5
Kitting van Donderdag 31 Januari 1889
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de Heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen
1°. Verzoek van Dr. W. P. Weebers, om continuatie als stads-genees-
kundigc. (1)
2". Benoeming van een lid der Plaatselijke Schoolcommissie. (8)
3°. Verzoek van J. A. Frank, om continuatie van de !#rur van den
kelder onder het Raadhuis. (2)
iu. Idem van W. J. Zwetsloot, ter bekoming van grond langs de
Haarlemmei'irekvaart. (5)
5'. Voorstel betrekkelijk het doen rooien en planten van boomen. (7)
6°. Voorstel tot uitbreiding van het onderwijzend personeel aan de
school 4e klasse n°. 2. (255 van 1888 en 9 en 12)
7®. Tweede Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst
1888. (10)
8®. Voorstel betrekkelijk het verleenen van een verlof aan Dr. C.
Snouck Hurgronje, leeraar aan de Instelling lot opleiding van
Oost-Indische ambtenaren. (11)
9°. Verzoek van F. W. J. II. Tengbergen, om ontheffing van school
geld, Middelbaar en Lager Onderwijs. (14)
Aanwezig waren 23 leden, als de heeren: Le Poole, Van Reenen,
Fockema Andreae, Schneither, Van Hamel, Zaaijer, Du Rieu, Zillesen,
Van Buttingha Wichers, Knappert, Bool, Kaiser, De Goeje, Hasselbach,
Zaalberg, Juta, Tieleman, Van der Hoeven, De Sturler, Versier van
Wulverhorst, Alma, Cock en de Voorzitter.
Afwezig waren met kennisgeving de heeren: Was, Nijkamp, Driessen
en Koetser, de laatste wegens ziekte.
De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 10
Januari worden gelezen en goedgekeurd.
(De heeren Cock, Juta en Alma komen ter Vergadering.)
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen:
1'. Dispositie van de Gedep. Staten van Zuid-Holland dd. 22/26
Januari jl. B. N°. 112, (3c afd.) G. S., n°. 68/3, ten geleide van het
goedgekeurd Raadsbesluit tot verhooging van de begrooling, dienst
1888, in ontvangst en uitgaaf met f 5235 (dekking van tekort op ver
schillende posten van de begrooting).
2C. Missive van den heer Dr. P. H. Damsté te Gorinchem dd. 22
Januari, houdende kennisgeving dat hij de benoeming tot leeraar aan
het Gymnasium aanneemt.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
3°. Beschikking van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 22/25
Januari B. n". I0Ü (3e afd.) G. S., n°. 45/1, op de reclame van W. C.
Hoffmann, tegen zijnen aanslag in de Plaatselijke Directe Belasting,
dienst 1888, van den volgende inhoud.
's Gravenhage, den 22/25 Januari 1889.
Wjj hebben de eer U te doen toekomen onze beschikking van heden,
G. S. n°. 45/1, op het adres van W. C. Hoflmann ten uwent in zake
zijnen aanslag in de Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1888, met
verzoek den Raad daarmede in kennis te stellen.
Wilt de mede bijgevoegde voor de adressant bestemde beschikking
en bijlage aan hem doen uitreiken.
Tevens gaat hierbij terug het bij Uwe missive van den 15 Januari 11.
n°. 55 o. a. overgelegd tot het archief Uwer gemeente behoorende
adres.
Aan HH. Burg. en Welh. De Ged. Staten der Prov. Zuid-Holland,
der gemeente Leiden. Fock, Voorzitter.
F. Ta venraat, Griffier.
De Gedep. Staten der Provincie Zuid-Holland, nader voorgenomen
het in de notulen van hun college dd. 8 Januari 11. onder n°. 18
vermeld adres van W. C. Hoffmann, te Leiden, houdende bezwaren
tegen zijnen aanslag in de Plaatselijke Directe Belasting dier gemeente
dienst 1888;
Gelezen de missive van Burg. en Wcth. der geneemde gemeente
van den 15 Januari 11. n'. 55 en bijlagen;
Gehoord het rapport van de leden der betrokken afdeeling van
hun college, na onderzoek der ter zake dienende stukken en na
mondelinge toelichting door den adressant van zijn bezwaarschrift
Overwegende:
dat uit het onderzoek is gebleken, dat adressant te recht in de
Plaatselijke Directe Belasting is aangeslagen, kunnende hij als meer
derjarige zich niet beroepen op de bepaling van art. 6 La. E., van
het door Z. M. bij Hoogstdeszelfs besluit van 17 Januari 1878 n°. 13
goedgekeurd besluit van den Raad tot heffing der onderwerpelijke
belasting;
Overwegende wat aangaat het bedrag van den aanslag dat adressant
zoowel schriftelijk als mondeling heeft verklaard geen hooger in
komen te genieten dan van f 800,
dat er alzoo termen aanwezig zijn eene vermindering van den
aanslag te bevelen;
Gelet op art. 265 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad nu. 85),
zooals dat artikel is gewijzigd bij de wet van 28 Juni 1881 (Staats
blad n". 102);
Hebben besloten:
Te verklaren dat W. C. Hoffmann voornoemd aangeslagen in de
8e klasse te hoog is belast en te bepalen dat zijn aanslag zal worden
teruggebracht in de 5e klasse naar een inkomen van f 800.
