82
Waarop M. d. V. is deze redeneering gegrond Bouwen en exploi-
teeren particulieren eventueel een Zaal met toebehooren en gaat de
zaak financieel alsdan zoo ongunstig, dal de ondernemers het moeten
opgeven, zoo zal de gemeente immer het gebouw kunnen overnemen
tegen een door drie deskundigen te schallen prijs, de som die dan
voor het gebouw betaald zal moeten worden, bedraagt zeker dan
geen 120000.
Wanneer een dergelijke voorwaarde in een eventueel te maken
contract werd opgenomen, zoude dit bezwaar van Burg. en Weth.
wegvallen. Dat de exploitatie der Stadszaal niet beter door parti
culieren als door de gemeente kan geschieden, wie zal daaraan
twijfelen.
Verder is my M. d. V., in bet rapport van de Commissie van
Fabricage een zaak opgevallen welke ik mij veroorloof even te rele
veren. Als wij bijv. het Plan II eens aannemen zal onze gemeente
architect op reis gaan, om soortgelijke gebouwen in Nederland en in
het Buitenland te gaan bestuderen. Het bevreemdt mij dat dit niet
vooraf is geschied, want nu is het wel een weinig de paarden achter
den wagen spannen, of wordt hiermede zijdelings toegegeven dat het
uitschrijven eener prijsvraag nog niet zoo geheel verwerpelijk ware
geweest.
De stem die ik M. d, V. over deze zaak zal uitbrengen, wensch ik
afhankelijk te maken van de inlichtingen die ik gedurende de dis
cussie, onder anderen ook van den kant der Commissie van Financiën
zal verkrijgen; een zaak evenwel slaat b(j mij vast, dat, bouwt de
gemeente een Zaal van 120000, hel terrein waarop de Zaal moet
komen te staan grooter dient te zijnhet gebouw der Waalsche kerk
zoude ik willen terugnemen en met die gemeente in overleg willen
treden om haar een waardige plaats voor hare godsdienstoefeningen te
verschaffen, bijv. in de achterzaal, die nieuw gebouwd wordt.
Zooals nu wordt voorgesteld: een der plannen, zonder in bezit name
der Waalsche kerk, te volgen, bestaat er mijns inziens steeds groot
gevaar voor verlies van menschenlevens bij brand of paniek. Een
dergelijk gebouw moet vrij staan, zoodat er behoorlijk uitgangen naar
buiten kunnen gemaakt worden, en de belendende huizen niet in voort
durend gevaar verkeeren.
De heer Du Ried. M. d. V.! Een enkel woord slechts om mijne
meening mede te deelen. Mijne meening komt overeen met hetgeen
door Burg. en Weth. in hun rapport zoo kort en bondig is gezegd.
Wanneer de zaak aan particulieren wordt overgelaten, voorspel ik
daarvan allerlei verdrietelijkheden. Ik weet dal er reeds door dezen
en genen moeite is gedaan en heel veel is gecijferd, maar tot nogloe
is dit met slecht succes geweest.
Gaat men daarbij na dat de exploitatie door particulieren in andere
gemeenten, ook onder gunstige omstandigheden tot nogtoe niet winst
gevend is geweest, dan 'meen ik ook zeker te mogen aannemen dat
voor eeue dergelijke maatschappij hier ook geen winst is te behalen.
Dan staat alles op losse schroeven, dan komen wij in allerlei moeie-
lijkheden, hoe voorzichtig wij ook b\j het opstellen van het contract
te werk gaan; zonder eenigen twijfel geraken wij na eenigen tjjd,
zij het ook na 20 of 30 jaren, in moeielijkheden. Gelijk reeds door
den Voorzitter is gezegd, men zal dan krjjgen een slecht gebouwd
lokaal, dat wel is waar voor minder geld is over te nemen, maar
waaraan dan ook allerlei verdrietelijkheden zijn verbonden. In elk
geval zullen wij dan niet in zulk eene goede conditie verkeeren als wan
neer wij nu zelf de zaak aanvatten; dan krijgt men wat men wil
en is men niet afhankelijk van private personen, die alleen uit winst
bejag of om andere redenen den eigendom van bet gebouw trachten
te verkrijgen. Ik geloof dientengevolge dat door aanneming van de
motie voor bet groote publiek slechts tijd verloren gaat, en dat men
veel beter doet de zaak nu zelf aan te vatten. Het eenige motief
dat ons zou kunnen weerhouden is: mag de stad zulk eene groote
zaak, waarmede zulke belangrijke sommen gemoeid zijn, zelf ter hand
nemen. Dit is een punt waarover ik rijpelijk heb nagedacht, omdat
Leiden eene zoo groote vlottende bevolking heeft. Maar het groote
nul en voordeel dat wij van de Gehoorzaal hebben gehad gedurende
de weinige jaren sedert de verbouwing van de zaal verloopen, is zoo
groot en overwegend dat ik het van belang reken om wederom eene
dergelijke inrichting te verkrijgen, verbeterd met hetgeen de onder
vinding ons heeft geleerd. En voor zoover ik de plannen heb kunnen
nagaan is de Gemeente-Architect voorloopig in vele opzichten daar
mede goed geslaagd, zoodat ik mij legen verder uitstel moet verklaren.
