GEMEËNTERAAD VAN LEIDEN, 47 INGEKOMEN STUKKEN. N". 143. Leiden, den 4 Juli 1890. Door het overlijden van Mcjuffr. J. F. PeysterBerk, in leven ad- junct-Stadsvroedvrouw, is die betrekking vaeant gekomen. Na ontvangen advies van den Stadsvrocdineester, hebben wij de eer Lwe Vergadering voor de vervulling dier betrekking, ter be noeming aan te bevelen Mej. M. Van der Hoeven, geb. Fraai, verlos kundige, alhier woonachtig, die volgens dat advies, als ijverig en be kwaam bekend slaat. Het advies is ter inzage in de Leeskamer nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wctli. van Leiden. N°. 144. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 22—28 Juni 1890. N". Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 1 Juni 22 8.30-10.15 7 16.5 2 23 8.30—10.15 8 16.8 3 24 8.30—10.— 7 16.8 4 25 8.30—10.— 8 17.0 5 26 8.30—10.15 7 16.8 6 27 8.30—10.15 8 16.8 7 28 8.30—10.15 8 17.0 N°. 145. Leiden, 2 Juli 1890. In onze handen zijn gesteld, bet voorstel van Burg. en Weth. be treffende liet dempen der Binnenvestgracht van de Mare tot de Twee lingstraat, en de daarbij behoorende stukken. Dat de tegenwoordige toestand dier gracht onhoudbaar is, kan moeilijk worden betwist, en hoe het Dageïijksch Bestuur en de Com missie van Fabricage hebben kunnen toelaten, dat zij in zulk een toestand werd gebracht en gelaten, eischt nader verklaring. Zooals de zaken thans staan, kunnen o. i. twee wegen worden in geslagen. Er kan worden overgegaan tot demping of tot herstel van de gracht in behoorlijken staat. Door het eerste zou aan den leerlooier J. A. Bots een ernstig na deel worden toegebracht in zijn bedryf, waarvoor hem naar ons in zien eenige schadeloosstelling zou moeten worden verstrekt door de gemeente. Het moge waar zijn, dat bijzondere belangen voor alge- meene belangen moeten wyken, het is aan den anderen kant recht matig, dat de gemeenschap aan den enkelen vergoeding verstrekke voor schade die hy alleen lijdt ten bate van allen. Opdat nu de Raad in staat zy met kennis van zaken eene keuze te doen tusscben de twee wegen, die in deze openstaan, achten wij eenige meerdere inlichtingen wenschelijk, en wel omtrent twee pun ten; te weten hoeveel kosten zouden verbonden zijn: 1®. aan het maken eener leiding, waardoor de leerlooier J. A. Bots voor hem bruikbaar water zou kunnen aanvoeren, en 2°. aan herstel der gracht in behoorlijken toestand, voor zoover dit laatste voor rekening der ge meente zou komen. Eerst door volledige inlichtingen op deze punten zal o. i. de Raad in de gelegenheid worden gesteld eene beslissing te nemen, welke stellig niet alleen mag afhangen van het bedrag der kosten van demping en herstel, maar waarop deze even stellig niet zonder in vloed mogen blijven. Mocht de Raad aan demping de voorkeur geven, dan zou deze, naar onze bekende overtuiging, niet uit buitengewone ontvangsten behooren te worden bekostigd en zouden wij het geraden achten daarvoor eene som uit te trekken op de begrooting van het volgende dienstjaar, in hetwelk dan tol de demping zou kunnen worden over gegaan. Wy hebben thans de eer, den Raad te adviseeren, alvorens in deze eene eindbeslissing te nemen, Burg. en Weth. uit te noodigen schrif telijk nadere inlichtingen te verstrekken omtrent de beide punten hierboven genoemd. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft eerbiedig te kennen Jan Cornelis Meyboom, Burgemeester van en wonende te Rynsburg. Dat zyn zoon J. A. Meyboom tot den 31sten Mei jl. is geweest leerling aan de Hoogere Burgerschool ten Uwent en dat hij op dien datum met gunstig gevolg het examen heeft afgelegd bedoeld bij art. 2 van het Koninklijk Besluit van den 12den Februari 1879 (Staalshlad N". 3S) hetwelk hem recht geeft om toegelaten te worden tol het afleggen van het eerste natuurkundig examen omschreven in art. 4 der Wet van 23 December 1878 (Staatsblad N". 222). Dat er alzoo voor zijn zoon van af dien datum geen aanleiding meer bestaat om de lessen aan de Hoogere Burgerschool te volgen en daarvan dan ook geen gebruik ineer heeft gemaakt. Redenen waarom hij suppliant UEd. Achlb. beleefd verzoekt hem afschrijving te willen verleenen van het schoolgeld over den dienst van 1889/90 voor zooveel betreft het 4de of laatste kwartaal loopende van 1 Juni tot 31 Augustus 1890 ten bedrage van vijftien gulden. Rijnsburg, Juni 1890. 't Welk doende etc., J. C. Meyboom. N«. 147. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 29 Juni5 Juli 1890. Ne N®. 146. Leiden, 3 Juli 1890. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van J. C. Meyboom om vrystelling of terugbetaling van schoolgeld voor zijn zoon, leerling der Hoogere Burgerschool, hebben wij de eer U. na ingewonnen ad vies van den Directeur dier school, mede te deelen dat genoemde leerling tot het laatst van Mei de lessen aan de school heeft gevolgd. Het komt ons echter voor dat er geen termen bestaan om in dit geval de gevraagde vrijstelling te verleenen, omdat er hier geen ver andering van woonplaats heeft plaats gehad, de bedoelde leerling niet genoodzaakt was om de eene of andere reden de lessen niet meer bij te wonen en er bovendien wel degelijk nog aanleiding be staat het onderwijs in natuurwetenschappen aan de Hoogere Burger school te blijven volgen, daar deze vakken ook voor het eerste na tuurkundig examen noodzakelijk zijn. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging afwijzend te beschikken op het verzoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarscn. Juni Juli 29 30 5 8.15—9.43 8.13—9.45 8.15—9.45 .8.15—9.30 8.15—9.45 8.15—9.45 8.15—9.30 16.8 16.4 16.8 17.2 17.0 17.2 17.2 Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE. D 11 1 2 3 4 7 8 7 8 7 8 8

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1890 | | pagina 1