G£SiEK1IBAAO ÏAS LEIDEN. 15 INGEKOMEN STEKKEN. JS®. 29. Leiden, 21 Februari 1889. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van G. Japikse, om ont heffing van de betaling van schoolgeld voor Johan Van Leenhof, leerling van het Gymnasium, die om gezondheidsredenen de gemeente gaat verlaten, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan ,adres- sant de gevraagde vrijstelling van de betaling van schoolgeld te ver- leenen voor de laatste twee kwartalen van den cursus 1888/89. Een geneeskundige verklaring is bij de stukken gevoegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad dezer gemeente. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Gerardus Japikse, hoofd eener school alhier; dat de bij hem inwonende leerling van hel Gymnasium, Johan van Leenhof om gezondheidsredenen, op raad van zijn geneeskundige de stad gaat verlaten, zoodat hij heeft opgehouden gebruik te maken van het onderwijs, aan genoemde inrichting gegeven. Reden, waarom de ondergeteekende verzoekt ontheven te worden van de verplichting tot het betalen van het schoolgeld over de laatste twee kwartalen van den cursus 1888/89. 't Welk doende, Leiden, 18 Februari 1889. UEd. dienstw. dienaar, G. Japikse. N°. 30. Leiden, 21 Februari 1889. Blijkens nevensgaand schrijven van de Commissie voor het Stedelijk Museum is aan de gemeente te koop aangeboden een zeer belangrijk tapijtwerk vermoedelijk afkomstig uit de tweede helft der 16de eeuw en te Leiden vervaardigd, voor de som van f 400. Het stuk Leidsch tapijtwerk is naar het oordeel van bij uitnemend heid bevoegde beoordeelaars zeer fraai en goed bewaard en behoo- rende tot de grootste zeldzaamheden, zoodat wij het van belang achten het tapijt ten behoeve van het Stedelijk Museum aan te schaffen. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging ons tot aan koop te machtigen en ter bestrijding van de koopsom Volgn. 87 der begrooting voor dit jaar «Onderhoud en aankoop van voorwerpen van waarde of belangrijk voor de oudheidkunde en de geschiedenis der kunst," met f 400 te verhoogen, te vinden door afschrijving van dat bedrag van den post voor Onvoorziene Uitgaven. Een staat van af- en overschrijving wordt hierbij ter vaststelling aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 13 Februari 1889. De Commissie van beheer van het Stedelijk Museum, heeft de eer, het navolgende onder de aandacht van Uw College te brengen. Dezer dagen nl. bood de heer W. Alt, kunstkooper alhier, wonende buiten de Hoogewoerdspoort, ons een goed geconserveerd Gobelinbe hangsel aan. Hij vroeg de, naar het ons voorkwam, billijke som van f 400. Moge die som door ons billijk worden geacht, ons budget, zooals U bekend is, laat niet toe een dergelijken prijs te besteden. Toch achten wij de verwerving van dit doek van het hoogste ge wicht, niet zoozeer om de ongeëvenaarde kunstwaarde, doch het is goed werk, en zeer oud werk, vervaardigd door een Leidschen fa brikant. Dit toch wordt bewezen door het wapen der stad Leiden, dat rechts, boven aan het doek in den rand is ingeweven, en ten andere, het rechts onder aan den rand ingewerkte merk van den maker. Het doek is dus een van de weinig overgeblevene tapijtwerken, door een Leidschen fabrikant vervaardigd; ons is tot nog toe geen tweede bekend. Als proeve van Leidsche kunstindustrie uit vroeger eeuwen, mag het eene schoone aanwinst heeten voor onze Stedelijke verzameling. Aan Burg. en Weth. Namens de Commissie, der gemeente Leiden. N. L. J. Van Büttingha Wichers, Voorzitter. W. Pleïte, Secretaris. N°. 31. Leiden, 21 Februari 1889. Ten gevolge van het overlijden van den claviger van het Gymnasium, A. A. Van Werkhoven, op 22 Januari jl. is die betrekking vacant ge komen, voor de vervulling waarvan door Curatoren van het Gymnasium nevensgaande aanbeveling is ingediend. Onder mededeeling dat wij ons met de aanbeveling in de eerste plaats van B. H. Jansen kunnen vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 19 Februari 1889. Ten gevolge van het overlijden van den claviger aan het Gymna sium Van Werkhoven, zal in de daardoor ontstane vacature door Uwe Vergadering moeten worden voorzien. Blijkens eene hierbij gevoegde lijst hebben een dertigtal personen naar de betrekking gesolliciteerd. Naar aanleiding van art. 30 der Gemeente-Verordening dd. 5 Juni 1879 veroorloven wij ons de opmerking, dat het ons, na overleg met den Rector van het Gymnasium, voorkomt, dat van al deze sollici tanten in de eerste plaats verdient in aanmerking te komen; B. H. Jansen (n°. 