(jESIELVIEHAAD VAN LEIDEN, 59 N°. 1A§. INGEKOMEN STUKKEN. Leiden, den 31 Juli 1889. Overeenkomstig de bepaling van art. 219 der wet van den 29en Juni 1851 (Stbl. n°. 35), hebben wij de eer aan Uwe Vergadering over te leggen de rekening en verantwoording der inkomsten en uit gaven dezer gemeente, over het jaar 1888, met de daarbij behoorende bescheiden, die ons volgens art. 115 dier wet door den ontvanger op den 15en Juli 1889 ter hand zijn gesteld. Naar aanleiding daarvan nemen wij de vrijheid U tot toelichting dezer rekening mede te deelen, dat de gelden welke bij het sluiten der gemeenterekening over het jaar 1887, ter voldoening van den laatsten betalingstermijn in zake de verbouwing van de Meisjesschool 2c klasse ad f 2158.40 en van de achterstallige coupons der in 1882 aangegane 4 pCt. geldleening ad f 308, alsmede van het nadeelig slot der rekening van het onderhoud der trekpaden over 1887 ad f 1800.12, onbetaald waren gebleven en waarvan de betaling bij besluit Uwer Vergadering van den 30en Augustus 1888, goedgekeurd den 25en September d. a. v. ten laste van den post «Onvoorziene Uitgaven" der begrooting van 1888 was aangewezen, thans zijn voldaan en onder dien post zijn verantwoord, met uitzondering evenwel van een coupon n°. 487t, ver schenen 1 Juli 1884, en twee coupons n°. 486 g en h, verschenen 1 Juli 1886, samen tol een bedrag van 6 welke nog niet ter inwisseling zijn aangeboden. Vervolgens brengen wij onder Uwe aandacht; a. dat van de beschikbare gelden ten bedrage van 181.90 op den 1gevonden moet Volgn. 103, alsnog post «Onderhoud van huizen." a D worden de laatste betalingstermijn van den bouw eener kegelbaan met biljartzaal op het terrein van den Burg. b. dat op Volgn. 134. Kosten van het stichten van schoollokalen en onderwijzerswoningen, nog disponibel is 22977.41 waaruit bestreden moeten worden de nog loopende betalingstermijnen en kosten voor IIIUCICU WUlUt/H Ul> UUg 1UUJJVIIUV uuvU,iuOU,v...,.r.v.. verdere voltooiing van werken in zake den bouw van de nieuwe school 3e kl. n°. 4. c. dat op Volgn. 165 eene som van f 62 alsnog te voldoen blijft wegens in te wisselen coupons, verschenen 1 Juli 1888 en 1 Januari 1889, welk bedrag met de nog achterstallige coupons van vorige dienst jaren ad 6 uitmaakt een som van f 68, d. dat door Commissarissen der Stadsbank van Leening nog geen bestemming is gegeven aan de som van f 6000 als overschot van de bij Raadsbesluit dd. 4 Maart 1886 toegestane 10000 verhooging van het ter hunner beschikking gestelde kapitaal, tengevolge waarvan die som alsnog op de begrooting gehandhaafd behoort te worden. e. dat de buitengewone uitgaven, die krachtens Raadsbesluiten van 21 Juni, 4 en 20 September 1888 zijn aangewezen om door leening te worden gevonden, te zamen bedragen 80340. Tot gedeeltelijke dekking dier uitgaven bebben gestrekt de gelden welke over waren van de 4 pCt. geldleening van 1882 ten bedrage van f 27530.57, zoodal thans over het geheele montant dier leening is beschikt. De onder litt. ae genoemde bedragen, uitmakende een gezamenlijk bedrag van f 29227.31, hoezeer in de begrooling voor hel dienstjaar 1888 begrepen, konden evenwel vóór het sluiten der gemeenterekening van dat jaar niet worden vereffend, waarom wij de vrijheid nemen om voor die uitgaven, bij deze een staat te voegen bedoeld bij art. 14 der voorschriften betreffende de rekeningen van ontvangst en uit gaaf der gemeenten in de provincie Zuid-Holland, vastgesteld dooj- de Gedeputeerde Staten dier provincie in dato 10 Augustus 1888, n°. 1, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit dd. 24 Augustus 1880 n». 5 en alzoo de betaling daarvan te brengen ten laste van het artikel «On voorziene uitgaven" voor het jaar 1889, waartoe wij mede hier over leggen een suppletoire begrooting strekkende tol verhooging der be grooting van dat jaar in ontvang op den post «Geldleening" en in uitgaaf op het artikel «Onvoorziene Uitgaven" met gemeld bedrag van 29227.31. Ter opheldering van het verschil tusschen de eindcijlers der De- grooting en die van de rekening zij verder het volgende opgemerkt. Beginnende met de ontvangsten blijkt dat minder is ontvangen eene som 145622.53', daar het totaal bij de begrooting is geraamd op de som van 746700, welke som evenwel krachtens Raadsbesluiten van 1 Maart, 13 en 30 Augustus, 4 en 20 September, 10 en 29 November 1888, 10 Januari en 14 Maart 1889, goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland den 3 April, 21 Juni, 17 en 25 September, 2 Oc- tobcr, 20 November, 18 December 1888, 22 Januari en 2 April 18oJ, is verhoogd met een bedrag van 164925.09 en alzoo gebracht op 911625.09. De posten, waarop minder ontvangen is dan de daarvoor op ae De- grooting geraamde sommen bestaan in de navolgende als: Volgn. 6. Plaatselijke directe belasting Volgn. 7. Idem bij suppletair kohier0 440.80 Hiervoor is op de be grooting geraamd 136000.— Vermeerderd met 5 pCt. voor kwade posten 6800. Zoodat geheven moest worden142800. Volgn. 