83 omdat, als vóór dien tijd geen aannemelijk plan door particulieren wordt ingediend, de gemeente zelve tot den bouw zal overgaan. Wij willen eerst aanTparticulieren doen; weten, dat als zij met een, voor ons aannemelijk plan komen, wij genegen zijn hun de erfpacht van den noodigen grond en de]'afbraak af te^staan. U zegt, M. d. V.! dat ons plan tot tijdverlies zou leiden, omdat wij het nemen van een definitief besluit willen uitstellen tot in de eerste Vergadering in Januari a. s. een tijdstip, waarop de reis van den architect reeds lang kan zijn afgeloopen. Volgens het plan van Burg. en Weth. zou de architect een] definitief plan moeten indienen, als hij van zijne reis is teruggekeerd, welk plan natuurlijk door ons moet worden beoordeeld en goedgekeurd. Heeft de architect die reis al gemaakt, dan kan de zitting, waarin over het definitieve voorstel be sloten zal moeten worden, spoedig volgen op de Vergadering, waarin over het voorloopige plan besloten'"zal zijn. U zoudt mij kunnen antwoorden, dat de architect dan verschillende definitieve plannen zou moeten maken (volgens voorloopige plannen 1, 2 en 3). Maar ik geloof, dat die weinig zullen afwijken, de groote zaal is bij alle drie gelijk, en vooral met betrekking tot de acoustiek en de inrichting der groote zaal heeft de architect zijn onderzoekin gen te doen. Ik zie niet in, dat de zaak door aanneming der motie zulk eene groote vertraging zou ondervinden. U hebt, M. d. V.! gevraagd waarom wij, ;indien wij iets dergelijks wilden als thans door de Commissie wordt voorgesteld, dit voorstel dan niet in Augustus hebben gedaan. Zonder elkander nu hier ver wijten te gaan doen, zou ik op mijn beurt wel willen vragen: aan wien de schuld? Er is herhaaldelijk èn in besloten vergadering èn in de sectiën door verschillende leden van den Raad hier op gewezen dat naar hunne meening veel te zeggen viel voor het denkbeeld om den bouw aan het particulier initiatief over te laten. En toen werd door 11 telkens gezegd: dat zijn alles vragen die ter sprake kunnen komen wanneer Burg. en Weth. de voorloopige plannen hebben inge diend. Welnu, thans heeft de Commissie van Financiën en als zoodanig heeft zij het ook niet vroeger kunnen doen en de leden van den Raad die meenden dat er wel iets te zeggen viel voor het overlaten aan het particuliere initiatief, gewacht tot het oogenblik waarop door U zelf is gewezen. Nu gaat het niet aan te zeggen: uw voorstel komt te laat, stap nu maar over alle bezwaren heen en laat ons van gemeentewege bouwen. Dit zou eene overhaasting zijn, die bij zulk eene gewichtige zaak werkelijk niet ware te verdedigen. U hebt verder gezegd: het verwondert mij, dat de Commissie van Financiën dit voorstel heeft kunnen doen, want hoe kan het ooit voor een publiek lichaam als een gemeentebestuur aanbevelenswaardig zyn, aan het particulier initiatief over te laten, iets wat eigenlijk in haar belang is. Dit meen ik ten minste uit uwe woorden begrepen te hebben. In elk geval hebt O gezegd: dat het bouwen van de Gehoorzaal uit den aard der zaak was een taak van de gemeente. M. d. V.! De grenzen van de gemeentetaak zoowel als van de Rijkstaak zijn nergens uitdrukkelijk omschreven, maar dit durf ik toch wel zeggen, dat men het nooit als een taak der gemeente zal be schouwen een Concertzaal te bouwen wanneer door particulier initiatief reeds voldoende in de behoefte kan worden voorzien. Welnu, wij hebben niets anders gevraagd dan dat het gemeente bestuur zich zou onthouden van bouwen totdat het gebleken is, dat door particulier initiatief niet in de zaak kan worden voorzien. Nu zegt U en die bedenking was te verwachten en is ook verwacht gij cjjfert eerst uit dat alle plannen voor de gemeente verlies zullen opleveren, en dan stelt gij toch de mogelijkheid, dat particulieren met zulk een verlies voor oogen de zaak zullen aandurven. Dit klinkt nu wel heel aardig maar is niet afdoende. U had er bij kunnen voegen: welke reden is er ora aan te nemen dat particulieren goed- kooper zullen bouwen dan de gemeente. Daarop valt niet met vele bewijzen te antwoorden, maar toch weten wjj allen en zijn wij er allen van overtuigd, dat goedkoop bouwen door Staat of gemeente tot de groote