GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 47 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 11?. Leiden, den 17 Juni 1889. Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij over te leggen een staat vermeldende de namen van eenige aangeslagenen in de Plaatse lijke Directe Belasting over 1888, die gedurende den loop van dat jaar de gemeente hebben verlaten of overleden zijn, met voorstel om aan die personen afschrijving of restitutie te verleenen tot een bedrag als in kolom 11 van dien staat is aangewezen. Wat betreft het ingediende verzoekschrift om afschrijving van H. Van Rossum Du Chattel, voorkomende onder Volgn. 47 van bedoelden staat, mecncn wij Uwe Vergadering in overweging te moeten geven om overeenkomstig het daarbij vermelde te willen beschikken en dientengevolge het verzoek van de hand te wijzen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 118. Leiden, den 11 Juni 1889. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat zij de rekeningen van de Stedelijke Gasfabriek over 1888 heeft onderzocht en, aangezien dat onderzoek tot geene beden kingen heeft geleid, stelt zij U voor die rekeningen goed te keuren, de exploitatierekening in ontvangst tot een bedrag van 315034.12, in uitgaaf tot een bedrag van f 309737.27s en alzoo sluitende met een saldo van f 5296.84s en de rekening van het uitbreidings- en vernieuwingsfonds in ontvangst tot een bedrag van f 14061.66 in uit gaaf nihil en alzoo sluitende met een saldo van 14061.66^ onder be paling dat heeren Commissarissen gehouden zijn beide saldo s in hunne respectieve eerstvolgende rekeningen te verantwoorden. Wat het batig saldo betreft dat volgens de rekening 71444.04 be draagt, stelt zij U voor dat bedrag te doen storten in de gemeentekas. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 119. Leiden, 17 Juni 1889. Wij hebben de eer Uwe Vergadering voor te stellen het onlangs ingezonden Verslag van Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek over 1888 voor kennisgeving aan te nemen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden- N°. 120. LICHTSTERKTE Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 9—15 Juni 1889. N°. Datum. Uur. Aantal 4 Juni 9 8.30—10.— 7 2 10 8.30—10.— 8 3 11 8.30—10.— 7 4 12 8.30— 9.45 8 5 13 8.30—10.— 7 6 14 8.30—10.15 8 7 15 8.30—10.15 8 Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen 17.5 17.7 17.7 17.5 17.5 17.4 17.7 N°. 121. Leiden, 20 Juni 1889. j Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver gadering in overweging den Gemeente-Apotheker R. Jesse Rz. weder om voor den tijd van drie jaren in zijne betrekking te continueeren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. De ondergeteekende door U bij besluit van 4 Juni 1870 benoemd tot Gemeente-Apotheker heeft de eer U te verzoeken om in die betrekking te worden bestendigd. Met de meeste hoogachting, Uw Dw. dienaar, Leiden, 3 Juni 1889. B. Jesse Rz., Apotheker. Leiden, 47 Juni 1889. Ter beantwoording Uwer missive dd. 13 Juni 1889 n 1983, hebben wij de eer U te berichten, dat er bij onze Commissie geene bedenking is tegen het verzoek van den heer R. Jesse Rz., om continuatie als Gemeente-Apotheker en verzoeken U, den adressant in zijne betrekking te willen bestendigen. Aan den Heer Burg. De Commissie voor de Gemeente-Apotheek, van Leiden. D. De Loos, Voorzitter. C. Francken, Secretaris. N°. 122. Leiden, 22 Juni 1889. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van D. Meijer, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant, wegens vestiging in de gemeente in Mei, terugbetaling te verleenen van schoolgeld, lager onderwijs, voor een kind, leerling der Jongensschool 2e klasse, en voor twee kinderen, leerlingen van de Leerschool, over de maand April tot een gezamenlijk bedrag van f 3. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad van Leiden. Ondergeteekende negen Mei met zijn gezin hier zijnde komen wonen, verzoekt bij deze volmacht te willen verleenen tot het doen terugbetalen van het door hem voor drie zijner kinderen over de maand April betaalde schoolgeld. Hopende hierop een gunstig advies van U te ontvangen, teeken ik Uw Dv. dienaar, Leiden, 17 Juni 1889. D. Meijer, lloogewoerd n°. 