27 Zitting van Donderdag 19 Juni 1890, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de Heer L. M. DE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerpen: 1®. Benoeming van een derden onderwijzer aan de school 3e klasse v n®. 3. (114) 2°. Idem van eene derde onderwijzeres aan de Meisjesschool 2e klasse. (115) 3®. Idem van eene tweede onderwijzeres aan de Leerschool. (116) 4°. Idem van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand. 5®. Idem van drie Bestuurders der Stedelijke Werkinrichting. (122) 6®. Idem van een Commissaris der Bank van Leening. (129) 7®. Verzoek van A. en A. H. Römer, om twee bruggen te mogen leggen over de sloot langs den Hoogen Rijndijk en een duin waterbuis. (112) 8®. Idem van Gebr. Van Wijk en C°., om eene loozing te mogen maken naar de Uiterstegracht. (117) 9®. Idem van het Bestuur der Christelijke school voor meer uitge breid lager onderwijs omtrent het gebruik van het lokaal aan de Haarlemmerstraat. (118) 10°. Idem van de Leidsche Melkinrichting e. a., omtrent demping van een gedeelte der Rijnsburgersingelsloot. (119) 11°, Idem van P. Toutenhoofd, om vrijstelling ol terugbetaling van schoolgeld, Hoogcre Burgerschool voor Meisjes. (121) 12®. Idem van P. J. Hartevelt en G. D. J.Beulink, om twee bruggen te mogen leggen over de Zoelerwoudsche singelsloot en een zinker in die sloot. (123) 13®. Idem van W. en G. Splinter, ter hekoming van grond aan de Ooslhavenstraat. (124) 14®. Voorstel betrekkelijk de demping van de Binnenvestgracht tus- schen de Mare en de Tweelingstraat. (125) 15®. Idem tot het instellen van eene rechtsvordering tegen den schipper G. Van Parijs Jr., tot vergoeding van de schade wegens aanvaring van de St. Nicolaasbrug. (127) 16°. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1889. (128) 17°. Verzoek van Dr. J. J. Neurdenburg, om terugbetaling van school geld (lager onderwijs.) (126) 18°. Idem van G. Ramp, om een duiker te mogen leggen door den Zijldijk. (130) 19®. Voorstel tot verkoop van Inschrijving op het Grootboek. (132) 20®. Verzoek van den pachter van het Leiderdorpsche hek om ver goeding van de schade geleden tengevolge van herstellingen aan de brug. (133) 21°. Verslag van Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek over 1889. 22®. Rekening der Stedelijke Gasfabriek over 1889. (135.) 23®. Idem van de Bank van Leening. (134) Tegenwoordig waren 22 leden, alsdeheeren: Le Poole, Van Reenen, Van der Breggen, Fockema Andreae, Van Hamel, Zaaijer, Du Rieu, Juta, Zillesen, Van Buttingha Wichers, Knappert, Bool, Driessen, Was, Kaiser, De Goeje, Hasselbach, Zaalberg, Koetser, Tieleman, Van Hoeken, Verster van Wulverhorst en de Voorzitter. Afwezig waren met kennisgeving de heeren: Schneither, Alma, Nijkamp en De Sturler. De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 29 Mei worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1®. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 27/31 Meijl. B, n®. 1498 (3e afd.) G. S., n®. 90/3, ten geleide van de goedgekeurde Raadsbesluiten van 8 Mei jl. tot verhooging der begrooting, dienst 1890, in ontvangst en uitgaaf met 152550 voor den bouw van een nieuwe Gehoorzaal en met f 5600 voor den bouw van een nieuw IJkkantoor. 2°. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 27/31 Mei jl. B, n°. 1487 (3e afd.) G. S., n°. 112, ten geleide fan het goedgekeurd Raadsbesluit van 8 dezer tot verhuring aan het Rijk van het nieuw te bouwen IJkkantoor op de Lammermarkt, voor den prijs van ƒ300 's jaars. 3°. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 3/5 Juni jl., B. n®. 1129 (le afd.) G. S., n®. 7, waarbij wordt medegedeeld dat de vastgestelde wijziging van het Reglement van Orde voor de verga deringen van den Raad voor kennisgeving wordt aangenomen. 4°. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 9/14 Juni jl. B, n®. 1673 (3e afd.) G. S.. n®. 23, ten geleide van het goedgekeurd Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1890. 5®. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 10/16 Juni jl. B, n°. 1675 (3e afd.) G. S., n°. 98, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit tot afstand van de tienden te Leiderdorp, volgens taxatie. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Adres van den Directeur der Leidsche Melkinrichting, houdende verzoek tot wijziging van de voorwaarden waaronder de demping van een gedeelte Rijnsburgersingelsloot wordt voorgesteld. Dit adres is van den volgenden inhoud: Aan den EdelAchlb. Raad der gemeente Leiden. De ondergeteekende vernam met ingenomenheid dat Burg. en Weth. U voorstellen om aan de eigenaren van perceelen gelegen aan den Rijnsburgersingel verlof te geven de singelsloot te dempen. Hij meent echter dat die demping belangrijk kan worden vertraagd, wanneer wordt aangenomen de voorwaarde door de Commissie van Fabricage voorgesteld waarbij bepaald wordt, dat de demping moet geschieden van af de Aloëlaan tot aan de Mare. Het feit dat niet alle eigenaren tot de demping willen medewerken maakt het opvolgen van die voorwaarde onmogelijk. De ondergeteekende verzoekt U daarom beleefd maar dringend de bedoelde voorwaarden te wijzigen ongeveer aldus: Dat de demping moet worden aangevangen bij de Aloëlaan en mag worden voortgezet, tot zoover de aansluitende eigenaren de demping op de gestelde voorwaarden, willen uitvoeren." In verband hiermede neemt de ondergeteekende nog de vrijheid te verzoeken om de voorwaarde die handelt over het verwijderen van de brug bij den Marendijk, te doen vervallen. 