zeldzaamheden behoort. Wat de oorzaak daarvan is wil ik thans niet onderzoeken, maar de vox populi zegt dat het zoo is. Wy willen nu particulieren in de gelegenheid stellen, te becijferen of zij goedkooper kunnen bouwen dan de gemeente. Dat zij voor- deeliger dan deze de exploitatie van het gebouw op zich kunnen nemen, daaraan twijfelt, geloof ik, niemand. Een publiek lichaam is zeker wel het allerminst geschikt om dergelijke exploitatie te voeren. Dit toch kan niet zeggen: wanneer ik deze of gene pacht niet krijg, dan exploiteer ik zelf, terwijl een particulier altijd zelf de exploitatie ter hand kan nemen, indien hij naar zijne meening niet genoeg pacht krijgt en dus geen rente genoeg van zijn geld trekt. En eindelijk, M. d. V! de kwestie van de berekening van ongeveer 2000 voor renteverlies, wanneer wij de uitbetaalde assuranliepen- ningen voor zelfbouw gaan gebruiken. Ik weet inderdaad niet meer wat ik tot adstructie van deze zaak zeggen zal! heeft de vraag van den heer De Goeje al beantwoord, en u heeft gezegd, dat de schuld van de Gehoorzaal geheel is afgelost; dus tegenover die bate, voortspruitende uit de ontvangen assurantiegelden staat geen schuld meer. Maar nu valt 't niet tegen te spreken, dat wanneer wij niet bouwen, wij pCt. trekken van ons kapitaal, en dat, indien wij dat kapitaal verbouwen, wij die 3^ pCt. zullen missen. U heeft verder beweerd, dat wij ons eenvoudig hebben af te vragen, of er behoefte aan die Zaal is, en meer niet. Maar, M. d. V.! de hoe-groot-heid van die behoefte kan toch niet strekken tot bepaling van de kosten. Wij hebben die kosten toch aan te wenden, en f 50000 vrij geld daarin te steken, waarvan wij anders rente zouden trekken. Dat kan het water van de zee niet afwasschen! heeft gezegd, dat wij wel een contract kunnen sluiten, maar toch niet in alle mogelijkheden kunnen voorzien. Aldus redeneerende zouden wij eigenlyk nooit meer eenig contract moeten aangaan, want dan bezit een contract nooit eenige waarde. Neen, als wy een con tract sluiten, dan vertrouwen wij op de kundigheid van onzen gemeente-adviseur, en rekenen er op, dat er geen moeilijkheden uit zullen voortvloeien! De heer Zillesen. Een enkel antwoord ,naar aanleiding van het aangevoerde door den heer Fockema Andreae. Ik blijf den bouw en de exploitatie; van 1 de nieuwe Zaal^door" particulieren in het nadeel van de gemeente vinden. Ik wil gaarne aannemen, dat particuliere maatschappijen]* ons plannen zouden aanbieden, en dat die plannen zelfs zeer aannemelijk en goedkoop zouden zijn Maar ik geloof aan den anderen kant ook met den heer Du Rieu, dat het zeer waar schijnlijk zou zijn ten koste van de deugdelijkheid. Wy kunnen da gelijks zien, dat er werken ver beneden de raming worden uitgevoerd, waarbij alleen op goedkoopte en niet op deugdzaamheid wordt gelet. De berekening betrekkelijk de.'assurantiepenningen is mij nog niet recht duidelijk. Op grond van de redeneering van den heer Fockema Andreae zou ik tot ]de conclusiejkomen, dat het 't voordeeligste voor de gemeente zou wezen als alle gemeente-gebouwen afbranden! Dat het Paleis voor Volksvlijt niet aan de eisehen zou voldoen, kan ik niet toegeven. Ik hen Amsterdammer en heb het Paleis dikwijls be zocht. Ik heb die ondervinding niet'opgedaan; men moet echter bij dergelijke oordeelvellingen niet uit 't oog verliezen, dat alle bezoekers nog geen bevoegde beoordeelaars zijn. ik blijf dus aandringen op verwerping van het voorstel tot verda ging, om zoo spoedig mogelijk te kunnen overgaan tot de behandeling van het ontwerp van Burg. en Weth. De heer Van Hamel. M. d. V.! Was ik in den boezem der Com missie van Financiën reeds geen voorstander van het overlaten der zaak aan het particulier initiatief,"de quaestie meer"en meer over-^ wegende en de discussie van heden gehoord, ben ik in die overtuiging,, bevestigd en zal ik mij dus tegen die motie verklaren. Het komt mij voor dat van particulier initiatief in deze niets te" verwachten is dan ellende, jarenlang allerlei manoeuvres waarvan ten slotte de gemeente en het publiek de dupe kunnen zijn. Met de berekening door de Commissie van Financiën]'opgemaakt, en die bij al de verschillende plannen tot een nadeelig] saldo