GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
67
INGEKOMEN STUKKEN.
N\ 186. Leiden, den 2 September 1190.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat
zij geene bedenkingen heeft op den in hare handen geslclden sup-
pletoiren staat van hegrooting, dienst 1890, van het Gereformeerde
Minne- of Arme- Oude- Mannen- en Vrouwenhuis alhier, strekkende
om het batig saldo van 1889 ad f 1694.50 te beleggen in inschrijving
op het Grootboek.
Zij neemt derhalve de vrijheid U voor te stellen dezen staat goed
te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 187. Leiden, 2 September 1890.
Na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricage geven
wij Uwe Vergadering in overweging, aan G. W. Zandvoort, vleesch-
houwer alhier, vergunning te verleenen om een riool te leggen van
zijn slachthuis in de Lange Agnietenstraat n°. II, naar het stads-
riool, onder voorwaarde dal:
1°. het riool wat afmeting en constructie betreft, moet gemaakt
worden volgens de aanwijzingen van den Gemeente-Architect;
2°. dat alle verstoppingen in het riool voor rekening van den
adressant moeten hersteld worden, ten genoege van den Gemeente-
Architect;
3°. dat de kosten van het opbreken en herstellen van de straat en
van het sladsriool komen voor rekening van adressant;
4°. dat door adressant eene jaariijksche recognitie wordt betaald
overeenkomstig art. 3 n°. 11 van hel Tarief vastgesteld den 5en
Maart 1857.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan WelEd. Achtb. HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Heeft ondergeteekende, Gerardus Wilhelmus Zandvoort, vleesch-
houwer, Hooglandsche Kerkgracht n°. 9 alhier, de eer beleefdelijk
vergunning te verzoeken tot het leggen van een riool, van het hem
behoorcnde tot slachthuis ingerichte perceel in de Lange Agnieten
straat, Wijk 6 n°. 11 en dat riool te doen loozen in het Gemeenteriool.
Met verschuldigde Hoogachting,
Leiden, 8 Augustus 1890. G. W. Zandvoort.
N'. 188.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
2430 Augustus 1890.
Ne.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Aug.
24
7.15—9.30
7
17.2
2
25
7.15—9.15
8
16.7
3
26
7.15—9.15
7
17.2
4
27
7.15—9.30
8
174
5
28
7.15—9.15
7
17.4
6
29
7.15—9.—
8
17.0
7
30
7.15—9.15
8
17.2
N°. 18».
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
31 Augustus6 September 1890.
N'.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Aug.
31
7.15-9.15
7
16.8
2
Sept.
1
7.15—9.15
8
17.4
3
2
7.15—9.—
7
17 4
4
3
7.15—9.15
8
17.7
5
4
7.15—9.15
7
17.8
6
5
7.15—9.15
8
17.8
7
6
7.15—9.15
8
17.7
N'- 190. Leiden, 8 September 1890.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering te be
richten, dat zij heeft onderzocht:
1'. de rekening van hel Roomsch Katholiek Wees- en Oudelieden-
huis in ontvangst a 16932.42, in uitgaaf tol een bedrag van 16943.33',
alzoo sluitende met een batig saldo van 9 08' en
2°. die van het Rooinsch Katholiek Armbestuur, in ontvangst tot
een bedrag van 11219.22', in uilgaaf tot een bedrag van f 11209.33',
sluitende met een batig saldo van f' 9.89.
Aangezien de Commissie geene bedenkingen heeft tegen deze
rekeningen, stelt zij U voor die goed te keuren, onder bepaling dat
van de batige saldo's in de eerstvolgende rekening verantwoording
zal behooren te worden gedaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 191. Leiden, 10 September 1890.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat
zij geen bedenkingen heeft op den in hare handen gestelden supple-
toiren staat van begrooting, dienst 1890, van bet H. G. of Arme
Wees- en Kinderhuis alhier, strekkende om het batig saldo der rekening
van 1889 aan te wenden tot vernieuwing of verbetering van gebouwen.
Zij neemt derhalve de vrijheid U voor te stellen dezen staat goed
te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N'. 192. Leiden, den H September 1890.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij de voordracht aan te
bieden ter benoeming van een hoofd der school 4de klasse n°. 2,
welke betrekking vacant komt tengevolge van het aan J. M. Prins
verleend eervol ontslag. De voordracht is door ons opgemaakt in
overleg met den districts-schoolopziener en als volgt samengesteld:
1° Pieter Dikshoorn, 1ste onderwijzer aan de school 4e klasse n°. 1
2°. J. Vreeburg, hoofd eener schooi te Schevcningen,
en 3°. H. J. Delfgaauw, hoofd eener school te Amsterdam.
Wij nemen de vrijheid U te verzoeken alsnu tot eene benoeming
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden,
N°. 193. Leiden, 13 September 1890.