10. Opbrengst der wik-, weeg-, meet- enkeur- loonenf Het verschil is ontstaan door hoogere raming. In 1887 is geraamd f 1700.—, terwijl de raming voor 1888 f 1800.bedroeg. Volgn. 16. Opbrengst van schoolgeld (Lager onderwijs) Volgn. 17. Idem (Bewaarschool) Aanleiding tot den mindere ontvang heeft gegeven de verbouwing van enkele lokalen der bewaarscholen in de Scheistraat en aan de Oude Vest, tengevolge waar van die scholen gedurende den verbouwtijd niet konden worden bezocht, terwijl gedurende dien tijd geen schoolgelden zijn geïnd. Bovendien is het aantal kin deren in de le klassen minder geweest dan in het vorige jaar. Volgn. 20. Belasting op de honden Evenals in het vorige jaar is ook nu weder de op brengst beneden de raming gebleven, door verminde ring van het aantal honden, tengevolge van het verbod om honden zonder muilkorf te laten losloopen. Volgn. 22. IJkloon op de botervaten In verband met de ontvangsten over 1886 is f 750. geraamd. De opbrengst is evenwel minder geweest door het minder aantal geijkte en herijkte botervaten. Volgn. 24. Huur of pacht van landen en landerijen Wegens mindere huursom bij openbare verhuringen bedongen. Volgn. 25. Opbrengst van den houthak De raming bedroeg [50.—, terwijl geene ontvangsten te dier zake hebben plaats gehad. Volgn. 26. Renten van kapitalen De mindere opbrengst wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordien het dividend der Bank van Leening lager is dan waarop het was geraamd. Op de begrooting was ter zake uitgetrokken f 2500.—, terwijl werkeljjk is ontvangen een bedrag van f 1704.09. Volg. 27. Opbrengst van grasverpachtingen Ook0 hier is de mindere opbrengst een gevolg van de lagere verkregen pachtsom. Volgn. 28. Pacht van de visscherij De afgegeven consenten tot jagen op de Vroon wateren hebben minder opgebracht dan waarop ge rekend was. Volgn. 31. Ontvangsten bij de Commissie van Fa bricage De raming dezer ontvangst steunt op de verkregen resultaten over 1886. Alstoen was de opbrengst der kolk- en rioolstoffen verpacht voor f 0.48 per kub. meter; bij de gehouden verpachting voor 1888 is slechts' ƒ0.20 per kub. meter bedongen, hetgeen eene mindere ontvangst heeft teweeg gebracht. Volgn. 32. Tienden, cijnsen en erfpachten Volgn. 34. Boeten wegens overtredingen in zake plaat selijke belastingen Hierop hebben geene ontvangsten plaats gehad. Volgn. 35. Teruggave van het Rijk: o. wegens bij voorschot verstrekte reisgelden aan Militieplichtigen Volgn. 36. Teruggave van verplegings- en transport kosten van krankzinnigen en kinderen van gevangenen bedoeld bij art. 26 der wet van 28 Juni 1854 (Staats blad n°. 100), zooals het is gewijzigd bij de wet van 1 Juni 1870 (Stbl n». 85) Volgn. 38. Vergoeding van het Rijk overeenkomstig art. 45 der wet van 17 Augustus 1878 (Staatsblad n°. 127), van dertig ten honderd der bij art. 44 dier wet bedoelde kosten van het lager onderwijs Het verschil wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het lage cijfer waarvoor de bouw van de school der Het totaal cijfer van het kohier bedraag slechts. Dus minder dan geheven moest worden Voor suppletoire kohieren is geraamd een bedrag van terwijl de totaalcijfers be dragen 140554.65 2245.35 2500.— 2249.48 dus minder dan de raming250.52 Samen 2495.87 3e klasse n°. 4 aan de Langebrug, alsmede van het Gymnastieklokaal in de Van-der-Werfstraat bij open bare aanbesteding is aangenomen. Bovendien moet nog ontvangen worden het bedrag der Rijksvergoeding ad f 1017.09 betreffende den laatsten betalingstermijn van de verbouwing van het Gymnastieklokaal in de Van- der-Werfstraat en van den eersten termijn meubilair van de school aan de Langebrug. De op den betrek- kelijken post overschietende gelden ten bedrage van 22977.41 worden op den dienst 1889 overgebracht, orn daarvan de nog in dat jaar verschijnende betalings termijnen en verdere kosten in zake den bouw van laatstgenoemde school te voldoen, waarvoor eveneens subsidie van wege het Rijk wordt verstrekt. Volgn. 40. Teruggave van zegelgelden voor quitantiën der plaatselijke belastingen- Volgn. 41. Opbrengst van faecale stoffen stelsel Liernur Door de lagere som, bedongen bij de verpachting, voor 1887/88 0.03{ en voor 1888/89 0.02,^, is te dezer zake minder ontvangen dan geraamd was. Volgn. 44. Bijdrage in de kosten van de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen Volgn. 47. Opbrengst van den verkoop van gemeente eigendommen, van boomen enz. De raming bedroeg f 500.—, terwijl aan verkoop van gemeentegrond is ontvangen 7.50, en wegens verkoop van boomen, enz. f 300.40'. De onder dit artikel ver antwoorde opbrengst van verkochte oude kledingstuk ken bedroeg 39.17. Volgn. 48. Geldleening ter voorziening in de be hoefte aan kasgeld 85.65 1322.90 106. 289. 102.85 114.— 50.— 726.40 25.— 15.— 169.11' 22.27' 50.— 44.25 10.— 7958.83' 78.65 99.27 22.40 152.92' 65000.—

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1889 | | pagina 1