10 ligt. woonhuizen te bouwen? Immers de toestand van de overigens fraaie en breede gracht, waarvan hier sprake is, aan de zijde van de Oude Vest, is niet zooals men wel zou wenschen! De gracht maakt daar een hoek; de winkel van De Vries springt in Men kan nu wel is waar op dit oogenblik dien winkel daar niet van daan krijgen. Maar ware op den duur in dien toestand een wijziging te maken, dan zou dit zeer wenschelijk zijn. En zou men nu de mogelijkheid van die wijziging niet verkleinen, door zelf de gelegenheid te verschaifen om achter het huis van De Vries nog drie panden te zetten? Zooals de toestand nu is, maakt het huis van De Vries met het eigendom van de gemeente een hoekgaat dat uitspringen dan krijgt men twee hoeken, en dat zou minder leelijk slaan; bovendien heeft men dan gelegenheid om bijv. met een paar hoornen den hoek af te ronden. Dit zijn de bedenkingen, die bij de Commissie van Financiën ge rezen zijn, ofschoon niet van ernstigen aard. Mogelijk is u in staat ze te weerleggen. De Voorzitter. Ik hoop dat 't mij gelukken zal uwe bezwaren uit den weg te ruimen. Ik moet echter opmerken dat het besproken gebouw niet aan de gemeente behoort, maar alleen de grond waarop het staat. Wanneer men nu deed wat de heer Kockcma Andreae in overweging heeft gegeven, dan krjjgt men twee hoeken; wanneer het voorstel van Burg. en Weth. wordt aangenomen, dan loopt van het huis van De Vries tot aan het terrein waarover wij thans spreken, de straat in ééne lijn door, en blijft er dus slechts één hoek Dit wat betreft het minder sierlijke van één of twee hoeken. Het terrein, dat volgens de kadastrale kaart aan de gemeente behoort, willen wij niet onvoorwaardelijk afstaan, omdat wij meenen, dat wij het te eeniger tijd noodig zullen hebben voor de brandweer. Gaande weg neemt het aantal brandkranen toe en zal dus ook het aantal slangenwagcns toenemen; en het is zaak dat wij die op verschillende punten van de stad plaatsen en daarvoor zijn bergplaatsen noodig. Nu strekt ons voorstel om den grond voor een deel aan Verhoog af te staan, en hij zal daarvoor een gedeelte van zijn eigendom aan ons afstaan. Dan zullen wij in staat zijn eene bergplaats te bouwen, die ongeveer dezelfde oppervlakte heeft, maar breeder en minder lang zal zijn. Zooals het terrein nu is, is het minder geschikt voor het doel waarvoor wij hel wenschen te bestemmen; het te verkrijgen ter rein zal ons daarentegen in staat stellen een gebouw te stichten waaraan wjj behoefte hebben. Dit is de reden waarom wij aan het verzoek van den heer Verhoog gevolg wenschen te geven. De heer Van Hamel. M. d. V.! Aanvankelijk was ik van meening dat het niet wenschelijk was om te voldoen aan het verzoek van den heer Verhoog, maar nadat ik gisteren het terrein eens heb opgenomen, is het mij gebleken dat wij zonder schade voor de be langen der gemeente, gerust het verzoek kunnen inwilligen, waardoor ook, zooals hy in zijn request opmerkt, het terrein fraaier zal worden. In zoover bestaat er dus bij mij geen bezwaar. Maar wel zoude ik gaarne in het desbetreffende besluit van den Raad in hoofdzaak de voorwaarden zien opgenomen, zooals die door de Commissie van Fabricage in de praemisse van hun rapport en in het request van Verhoog zjjn gesteld en omschreven. Aan het slot van het voorstel van Burg. en Weth. komt alleen voor; »een en ander onder de door de Commissie van Fabricage ge stelde voorwaarden.'' Nu komt in die voorwaarden evenwel niets voor omtrent de ver plichting van het bouwen der huizen daar ter plaatse, en ter voor koming van misverstand daar Verhoog in zijn request wel zijn voor nemen tot bouwen kenbaar maakt, doch de Commissie van Fabricage dit niet uitdrukkelijk bedingt, zou ik er wel prijs op stellen dat in het Raadsbesluit de verplichting werd opgenomen tot het bouwen der huisjes. De Voorzitter Wij hebben er volstrekt geen bezwaar tegen om in het voorstel zelf als voorwaarde op te nemen de verplichting tot het bouwen der huisjes binnen een bepaalden termijn. Dat denk beeld van den heer Van Hamel nemen Burg. en Weth. derhalve over. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel wordt in bovengemelden zin gewjjzigd zonder hoof delijke stemming aangenomen. VIII. Tweede Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1889. (Zie Ing. St. n". 29.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot een bedrag van f 1373 79 vastgesteld. IX. Voorstel tot wijziging van de Instructie van den Lector in de Verloskunde. (Zie Ing. St. n°. 30.) Over het voorstel in het algemeen wordt geene beraadslaging ge voerd. De art. 15 en daarna het voorstel zelf worden achtereen volgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Niemand verder het woord verlangende, wordt de Vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1890 | | pagina 2