Het onderzoek der rekening over 1889, van het College van Vrou-
wenkraammoeders, heeft bij onze Commissie tot geene bedenkingen
geleid, weshalve wij Uwe Vergadering voorstellen die rekening goed
te keuren: het bedrag der ontvangsten op f 2400.49' en dat der
uitgaven op f 2174.39, zoodat het dienstjaar 1889 oplevert een batig
slot van 1 226.10', onder bepaling dat in de eerstvolgende rekening
verantwoording van dit saldo zal behooren te worden gedaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N'. 194. Leiden, 15 September 1890.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat zij
de in hare handen gestelde begrooting van de Bank van Lecning
voor het jaar 1891, heeft onderzocht en dat dit onderzoek tot geene
bedenkingen heeft geleid. Zij stelt U derhalve voor die begrooting
goed te keuren in ontvangst en uitgaaf ad f 12580.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 195. Leiden, 15 September 1890.
Tengevolge van het bij raadsbesluit van 21 Augustus jl. aan den
Gemeente-ontvanger, met ingang van 1 November a. s. verleend eer
vol ontslag, zal tot de benoeming van een opvolger moeten worden
overgegaan.
Krachtens art. 110 der Gemeentewet moet echter vóór de benoe
ming de aard en het bedrag van den borgtocht van den Ontvanger
worden bepaald door den Gemeenteraad, terwijl art. 109 dier wet
het volgende bepaalt.
De Ontvanger stelt voldoenden zakelijken borgtocht ter waarde
van ten minste een tiende van den ontvang, doch van niet minder
dan van 100.
Het bedrag van den ontvang wordt berekend naar het gemiddeld
bedrag der inkomsten van de gemeente gedurende de laatste vijf
jaren, na aftrek van het genotene uit geldleeningen, teruggave van
voorschotten en verkoopingen van gemeente-eigendommen.
De borgtocht kan, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten,
beneden het tiende worden gesteld in gemeenten waar de Ontvanger
verplicht is jaarlijks meermalen geregeld te storten.
In gemeenten waar de geringheid van ontvangst en belooning eene
afwijking van den regel schijnt te eischen, kan onder goedkeuring
van Gedeputeerde Staten, met persoonlijken borgtocht genoegen wor
den genomen."
Vóór de benoeming van den tegenwoordigen titularis is bij raads
besluit van 29 Maart 1866, goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten
bij beschikking van 17 April d. a. v., het bedrag van den borgtocht
bepaald op 37000, zijnde beneden het één tiende van den ontvang,
en zulks op grond dal de Ontvanger verplicht is jaarlijks meermalen
geregeld te storten, en volgens zijne instructie nimmer meer dan 25000
onder zich mag hebben.
Het bedrag van f 37000, was reeds bij raadsbesluit van 17 December
1863 voor den vorigen Ontvanger als borgtocht vastgesteld naar den
maatstaf van de aangehaalde bepaling der Gemeentewet, doch werd
niettegenstaande de vermeerdering der ontvangsten, in 1866 gehand
haafd op hetzelfde bedrag op grond van de bovenmcdegedeelde be
paling van de Instructie, krachlens welke de Ontvanger geen liooger
bedrag dan f 25000 onder zich mag hebben, maar het meerdere
moet worden geborgen in eene ijzeren kist, waarvan slechts ééne der
drie sleutels onder hem berust.
Het komt ons voor dat, hoezeer de ontvangsten der gemeente
sedert 1866 wederom belangrijk zijn gestegen, met het oog op meer-
bedoelde bepaling der Instructie thans geene verhooging van den
borgtocht noodig is, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven
het bedrag van den borgtocht van den te benoemen Ontvanger te be
palen op f 37000, te stellen voor het geheel of gedeeltelijk in In
schrijvingen op de Grootboeken der Nationale Werkelijke Schuld of
vaste goederen, alles berekend overeenkomstig de daaromtrent be
staande voorschriften.
In de tweede plaats behoort de jaarwedde te worden geregeld.
Die jaarwedde bedroeg vroeger f 3000, doch werd in 1883 met
600 verhoogd en vastgesteld op f 3600, ook op grond van de veel
jarige trouwe diensten van den titularis.
Het komt ons voor dat, nu een opvolger moet benoemd worden,
de jaarwedde voor het oogenblik weder op f 3000 kan worden vast
gesteld, evenwel met het uitzicht op verhooging na eenige dienst
jaren, gelijk ten aanzien van andere betrekkingen het geval is, als
o. a. die van den Gemeente-architect, onderwijzend personeel, enz.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in de tweede plaats in over
weging de jaarwedde van den te benoemen Ontvanger vast te stellen
op f 3000, met eene periodieke traktementsverhooging bij ijverige
en trouwe plichtsbetrachting van f 200 om de vijf jaren, totdat het
maximum van f 3600 zal zijn bereikt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
m T
9
9
9
9
9
9
9
9
9
9