GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 83 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 9G. Leiden, 5 Mei 1890. Gaarne vereenigen wij ons met nevensgaand voorstel van Commis sarissen der Gasfabriek, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven art. S lilt. b van de Verordening houdende Reglement op het beheer en bestuur der Stedelijke Gasfabriek (Gemeenteblad n°. 17 van 1882) te wijzigen als volgt: b. een Boekhouder, op eene jaarwedde van 2500; benevens de verder benoodigde beambten en werklieden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wcth. van Leiden. Leiden, 29 April 1890. Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek te Leiden hebben de eer U voor te stellen, den Gemeenteraad eene wijziging van art. 5 der Verordening van 30 November 1876 het laatst gewijzigd bij Raads besluit van 14 Juli en 11 October 1879 Gemeenteblad van 8 en 28 September 1882 (in haar geheel opgenomen in het Gemeenteblad n°. 17 van 1882) voor te stellen, in dier voege dat aanvangende met de maand waarin het Raadsbesluit zal zijn genomen, het salaris van den Boekhouder der Sledeiijkc Gasfabriek worde bepaald op twee duizend vijfhonderd gulden. Commissarissen gronden dit voorstel op de overweging dat de werk zaamheden van dien ambtenaar in het laatste tiental jaren aanzienlijk zijn toegenomen en zijne verantwoording veel vermeerderd is en de gemeente in dezen ambtenaar een persoon bezit van groote bekwaam heid, nauwgezetheid en ijver welke krachten hij thans ruim 32 jaren ter beschikking van de Gasfabriek heeft gesteld, redenen waarom de tot heden genoten wedde van f 1800.hun inderdaad niet in even redigheid voorkomt met de diensten daarin te praestceren. Aan HH. Burg. en Weth Commissarissen voornoemd, der gemeente Leiden. N°. 97. Leiden, 5 Mei 1890. Door de brugwachters is bij nevensgaand verzoek verhooging van jaarwedde verzocht. Die jaarwedde is bij de invoering van de thans geldende bediening der bruggen in 1881 vastgesteld op f 400 met vrije bovenkleeding en, naar het ons voorkomt, zijn er geen redenen om thans in die regeling veranderingen te brengen noch wegens verzwaring van dienst, noch wegens meerdere duurte der levensbe hoeften, terwijl genoemd loon althans niet minder is dan dat van gewone werklieden en de brugwachters bovendien winter en zomer op het vaste bedrag kunnen rekenen en ook voor overuren afzon derlijk worden beloond. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging om afwijzend op het verzoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den EdelAchtb. Raad der gemeente Leiden. Met verschuldigden eerbied geven te kennen; de ondergeteekenden allen bruggenwachters der gemeente Leiden, dat zij gaarne hun trac- teinent verhoogd wenschten, aangezien het tegenwoordige te klein is om op een fatsoenlijke manier in het onderhoud van vrouwen en kinderen te kunnen voorzien. Zooals UEdelAchlb. al reeds bekend zal zijn, dat er onder het personeel brugwachters, huisgezinnen met 5 a G kinderen zijn, en dus de vrouw wegens haar groote huishouding, er niets tot verder onderhoud van het gezin hij kan verdienen, en daar het volgens reglement verboden is dat. wij er in onzen ledigen tijd in het brug- genwachtcrshuisjes iels bij doen, en de dagen in den zomer van 's morgens 5® uur tot 's avonds 85 uur is, en daarbij om de 6 dagen 2 dagen en 1 nacht met tusschenpoozing van 4 uur in dienst moeten zijn, (welke dienst ons nimmer te zwaar zoude vallen als wij daar door maar in onze dagelijksche behoeften konden voorzienZoo blijft ons geen tijd meer over om er iets bij te verdienen. Redenen waarom adressanten zich dan ook tot UEdelAchtb. wenden met het nederige verzoek dat er goedgunstig op hun request beschikt moge worden. 