12 van de lijst.) Na hem zouden, naar onze meening de volgende personen, alpha- betisch gerangschikt, aanbeveling verdienen: M. Koppeschaar, M. Lablans, W. M. Pieters, J. Van Riet, N. Stouten, M. J. Weyers. Aan den Gemeenteraad Curatoren van het Gymnasium te Leiden, te Leiden. C. Cock, President. O. W. Sipkes, Secretaris. N°. 32. Leiden, 21 Februari 1889 Door A. B. Stijger is vergunning verzocht een gedeelte der Rijns- burgersingelsloot aan de zijde van den Stationsweg te doen dempen, terwijl blijkens de overgelegde stukken de eigenaars van de aan grenzende perceelen niet bereid zijn voor hunne rekening de overige gedeelten van de sloot tot nabij het Schuttersveld te doen dempen. Vermits demping der sloot, al zij het slechts voor een gedeelte, ons wenschelijk voorkomt, zijn wij met de Commissie van Fabricage van oordeel dat op het verzoek gunstig kan worden beschikt, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven thans aan adressant vergunning te verieenen om, behoudens voor zooveel noodig de vergunning van het Hoogheemraadschap van Rijnland en van Gedeputeerde Staten, het ge deelte der Rijnsburgersingelsloot langs zijn perceel Sectie A, n°. 863, voor zijne rekening te dempen en hem den gedempten grond tot wederopzeggens in gebruik te geven tegen betaling van een jaar- lijksche recognitie van 35 cent per centiare, onder bepaling dat de rooiing en de uitvoering geschiedt op aanwijzing van den Gemeente- Architect, de grond wordt voorzien aan het uiteinde door een be hoorlijke schociing ten einde tegen uitzakking te beveiligen, alles met een ijzeren hek wordt afgescheiden en voor voldoenden afvoer van de in het te dempen gedeelte liggende riolen of loozingen wordt ge zorgd, een en ander ter beoordeeling van Burg. en Weth. en dat de grond alleen tot tuin wordt aangelegd en gebruikt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, A. B. Stijger, sigaren fabrikant, alhier. Dat hij eigenaar is geworden van het perceel aan den Stationsweg en hoek Rijnsburgersingel. Dat hij van de gemeente in bruikleen wenscht te nemen, de aanwezige sloot langs den Singel, met verzoek om deze te mogen dempen en tot tuin aanleggen, benevens met een ijzeren hek te mogen afsluiten, zoo als op bijgaande situatie is aangegeven. Volgens het oordeel van den adressant zal de omgeving aldaar veel verbeteren, en zal de Raad met het oog op de vele kosten voor den adressant, zeker een gunstige beschikking nemen en zonder recognitie in bruikleen geven. Met het oog op de te verrichten werkzaamheden, zal een spoedig besluit, zeer aangenaam zjjn. 'tWelk doende, Leiden, 21 Januari 1889. A. B. Stijger. Leiden, 29 Januari 1889. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van A. B. Stijger te berichten, dat daarbij vergunning gevraagd wordt tot het dempen van het gedeelte der stadssloot langs den Rijnsburger singel, voor zoover het in eigendom verkregen perceel strekt, dat op den hoek van den singel en den Stationsweg gelegen en bij het kadaster onder Sectie A, n°. 863 bekend is, dat daartegen op zich zelf beschouwd geen bezwaar kan zijn, omdat de demping van die sloot aldaar, door vervuiling en zonder stroomend water, moet worden gewenscht, maar dan ook opdat die toestand verbeterd worde, tot aan de dwarssloot aan het Schuttersveld en dat derhalve de Commissie voorstelt aan requestrant te kennen te geven dat wanneer de eige naars der aan die sloot tot nabij het Schuttersveld grenzende perceelen zich bereid verklaren tot die demping, hetzelfde verzoek in te dienen, geen bezwaar kan beslaan om daarop gunstig te beschikken. Aan HH. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage. der gemeente Leiden. Leiden, 11 Februari 1889. WelEdel Achtbaren Heeren Naar aanleiding Uwer mededeeling in het extract dato 31 Januari 1889, deel ik U mede, dat mjjne naaste buren ongenegen zijn mede te werken tot demping van de Rijnsburgersingelsloot voor hunne rekening. Derhalve neem ik de vrijheid UwEdel Achtbaren te verzoeken eene gunstige beschikking te nemen op mijne aanvrage aan den Raad der gemeente gedaan. Afwachtend heb ik met de meeste achting de eer te zijn. Aan HH. Burg. en Weth. UwEd. Dv. dienaar, der gemeente Leiden. A. B. Stijger. Leiden, 20 Februari 1889. De Commissie van Fabricage heeft de eer te berichten, dat nu de overige eigenaars der perceelen langs de stadssloot van den Stations weg tot aan het Schuttersveld niet genegen zijn bij te dragen in de kosten van het dempen dier sloot, geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van A. B. Stijger om die sloot voor zijne rekening te dempen, langs zijn eigendom Sectie A, n'. 863 en tot wederopzeggens toe in gebruik te nemen, mits de rooiing en de uit voering geschiedt op aanwjjzing van den Gemeente-Architect, de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1889 | | pagina 1