De Voorzitter. Mijne Heeren! Ik zal mij tot de motie bepalen, en
moet mjj dan namens Burg. en Weth. er dadelijk tegen verklaren.
De heer Fockeina Andreae, de voorsteller van de motie, ziet geen
groot bezwaar in het tijdverlies. De heer De Goeje heeft daar al
gedeeltelyk op geantwoord, en aangetoond dat het tijdverlies ten
gevolge zou hebben, dat wij den volgenden winter waarschijnlijk
ook zonder Gehoorzaal zouden zijn. Men heeft gewezen op den tijd,
dien de Gemeente-Architect noodig heeft, om na zjjne reis, zijne defi
nitieve plannen op te maken. Ik merk daartegen op, dat de heer
Knuttel al lang van zijn reis terug kan wezen, voordat wij in Januari
a. s. geroepen zullen zijn, om een definitieve beslissing te nemen.
Maar ik heb ook nog een ander bezwaar. Ik wil niet ontveinzen,
dat 't mij bevreemd heeft, dat de Commissie van Financien tot de
conclusie is kunnen komen, die zij aan den Raad heeft voorgesteld.
Ik heb mij afgevraagd of het de taak van een Gemeentebestuur is,
om stil te blijven zitten en af te wachten of er ook iemand komen
zal, die onze taak wil overnemen. Ik zou hebben kunnen begrijpen,
dat men in de Augustus-Vergadering het voorstel had gedaan om
particuliere aanbiedingen te provoceeren; maar nu de plannen alge-
maakt zijn, een tijd van stilzittend afwachten te komen vragen, komt
mij voor niet de houding te zijn, die een Gemeentebestuur moet
aannemen.
Een andere reden waarom het m(j verwondert dat de Commissie
van Financiën tot deze conclusie is gekomen, is dat zij in hare voor
afgaande berekeningen tot het resultaat komt, dat alle plannen met
verlies zullen eindigen! Welnu, dat is zeker voor particulieren niet
aanmoedigend, om de taak van ons over te nemen! Men heeft op
het ontstaan van onzen Schouwburg gewezen. Het voorbeeld schijnt
mij niet gelukkig gekozen; want al werden destijds offervaardige
ingezetenen gevonden, die een dergelijke onderneming belangeloos
wilden steunen, geloof ik niet dat men een tweede voorbeeld van
dien aard in Leiden zal kunnen verwachten, vooral niet op grooter
schaal, met vooraf berekend vooruitzicht op verlies.
Ik mag nog niet van de financieele zijde der zaak afstappen, omdat zij
van overwegenden invloed op de beslissing over de motie wezen kan.
De heer Fockema Andreae heeft er o. a. op gewezen dat een parti
culiere maatschappij goedkooper dan de Gemeente zou kunnen bouwen.
Maar hel spreekt toch van zelf, dat als een Maatschappij dat goedkoop
en goed zou kunnen, de Gemeente er ook toe in staat zou zijn. 'l ls
waar dat onze plannen duur schijnen, maar dat komt, omdat wij op
zettelijk, om teleurstellingen te voorkomen, de ramingen vrij hoog
maken. Ten gevolge daarvan Dlijft de uitvoering der plannen dik
wijls beneden die ramingen. Ik herinner o. a. (ik weet niet of het
den leden van den Raad bekend is) aan de school op de Langebrug.
Bij de indertijd gehouden discussiën noemde men ze te duur, en nu
kan ik mededeelen, dat de uitvoering 15500 beneden de raming
is gebleven.
Ik wil mij daar nu niet op beroepen, maar wil er alleen dit mede
zeggen dat wij eene raming hebben aangenomen waarvan men vrij
zeker kan zjjn dat zij niet zal tegenvallen. De reis van den architect
zal daarop natuurlijk van weinig invloed zijn.
Wat het financiëele van de zaak betreft staan Burg. en Weth. op
een ander standpunt dan de Commissie van Financiën. De vraag is
gedaan of er al iets is afgeschreven op de oude Gehoorzaal; daarop
kan ik antwoorden dat deze geheel afbetaald is. De f 49000
zijn dus geheel bate. Nu spreekt het van zelf dat wanneer wij die
f 49000 niet verbouwen maar op rente zetten, wij daarvan ook rente
zullen trekken. Waarin ligt nu het verschil van standpunt tusschen
Burg. en Weth. en de Commissie van Financiën?