't Welk doende enz. Leiden, 12 April 1890. N. Kok, Volgen de namen van 13 adressanten. N°. 98. Leiden, 5 Mei 1890. Met Commissarissen der Gasfabriek zijn wij van oordeel dat het nader verzoek van A. Klönne te Dortmund om alsnog uitbetaling van hetgeen als boete is ingehouden wegens te late oplevering van den gashouder, geen aanleiding geeft om op de vroeger genomen Raadsbe sluiten van 9 Augustus 1883 en 20 November 1884, terug te komen, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven op hel verzoek afwijzend te beschikken. Onder mededeeling dat de betrekkelijke stukken in de Leeskamer zijn nedergelegd, vestigen wij er nog Uwe aandacht op dat blijkens het rapport van Commissarissen der Gasfabriek van 25 Juli 1883 (Ing. Stukken n°. 137 van dat jaar) de boeten door requestrant volgens de bepalingen van het contract, voor 205 dagen verschuldigd, slechts zijn toegepast over 121 dagen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. An den hochlöblichen llerrn Biirg. und Rath der Stadt Leiden. Nachdcm der von mir im Jahre 1882 Jhrer Stadt gelieferte Gaso meter bis heute sieli vorzüglich bewalirt und Zeugniss davon abge- legt. bat, dass ich bestrebt gewesen bin, in jeder Bezichung das Ver- trauen zu rechtferligen, welches Sie mir gesehenkt haben, bin ich nunmehr nochmals so frei an Sie die hófliclie Ritte zu richten, mir den Rest des Verdingspreises oder doch einen entsprechenden Betrag anweisen zu wollen und von der einbehaltenen Conventionalstrafe ganz oder doch grösstcnlhcils abzusehen. Schon allein der langjahrigc Zinsenbelrag, wclcher der Stadt zu Gute gekommen und mir verloren ist, macht ein nicht unbedeutendes Capital aus und würde gewiss voll und ganz den Schaden begleichen, welcher der Stadt Leiden inöglicherweise aus der verzögerten Fertig- stellung des Gasometers crwachsen sein könnte. lm Uebrigen will ich hier nicht wieder in die Erörterung der Frage nach der Bereehtigung zum Einhallcn der exorbitant holten Conventionalstrafe eintreten. Ich begreife schr wohl, dass Das nach Vcrlauf von acht Jahreu unpassend sein würde. Das halte derzeit bei Abwicklung der Bau-Entreprise erfolgeu sollen. Ich habe mir s.Zeit den bedcutenden Abstrich gutmülhig gefallen und die über- massige Conventionalstrafe geduldig auferlegen lassen, obwohl ich nicht die Ueberzeugung gewinnen kannte, dass dieselbe in dicser übermassigen llölie ilire volle Bereehtigung habe. Abgeschen davon, dass ich durchaus einen Process mil der Stadt vermeiden wollte und abgesehen von der Hoffnung, das die Stadt demnachst doch den unerbittlichen Standpunkt der grossen Convcn- tional-strafe fallen lassen würde, hat midi damals auch hauptsachlich das Vertragsverhaltniss, worin ich zu der englischen Lieferungslirma Culler stand, bewogen, den Abzug der Conventionalstrafe gut zu heisscn. Dadurch, dass die Stadt mich nicht durch Docrwaarder hat in Verzug erkliiren lassen, ist vom rein gezelzlichen Standpunkt beurtheill dieser Abzug überhaupt unzulassig. Ich glaublc namlich mil Fug und Recht annehmen zu dürfen, dass ich dieser Firma Culler wenigstens einen Theil der Conventionalstrafe wieder belasten ilürfe, weil, wie einer hochlöblichen Stadt-Verlretung bekannt sein dürfte, diese Firma hauptsachlich an der Versiiumniss und sonach an der Conventionalstrafe Schuld war. Ich habe denn auch in dein Processe, worin mich die Firma Cutler auf Zahlung des Restes von ca 1000 oder 12000 fl, vor dem englischen Gerichtshofe verklagte, diesen mir