47 f
Zitting van Donderdag 35 •full 1889
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de Heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen
1°. Benoeming van eene derde onderwijzeres aan de school 3de
klasse, n°. 4. (138)
2°. Idem van een leeraar in de Geschiedenis en Aardrijkskunde aan
het Gymnasium. (143)
3°. Verzoek van J. M. Van Wijk, wed. Veldhuyzen, om ontslag als
Stads-Vroedvrouw. (142)
4°. Voorstel betrekkelijk de rioleering van de Hooigracht. (144)
5°. Idem als voren van de Nieuw- en Ileerenstegen. (144)
G°. Verzoek van de Kon. Nederl. Grofsmederij, ter bekoming in
eigendom van gedempten grond der Zijlsingelgracht. (145)
7°. Idem als voren van II. J. Visser, van gedempten grond aan den
Maresingel. (146)
8°. Idem van Mej. S. H. E. Prins, om ontslag als derde onderwijzeres
aan de school 3de klasse, n°. 3. (147)
9°. Voorstel betrekkelijk eene tijdelijke regeling van het onderwijs in
de Handwerken en het Duitsch aan de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes. (149)
10'. Idem betrekkelijk de afsluiting van de Boomgaardsteeg. (150)
11°. Verzoek van de wed. C. EgginkBink, om een stoep te leggen
in de Pieterskerk-Choorsteeg. (15!)
12°. Rekening over 1888 van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude
Mannen- en Vrouwenhuis. (148)
Aanwezig waren 21 leden, als de heeren: Knappert, Van Buttingha
Wichcrs, Bool, Zaalberg, Driessen, Kaiser, De Goeje, Koetser, Tieleman,
Cock, De Sturler, Le Poole, Van Reenen, Alma, Zillcsen, Was, Hassel-
bach, Verster van Wulverhorst, Du Rieu, Juta en de Voorzitter.
Afwezig waren met kennisgeving de heeren: Van Hamel, Van der
Hoeven, Fockema Andreae, Schneither en Zaaijer.
De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 4
Juli worden gelezen en goedgekeurd.
(De heeren Du Rieu en Verster van Wulverhorst komen ter Ver
gadering.)
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. Missive van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland dd. 1/5
Juli jl. B, n°. 507 (2e afd.) G. S. n°. 63, ten geleide van de goedge
keurde rekening van de dienstd. Schutterij dezer gemeente, dienst 1888.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoeken van M. R. Verboog, D. Pander en W. J. Zwetsloot, om
het gebruik van gedempten grond voor hunne woningen aan den
Haarlemmertrekweg.
2°. Verzoek van P. H. Smittenaar, om vergunning tot het doen
dempen van een gedeelte Zoeterwoudsche Singelsloot.
Worden gesteld in handen van Ilurg. en Weth.
3'. Rekening, dienst 1888, van de Roomsch Katholieke Armen en het
R. K. Wees- en Oudeliedenhuis.
4°. Idem als voren van het Heilige Geest- of Arme Wees- en
Kinderhuis.
Worden gesteld in handen van de Commissie van Financien.
5°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hunnen aan
slag in de Plaats. Directe Belasting, dienst 1889.
6°. Verzoek G. C. Vrint, om restitutie van betaald schoolgeld voor
z(jne dochter, leerlinge der Hoogere Burgerschool voor Meisjes.
7°. Verzoek van A. Teljeur, om een gedeelte van den Singel als
vischwater te pachten.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
8°. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente over 1888.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
Nog wordt medegedeeld:
1°. Dat op 18 Juli jl. heeft plaats gehad de opneming van de hoeken
en kas van den Gemeente-Ontvanger, waarvan proces-verbaal is opge
maakt dat ter inzage in de leeskamer is nedergelegd en in afschrift
is gezonden aan de Gedep. Staten.
2". Dat wederom 20000 bij de Leidschc bank in prolongatie is
belegd, zoodat thans ƒ40000 is belegd.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van eene derde onderwijzeres aan de school 3e
klasse n°. 4.
(Zie Ing. St. n°. 138.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren Knappert, Kaiser en Verster ver
zoeken met mij het stembureau te willen uitmaken.
De uitslag der stemming is dat met 18 stemmen wordt benoemd
mej. H. M. Van der Heydc, 2 briefjes waren in blanco.
(De heer Juta komt ter Vergadering.)
II. Idem van een leeraar in de Geschiedenis en Aardrijkskunde
aan het Gymnasium.
(Zie Ing. St. n°. 143.)
Benoemd wordt met i9 stemmen de heer K. Wieringa, 1 briefje
was in blanco,
De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne wel
willende medewerking.
III. Verzoek van J. M. Van Wijk, wed. Veldhuyzen, om ontslag als
Stads-Vroedvrouw.
(Zie Ing. St. n°. 142.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Du Rieu. M. d. V.Is het geen drukfout in de stukken,
dat deze vrouw tot haar 85e jaar in functie is gebleven?
De Voorzitter. Neen, dat is geen drukfout
De beer Du Rieu. Is er dan geen leeftijd bepaald, waarop een
dergelijke stadsbeambte gepensionneerd moet worden?