De heer Fockema Andreae heeft het standpunt der Commissie
eenigszins toegelicht met het voorbeeld van den eigenaar van een
huis. Wij hebben ons evenwel niet geplaatst op het standpunt van
een renteniertje die zegt: hoe groot is mijn kapitaal en hoe zal ik
daarvan de meeste rente maken? maar wjj zijn uitgegaan van het
denkbeeld dat de gemeente behoelte heeft aan een Gehoorzaal. In
dat opzicht ben ik het ook met den heer Du Rieu eens: degelegen-
heden waarbij zulk een gebouw noodig is, zijn zoo talrijk, men kan
er zooveel nut van trekken, dat een Gehoorzaal voor de gemeente
onontbeerlijk is.
Had de brand van 4 Augustus niet plaats gehad, dan zou men de
bestaande zaal zooveel mogelijk hebben vergroot, hoewel zij steeds
gebrekkig zou zijn gebleven; goed was zij niet meer temaken. Maar
nu er een nieuwe zaal moet gebouwd worden, nu moet ze ook zoo
gemaakt worden dal zij aan alle eischen voldoet.
En wat zal ons dit alles kosten, welke uitgaven zullen wij hebben
te doen? en welke inkomsten staan daar tegenover? Volgens onze
berekening komen wij dan tot een nadeeiig saldo van f 400 's jaars.
Wanneer het ons doel was om zooveel mogelijk rente van ons geld
te maken, dan zouden wij hier of daar ook nog wel een eigendom
kunnen verkoopen. Op dat standpunt hebben wij ons echter niet
geplaatst.
De heer Nijkamp heeft verschillende corporatiën opgenoemd die
van de oude zaal gebruik maakten. Ik herinner er dan ook aan dat
het doel met het bouwen van de Gehoorzaal beoogd, was te ver
krijgen eene Yolkszaal in den uitgebreidsten zin. Zij is speciaal
voor het volk van Leiden gebouwd. En dan ligt het, dunkt nnj, ook
op onzen weg om te blijven zorgen voor het aanwezig zijn van eene
dergelijke zaal. Wordt het gebouw geexploiteerd door een particulier
en levert het geen voordeel op, dan zal het langzamerhand van aard
gaan veranderen, en zal er een groot koffiehuis gesticht zijn, wat nu
juist niet noodig is om, zooals de geijkte term luidt, in eene lang
gevoelde behoelte te voorzien. Het zou, geloof ik, iedereen leed doen
wanneer de Gehoorzaal in zoo iets ontaardde. Het publiek dat van
eene dergelijke inrichting als de Gehoorzaal gebruik maakt, is te
Leiden niet groot genoeg om de exploitatie door een particulier
mogelijk te maken tenzij men er vrede meê had dat zij geheel van
aard veranderde. Het gevolg zou dan ook zijn dat men eindelijk bjj
de gemeente te land zou komen. Men spreekt van een contract en
van allerlei voorwaarden daarin op te nemen, om de gemeente het
recht van beschikking te verzekeren onder alle mogelijke omstandig
heden! maar ik zou den man wel eens willen zien die een contract
kan maken waarbij in alles voorzien wordt. Is het contract eenmaal
gemaakt, dan zit men er ook aan vast.
Ik ben geen rechtsgeleerde en kan dus licht dwalen, maar ik geloof
niet dal een contract met een particulier, die naderhand failleert,
ons de vrije beschikking over 'de zaal, die in het contract bedongen
was ook na het faillissement zou kunnen waarborgen.
Er zijn reeds zooveel nadeelen opgesomd tegen het uit handen geven
van de Gehoorzaal aan particulieren, dat ik geloof, dat wjj zeer ver
keerd zouden doen indien wij daartoe overgingen. Wanneer wij voor
het waarschijnlijke feit zullen staan, dat niemand zich voor den bouw
en de exploitatie van de zaal aanbiedt (het is een algemeene bekend
heid dat er pogingen in die richting zijn aangewend die tot geen
resultaat hebben geleid) dan zullen wij een onnoodig tijdverlies hebben
gebad en toch zelf tot den bouw moeten overgaan.
üc heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik zal gaarne even op uwe
bedenkingen antwoorden. Ik wil op den voorgrond stellen, dat de
discussiën zich in een richting bewegen, die niet geheel in overeen
stemming met onze motie is. Verscheiden vorige sprekers hebben
het voorgesteld, alsof wij de Zaal door particulieren en niet door de
gemeente wenschten gebouwd te zien. Dit is echter de bedoeling van
onze motie niet! W(j wenschen alleen uitstel van beslissing tot Januari,