't Welk doende enz., Namens De Leidsche Melkinrichting, Leiden, 17 Juni 1890. J. Rinkes Borger, Te behandelen bij punt 10 der agenda. 2°. Exploitatierekening en balans van de Leidsche duinwaterleiding, dienst 1889. Wordt ter inzage in de Leeskamer nedergelegd. 3°. Adres van J. A. Bots, houdende mededeeling van z(jne bezwaren legen de voorgestelde demping van de Binnenvestgracht van de Mare tot de Tweelingstraat met verzoek daartoe niet over te gaan. Dit adres is van den volgende inhoud: Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen J. A. Bots, leerlooier te Leiden, dat ter zijner kennis is gekomen de voordracht van Burg. en Weth. aan Uw geacht College om te besluiten tot demping van de Binnen vestgracht van de Mare tot de Tweelingstraat bij de Oostdwarsgracht, als zijnde deze demping in het algemeen belang en wel in het bij zonder der openbare gezondheid, zoodat deze demping niet zoude mogen verhinderd worden door het feit dat de eene of andere industrie daardoor wordt benadeeld, dat ondergeteekende naar aanleiding van deze voordracht en in aansluiting met zijne vorige requestcn het volgende tot Uw geacht College wenschle te richten. dat hij sinds jaren op onderhoud van genoemde gracht heeft aan gedrongen, omdat hij door het ontbreken van allen onderhoud aan die gracht vreesde, hetgeen nu geschiedt, namelijk, dat eenmaal de verwaarloosde toestand de reden zoude worden, om tot demping te willen besluiten, dat h(j van meening is dat het algemeen belang en de openbare gezondheid evengoed en met veel minder kosten te bevorderen waren, indien genoemde gracht in goeden toestand gebracht werd en dat de bevordering van het algemeen belang alsdan geschieden zoude zonder iemand te benadeelen, terwijl ondergeteekende bij demping van die gracht zeer zwaar getroffen wordt in de uitoefening zijner industrie, daar niet alleen het gebrek aan geschikt water een groot bezwaar voor hem is, als zijnde het water in de Langegracht door de vele daarin voorkomende verwstoffen voor hem onbruikbaar, doch dat de gracht in quaestie ook de bazis is, waarnaar zijne looierij gesticht is, dat door het nu gedempt gedeelte van genoemde gracht binnen de Gasfabriek een flinke duiker is gelegd, zoodat indien er iets gedaan was geworden om het overige gedeelte van de gracht in behoorlijken toestand te houden, er steeds eene behoorlijke doorstrooming zoude gebleven zijn, zooals het gedurende de eerste jaren na de demping van dat gedeelte was, in welk geval ook niemand om demping zoude verzocht hebben, dat de lage bruggen van de firma Barneveld C®. weinig bezwaar voor een goed onderhoud opleveren, daar de baggerlieden bij be hoorlijke diepte van de gracht, hunne schuiten gemakkelijk eerst zoover kunnen vol baggeren als noodig is, om die bruggen te kunnen passeeren, dat adressant meent dat alleen om demping verzocht is door per sonen woonachtig aan die gracht van af de Gasfabriek tot de Twee lingstraat en geenszins van bewoners aan het gedeelte >Mare-Gasfabriek'' waaraan zijne looierij gelegen is, Redenen waarom adressant eerbiediglijk verzoekt, niet Uwe goed keuring te hechten aan de voordracht tot demping van genoemde gracht, en althans niet goed te keuren de demping van het gedeelte van de Mare tot de Gasfabriek, doch eenige gelden toe te staan om dit te verbeteren. 't Welk doende enz., Leiden, 18 Juni 1890. J. A. Bots. Te behandelen bij punt 14 der agenda. 4°. Verzoek van de firma Van 't Hooft en Co., om een gedeelte gemeentegrond van den Burg voor het bouwen van een ketelhuis. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. Nog wordt medegedeeld: 1®. Dat aan den met 16 Juni 11. eervol ontslagen agent van politie lste klasse L. A. Beijer een pensioen is toegekend van f 392.64, be rekend naar eene jaarwedde van f 742 en 31J dienstjaar en zulks wegens ziekelijke gesteldheid of gebreken. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van een derden onderwijzer aan de school 3de klasse n°. 3. (Zie Ing. St. n°. 114.) De Voorzitter. Mag ik de heeren Knappert, Kaiser en Was ver zoeken met mjj het stembureau te willen uitmaken? De uilslag der stemming is dat met algemeene stemmen wordt benoemd de heer S. Broekhuyzen. II. Idem van eene derde onderwijzeres aan de Meisjesschool 2e klasse. (Zie Ing. St. n®. 115.) Benoemd wordt met 19 stemmen Mej. S. H. E. Prins. Op Mej. G. M. J. Schretlen waren 2 stemmen uitgebracht. III. Idem van eene tweede onderwijzeres aan de Leerschool. (Zie Ing. St. n°. 116.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1890 | | pagina 1