30. N°. 123. Onder Leiden,<27 Juni 1889. overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver gadering in overweging aan A. De Vroede c. s. op hun verzoek tot demping van een gedeelte der Wittesingelslool, te kennen te geven dat bezwaar bestaat vergunning te verleenen tol de gevraagde ge deeltelijke demping, docb dat hun verzoek in nadere overweging zal worden genomen wanneer gelijk verzoek mocht worden ingediend door de eigenaars van de overige tusschen de twee dwarsslooten ge legen perceelen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. De ondergeteekenden geven met versehuldigden eerbied te kennen, de gezamenlijke eigenaars der woningen aan den Witte Singel te Leiden, met het verzoek tot demping der Singelslool langs onder staande perceelen wegens de onaangename lucht derzelve. Respectievelijk voor de perceelen bekend bij het kadaster Sectie A n°. 2284—180 2285 2286 n 2287 1847 1847 't Welk doende, onder Hoogachting, A. De Vroede, Wed. G. Rietbergen. Wed. II. Filippo Jz. J. C. P. Steenhauer. Chr. E. J. Verhaapf. Leiden, 25 Juni 1889. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van A. De Vroede te berichten, dat daarbij vergunning wordt gevraagd tot het dempen van een gedeelte der Stadssloot langs den Witten Singel, dat door zulke gedeeltelijke dempingen, wanneer zij niet plaats heeft tusschen twee dwarsslooten, het overschietende gedeelte aanleiding geeft tot verdere verontreiniging en derhalve gelijke gronden tot het nemen eener afwijzende beschikking bestaan als bij Baadsbesluit van den 6 Juni 11. op het request van J. W. Boekwijt is genomen. Aan HH. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage. der gemeente Leiden. N°. 124. Leiden, 25 Juni 1889. Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver gadering in overweging aan H. Van Zoelen en aan J. W. Boekwijt, vergunning te verleenen tot het leggen van een brug respectievelijk over de Rijnsburgersingelsloot en over de Wittesingelsloot, onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Heeft de ondergeteekende H. Van Zoelen, de eer te kennen te geven, dat hij een aanvang heeft doen maken met het bouwen van woonhuizen aan den Rijnsburgersingel hoek Marendijk. Volgens bijgaande situatieteekening wenscht hij tot toegang naar bovengemelde huizen eene brug te leggen over de Singelsloot, deze geheel overspannende en niet lager gelegd dan de naastbijgelegen brug naar den Marendijk. Hij behoeft hiertoe de vergunning van UEd. Achtb. en heeft de eer bij deze te verzoeken dat hem die worde verleend. 't Welk doende, Leiden, 11 Juni 1889. H. Van Zoelen. Aan den Raad der gemeente Leiden. Heeft de ondergeteekende J. W. Boekwijt de eer te kennen te geven, dat, daar afwijzend is beschikt op zijn verzoek tot dempen der sloot langs zijn terrein aan den Witten Singel, hij gaarne eene brug over gemelde sloot wenscht te leggen, tot toegang naar zijn in aanbouw zijnd woonhuis. Hiervoor UEd. Achtb. toestemming behoevende, neemt hij bij deze de vrijheid beleefdelijk te verzoeken hem die te willen verleenen. 't Welk doende, Soeterwoude, tl Juni 1889. J- W. Boekwijt. Leiden, 25 Juni 1889; De Commissie van Fabricage heeft de eer op de hierbij gevoegde requesten te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergunning, om bruggen te leggen over Stadssingelslooten, mits zulks geschiedt na verkregen toestemming van het Hoogheemraadschap van Rijnland en van heeren Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, onder toezicht van den Gemeente-Architect, tegen vergoeding der kosten van herstelling van het Singelpad en den berm, alsmede tegen betaling van het recht voor iedere brug, bepaald bij art. 3 n°. 35 van het Tarief, vastgesteld den 5 Maart 1857, als: 9 9 9 9

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1889 | | pagina 1