leiden, heeftVeene particuliere maatschappij ook rekening te houden. Ik wys bijvoor beeld op den post van winstderving bij de verschillende plannen,res pectievelijk bedragende ƒ2385, 2525, 2965, 2385. Dat is toch een post waarmede ook elke particuliere maatschappij rekening moet houden, want welke concessiën de gemeente ook aan die maatschappij of aan particulieren mocht willen doen, zij zal toch minstens moeten terug ontvangen de huishuren, die ze dan zou derven. Het komt mij derhalve beter voor om de zaak nu niet te verdagen, maar om zoo spoedig mogelijk over te gaan tot den bouw overeen komstig Plan II6, waarmede ik mij geheel kan vereenigen. De Voorzitter. Nog een enkel woord aan den heer Fockema Andreae. In de eerste plaats moet ik hem doen opmerken dat hy mij óf heeft misverstaan, óf dat ik mij niet juist genoeg heb uitgedrukt. Ik heb er geen verwijt van gemaakt dat men in Augustus geen voorstel had gedaan om particulier initiatief uit te lokken, maar ik heb gezegddat ik mij het voorstel der Commissie niet kon begrijpenomdat zij voorstelt de beslissing over ons voorstel te verdagen tot de eerste vergadering in Januari, om stilzittend af te wachten of er zich ook iemand zal aanmelden die zich bereid verklaart den bouw op zich te nemen, en dan met dezen in onder handeling te treden. Het komt mij voor dat het geene houding is voor een Gemeentebestuur om rustig te blijven afwachten of er wel licht iemand met een plan voor den dag zal komenmaar ik heb er bijgevoegd dat ik het begrijpelijk had gevonden als men in Augustus had voorgesteld de onderneming aan particulieren aan te bieden, zooals wij b. v. indertijd met den aanleg van de duinwaterleiding deden. Wij weten toch allen wel dat dergelijke plannen al lang in de lucht gezweefd hebben en waarschijnlijk wel zullen blijven zweven. De heer Fockema Andreae heeft verder beweerd dat de vertraging niet zoo groot zoude zijn. Maar ik moet hem er toch attent op maken, dat wanneer het uitstel tengevolge mocht hebben dat er een contract met een particulier gesloten moest worden, het'opmaken en onder zoeken van zyne plannen en van een dergelijk contract toch niet in 14 dagen kan geschieden. Het zal dan wel een contract moeten zyn voor minstens 75 jaren, en ik verbeeld mij dat |dit"'nuj juist Jgeen element is om de zaak te bespoedigen. En nu wat het goedkoope bouwen betreft. Het is echter de vraag wat men »goedkoop" noemt; het spreekwoord zegt: »goedkoop is duurkoop." En als men zegt, dat de Gemeente (het Rijk en de Provincie zal ik er maar buiten laten) duurder bouwt dan particulieren, dan moet men niet alleen de cijfers, maar ook de plannen en bestekken met elkander vergelijken: en dan durf ik zeggen, dat de gemeente- gebouwen hecht en goed zijn en den tijd weerstand kunnen bieden, en als voorbeelden zal ik wijzen op het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool voor Meisjes en de school op de Langebrug. Ik meen echter, dat wij ons op dit standpunt moeten plaatsen: de oude Gehoorzaal is afgebrand, en nu willen wij een nieuwe bouwen. Wij hebben gedeeltelijk de middelen; wat moeten wy er bijleggen, en wat zullen de inkomsten 'zijn? Wanneer een particulier in ons geval verkeerde, kan ik mij voorstellen, dat hij zich afvroeg wat hem het voordeeligste zou uitkomenhet kapitaal op rente te zetten en den boel te laten liggen, of een nieuwe zaal te bouwen. Een ge meente staat evenwel op een ander standpunt, en hetzelfde doel, dat men beoogde toen de oude zaal werd gebouwd, bestaat nog. Of is dat doel ook mede verbrand? Het doet my zeer veel genoegen dat de heer Van Hamel door de discussiën is overtuigd geworden. Het is immers duidelijk, dat als de Gemeente de zaal niet dan zonder verlies kan exploiteeren, een particulier dat evenmin zal kunnen, of men moet het vinden op den bouw of door de ontaarding van de bestemming der Gehoorzaal in een groot koffiehuis of iets dergelijks. Ik zal niet dikwyls meer in de gelegenheid zijn mijn stem in deze Vergadering over de voorstellen uit te brengen, en ik zal er zeker niet, nu op 't laatst, toe mede werken om onze Stadsgehoorzaal te doen ontaarden. Zij moet, want

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1889 | | pagina 5