan den Schouwburg. De inhoud van bedoeld adres geeft ons geen aanleiding om den op de ontwerpbegrooting wederom uitgetrokken post van ƒ1500 voor toelage aan de eigenaars van den Schouwburg, van de begrooting te schrappen. Nu sedert tal van jaren door den Raad steeds met overgroote meerderheid van stemmen is besloten genoemde toelage te verleenen, vertrouwen wij dat ook bij de vaststelling van de begrooting voor 1891 hetzelfde subsidie wederom zal worden toegestaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft eerbiedig te kennen de ondergeteekende Willem Frederik Verhey van Wijk, industrieel alhier; dat hij met leedwezen gezien heeft dat op de gemeentebegrooting voor 1891 alweder een post is uitgetrokken voor subsidie aan den Schouwburg; dat adressant niet behoort tot het grootste deel der ingezetenen dat om gemoeds- of andere bezwaren den Schouwburg niet bezoekt, doch dat hij van tijd tot tijd de voorstellingen aldaar bijwoont, en met genoegen kan constateeren dat het lokaal meestal dicht bezet is; dat adressant nimmer vernam dat Commissarissen van den Schouw burg pogingen hebben aangewend om door eene geringe verhooging der toegangsprijzen het aanvragen en verkrijgen van eene gemeente lijke toelage onnoodig te maken dat evenwel zulk eene verhooging stellig de kunst in het algemeen in onze gemeente zal ten goede komen, daar men hier in Leiden voor een minimam van uitgaaf het beste verlangt wat op tooneel- en muziekgebied te krijgen is, waarvan het gevolg is dat dikwijls het beste van den tweeden of derden rang bleek te zijn en het helaas meermalen is voorgekomen dat hetgeen op kunstgebied door parti culieren ondernomen werd niet tot ontwikkeling komen kon en moest worden opgegeven; dat adressant daarom met vrijmoedigheid zich tot Uwe achtbare Vergadering wendt en met aandrang verzoekt de subsidie aan den Schouwburg niet te verleenen. 't Welk doende enz., Leiden, 22 September 1890. Vebhey van Wijk. 1®. Paulus Theodorus Jansen, werkzaam aan de openbare school 3e klasse n°. 4, alhier; 2®. Johannes Van Bladel, onderwijzer aan de openbare school 4e klasse n°. 2 en 3®. Hendrik Thomas Van Urk, onderwijzer te Brummen. Onder mededeeling dat aan die betrekking eene jaarwedde van ƒ550 is verbonden vermeerderd met ƒ100 voor het geven van onder wijs in de Fransche taal en dat de betrekkelyke stukken ter inzage in de Leeskamer zijn nedergelegd nemen wij de vrijheid U te ver zoeken tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 801. Leiden, den 25 September 1890. Ter vervulling der betrekking van 3en onderwijzer aan de openbare jongensschool 2e klasse, vacant gekomen door het aan J. F. Kramer verleend eervol ontslag, hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij eene voordracht aan te bieden, opgemaakt in overleg met den Arrond. Schoolopziener, na ingewonnen bericht van het hoofd der school, als N®. 808. Leiden, den 1 October 1890. Onder overlegging van nevensgaande stukken, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er ook bij ons geene beden kingen bestaan tegen de inwilliging van het verzoek van mejuffrouw Versigny, om ontslag uit hare betrekking van leerares in schoon schrijven en boekhouden aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, weshalve wij U in overweging geven dat ontslag eervol te verleenen, ingevolge haar verzoek, met ingang van 1 Januari 1891. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de Edel-Achtb. HH. Burg. en Weth. en Leden van den Gemeenteraad te Leiden. Edel-Achtb. Heeren! De ondergeteekende neemt de vrjjheid, UEA. tegen 1 Januari 1891, eervol ontslag aan te vragen, als leerares in het boekhouden en schoonschrijven aan de H. B. S. voor Meisjes te Leiden. Met de meeste Hoogachting, UE.A. dw. dienaresse, Den Haag, 17 Sept. 1890. F. A. C. Versigny. Leiden, 27 September 1890. Onder toezending van het in onze handen gestelde adres van mej. F. A. C. Versigny, hebben wjj de eer U mede te deelen, dat wjj er geen bezwaar tegen hebben, dat haar tegen 1 Januari a. s. eervol ontslag verleend wordt uit hare betrekking van leerares in het boek houden en schoonschrijven aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. Aan HH. Burg. en Weth. Be Plaatselijke Commissie van Toezicht op van Leiden. de scholen voor Middelbaar Onderwijs. H. Kern, Voorzitter. H. A. Lorentz, Secretaris. 's Gravenhage, 28 September 1890. In antwoord op Uwe missive van 27 September 1890 n®. 761, heb ik de eer U te berichten dat tegen het verleenen van bovenbedoeld eervol ontslag geene bedenkingen bestaan. Aan HH. Burg. en Weth. De Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, van Leiden. A. T. Van Aken. N®. 803. Leiden, den 6 October 1890. Ter vervulling einer vacature aan de openbare Jongensschool 2e klasse, hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij eene voordracht in te dienen, opgemaakt in overleg met den Arrondissements-School- opziener na ingewonnen bericht van het hoofd der school, ter be noeming van een derden onderwijzer, op eene jaarwedde van f 550. vermeerderd met 100 voor het geven Van onderwijs in de Fransche taal, als: 1®. J. Van Bladel, onderwijzer alhier, 2°. H. T. Van Urk, onderwijzer te Brummen en 3®. C. W. Lancel, onderwijzer te Rijnsburg. Onder mededeeling dat de betrekkelijke rapporten in de Leeskamer ter inzage zijn nedergelegd, nemen wjj de vrijheid U te verzoeken tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 804. Leiden, den 6 October 1890. Door de benoeming van P. Dikshoorn tot hoofd der openbare school 4e klasse n®. 2 en van F. F. Duyverman tot 2en onderwijzer aan de openbare school 3e klasse n®. 4 zijn de betrekkingen van eersten onderwijzer en derden onderwijzer aan de school der 4e klasse n". 1 vacant gekomen. Ter vervulling dier vacatures hebben wij in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener na ingewonnen bericht van het hoofd der betrokken school de navolgende voordrachten opge maakt als: voor de betrekking van eersten onderwijzer, op eene jaarwedde van 1100. 1®. G. B. Engeltjes, thans 2e onderwijzer aan de bedoelde school; 2°. Ph. Rank, 2e onderwijzer, mede aan die school werkzaam, en 3®. I. Korswagen, 2e onderwijzer aan de openbare school der 3e klasse n®. 3; voor de betrekking van derden onderwijzer, op eene jaarwedde van 1®. J. Christiaanse, thans tijdelijk werkzaam aan de openbare school der 3e klasse n®. 4; 2®. F. A. Schilthuyzen, en 3®. W. A. Kriest, beiden aspirant-onderwijzers alhier. Onder mededeeling dat de betrekkelijke rapporten in de Leeskamer ter inzage zijn nedergelegd geven wij Uwe Vergadering in overweging tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 0 0 0 0 0 O

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1890 | | pagina 1