De Voorzitter. Eene verordening daarop bestaat niet. Ik maak er
evenwel opmerkzaam op, dat wij een Praelector in de verloskunde hebben,
die zeker niet in gebreke zal blijven ons te waarschuwen, indien het
initiatief tot ontslag van ons moet uitgaan.
Punt I van het voorstel om aan de wed. Veldhuyzen met ingang
van 1 Augustus a. s. een eervol ontslag te verleencn, wordt zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De beraadslaging over punt 2, om afwijzend te beschikken op het
verzoek om eene personeele toelage, wordt geopend.
De heer De Goeje. M. d. V.! Zou er kans bestaan, dat voor dit
oude vrouwtje, dal de gemeente zoo lang gediend heeft, op eenige
wijze gezorgd wordt, want 't komt mij hard voor, dat zij hare laatste
levensjaren in behoeftige omstandigheden zou moeten doorbrengen.
Zou dit bij aanneming van het voorstel van Burg. en Weth. 't geval
worden, dan zou ik gaarne zien dat baar een kleine toelage gegeven
werd. 't Is wel waar, dat zij tot het pensioenfonds had moeten toe
treden, maar op haar hoogen leeftijd mag men wel eenige verzachtende
omstandigheden in aanmerking nemen.
De Voorzitter. Ik kan U daarop geen voldoend antwoord geven,
daar ik met de bijzondere financieele omstandigheden van adressante
geheel onbekend ben. Haar hoogen leeftijd in aanmerking genomen,
meen ik het er voor te mogen houden dat de inkomsten uit de uit
oefening van haar bedrijf niet bijzonder groot zullen zjjn geweest.
Maar 't komt mij voor dat 't in alle geval niet op den weg van
Burg. en Weth. ligt om dienaangaande een voorstel te doenwij
hebben bij de indiening onzer voorstellen de voorschriften in acht te
nemen die de Raad zelf gesteld heeft, en van het Dagel. Bestuur
kon in deze omstandigheden dus geen ander advies verwacht worden
dan hetgeen thans aan 's Raads beslissing is onderworpen.
De heer De Goeje. Maar wanneer een dergelijk voorstel gedaan
werd, zou dat dan bij Burg. en Weth. ondersteuning vinden? In dat
geval wil ik 't wel indienen.
De Voorzitter. Ik geloof het niet, en wel ^im twee redenen:
1°. omdat er eene Verordening bestaat, en 2°. omdat ik niet weet
of er omstandigheden bestaan, die eene afwijking van de voorschriften
zouden billijken.
De heer De Goeje. Bestaal er dan ook bezwaar op het oogenblik
nog geen besluit te nemen?
De Voorzitter. Dat hangt van den Raad af. Wij hebben het
voorstel gedaan; maar als de Raad de behandeling wil verdagen, dan
kan hij daartoe een besluit nemen.
De heer De Goeje. Dan doe ik daartoe het voorstel, opdat wij ge
legenheid hebben ons te overtuigen of de weigering van eene toelage
het vrouwtje in behoeftige omstandigheden zou brengen.
Het voorstel van den heer De Goeje wordt voldoende ondersteund
en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Bool. Het komt mij voor dat wij in elk geval nu zeer
goed eene beslissing kunnen nemen over het voorstel van het Dag.
Bestuur. Op het verzoek om pensioen moet toch zeer zeker afwijzend
worden beschikt. Indien wij al iets voor deze weduwe wilden doen,
zou dit een op zich zelfstaand geval zijn. Er zoude dan door het
Dag. Bestuur of door een lid van den Raad het voorstel moeten ge
daan worden om haar een zeker wachtgeld toe te kennen, want van
een pensioen dat berust op eene verordening kan nooit sprake zijn.
De heer De Goeje. Mag ik den heer Bool doen opmerken, dat de
weduwe ook niet om pensioen vraagt. Zij erkent zelve dat zij daarop
geen recht heeft, doch verzocht alleen eene persoonlijke toelage, ge
durende de weinige jaren, die haar nog te leven overblijven. Daarom
geloof ik dat wij, wanneer wij de zaak nog eens nader willen onder
zoeken, thans moeielijk omtrent het voorstel van het Dag. Bestuur
eene beslissing kunnen nemen.
De Voorzitter. Ik zie geen overwegend bezwaar in de aanneming
der motie van den heer De Goeje. Het verzoek om ontslag is ingekomen
en het is verleend tegen 1 Augustus; van refchtswege houdt derhalve
met dien datum het genot der inkomsten aan de betrekking verbonden
op. Recht op pensioen heeft zij niet, al had zij dit aangevraagd, dan
had daarop toch afwijzend moeten worden beschikt. De mogelijkheid
is zeker niet uitgesloten dat de toestand van dien aard is, dat de
meerderheid van den Raad iets ten behoeve van de weduwe Veld
huyzen wil doen, ook in verband met haar hoogen leeftijd. Tegen
uitstel van de behandeling der zaak heb ik dus geen bezwaar.
Zooals ik reeds gezegd heb, wij hebben geen onderzoek ingesteld
naar de particuliere omstandigheden van adressante, omdat Burg. en
Weth. zich alleen te houden hadden aan de bestaande verordening.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer De Goeje in stemming gebracht, wordt
aangenomen met 14 tegen 7 stemmen.