verursachten Schaden liquidirt und geilend gemacht, bin aber von dem engliscben Gerichte damit abgewiescn worden, nicht etwa, weil Richter die Schuld der Firma Culler verneinte oder für nicht be wiesen annahm, nein! weil sieh daraus kein Abzug rechtfertigc, ich vielmehr hinwiederum auf Erstattung des Schadens von neucm klagen solle. So bin ich denn kürzlich wieder um eine bittere Erfahrung rcicher geworden und habe noch die selir erheblich hohen Gerichtskoslen van über 12000 II obendrein zalilen fiüsscn. Es ist damit die lctzte Hoffnung für mich, noch auf anderein Wege Erzatz für jenen bedcutenden Verlust ad dem Leidener Gasoinetcrbau zu finden, zu Wasser gegangen. Bei dieser 'veranderten Sachlagc darf ich hoffen, dass ich nicht ferner vergeblich au den Edelsinn einer hochlöblichen Stadtvertre- lung mit der Bitte appcllire: Hochdiesclbe wolle, eingedenk des Grundsatzes dass die Conventio nalstrafe doch nicht weiter Bereehtigung hat, als sie zur Beglcichung von Schaden dienen soil, und dass die rciche Stadt Leiden sieli doch nicht mit der, nicht so sehr von mir als vielmehr von einem Andern verschuldeten Strafe bereichern darf, beschliessen, mir die im Betrage van fl 24000.gekürzle Conventionalstrafe zurückzuvergüteneven- tuell zu einem erheblichen Tlieile zurückzuvergüten. Mit vorzüglicher Hochachtung, Dortmund, 10 Marz 1890. Augs. Klönne. Leiden, 29 April 1890. Commissarissen van de Stedelijke Gasfabriek, hebben de eer U te dienen van bericht en raad op het adres van den Ingenieur Augs. Klönne te Dortmund, houdende verzoek tot terugbetaling geheel of gedeeltelijk van de Item bij besluit van 9 Augustus 1883 opgelegde boete ad f 24200. Nauwgezette overweging van de opnieuw door adressant bij dit adres aangegeven gronden en vergelijking van de gronden bij de discussiën over hetzelfde onderwerp gehouden in de Raadszittingen van 9 Augustus 1883 en 20 November 1884, hebben ons thans geen argumenten opgeleverd om deze zaak voor de derde maal uitvoerig te behandelen, zoodat wij U voorstellen, onder verwijzing naar die vroegere besluiten op dit adres andermaal afwijzend te beschikken. Aan Burg. en Weth, Commissarissen voornoemd, van Leiden. N°. 99. Leiden, 7 Mei 1890. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er bij haar geen bezwaren bestaan tegen de voorstellen van Burg, en Weth. tot verhooging der begrooting, dienst 1890, ten eerste met f 152550 voor den bouw cener nieuwe Gehoorzaal met inbegrip van aanschaffing van meubilair, verwarming en verlichting en hel bouwen van een kosterswoning en ten tweede met 5600 voor het bouwen van een nieuw IJklokaal op de Lammermarkt. Zij stelt U derhalve voor tot de vaststelling van de overgelegde staten te besluiten. Ook bestaat er bij haar geen bezwaar tegen de voldoening van een bedrag van f 200 uit den post voor Onvoorziene Uitgaven op de begrooling, dienst 1890, ter voorziening in de kosten voor de in richting van een tijdelijk IJklokaal in 's Gravenslein, waarom zij U voorstelt den overgelegden staat model B vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N®. IOO. Leiden, den 8 Mei 1890. Onder overlegging van bijgaande stnkken, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er ook bij ons geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek vanmej.A.J Crcmer, om eervol ontslag uit hare betrekking van derde onderwijzeres aan de Leerschool bij de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. Wij geven U derhalve in overweging haar het ontslag eervol te verlcenen, met ingang van den len Juni a. s. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1890 | | pagina 1