's Gravenhage, 22 Januari 1889. De Gedep. Staten voornoemd,
Fock, Voorzitter.
F. Tavenraat, Griffier.
De Voorzitter. Het is natuurlijk niet te verwachten dat de leden
zich allen de bijzonderheden zullen herinneren waarom de reclamatie
van den heer Hoffmann door den Raad is afgewezen. De Raad heeft
dit indertijd gedaan, op grond dat reclamant alleen beweerde niet
belastingschuldig te zijn, zonder dat hij zich beklaagde te hoog te
zijn aangeslagen. Bij Gedep. Stalen heeft hij bovendien ook bezwaren
ingebracht tegen het bedrag van den aanslag. Zooals uit het zoo
even voorgelezen stuk blijkt zijn Gedep. Staten het met den Raad eens,
dat hij wel belastingschuldig is.
Het bericht wordt voor kennisgeving aangenomen.
4°. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken dd. 30
Januari blijkens welke de benoeming van Dr. P. H. Damsté en E. Th.
Borle tot leeraren aan het Gymnasium wordt goedgekeurd.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van A. B. Steijger om een gedeelte van de sloot
langs den Rijnsburgersingel te mogen doen dempen en het gedempte
gedeelte in gebruik te mogen nemen.
2°. Verzoeken van het bestuur der afd. Leiden en Omstreken van
de schippersvereeniging »SchuUcvacr", om eene reeling te doen plaatsen
aan de stadszijde van de Spanjaardsbrug en om eene wijziging te brengen
in de tegenwoordige bediening van de bruggen in deze gemeente.
3°. Verzoek van C. Heemskerk om vergunning tot het maken van
een losplaats op de strook gronds langs de Haarlemmertrekvaart nabij
Piet Rijzenburg te Noordwijkerhout.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
Nog wordt medegedeeld
1°. Dat de verschillende Instellingen van Weldadigheid in het afge-
loopen jaar door Burgemeester en Wethouders zijn bezocht en dat
bij dat bezoek de verschillende administraliën in orde zijn bevonden.
2°. Dat thans een bedrag van 79000.bij de Leidsche bank in
prolongatie is belegd.
3°. Dat de acte van concessie voor den aanleg en de exploitatie
van een telefoon in deze gemeente aan de firma Ribbink, Van Bork
en C°. op heden is verleden.
Eene missive van de Direetrice van de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes, luidende:
Leiden, 30 Januari 1889.
Ik heb de eer U te berichten, dat mcj. A. M. Kapteyn zich op
mijn verzoek bereid heeft verklaard hare functie aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes tot Mei a. s. te blijven waarnemen; wes
halve ik U in overweging geef het door mej. Kapteyn aangeboden
ontslag te willen beschouwen als aangevraagd tegen 1 Mei 1889.
Aan de Edel-Achtb. HH. Burg. De Directrice,
en Weth. van Leiden. M. Engelman.
De Voorzitter. Aangezien het morgen de dag is waarop het ont
slag zou ingaan, stel ik den Raad voor om te besluiten overeenkomstig
het voorstel van de Directrice.
De heer De Goeje. M. d. V.! Mag ik vragen wanneer de voor
dracht voor eene opvolgster zal inkomen?
De Voorzitter. Ik denk zoo tijdig, dat in de volgende Raadsver
gadering de benoeming zal kunnen plaats hebben.
Het voorstel wordt bij acclamatie goedgekeurd.
Aan de orde is alsnu:
I. Verzoek van Dr. W. P. Weebers, om continuatie als stadsge-
neeskundige.
(Zie Ing. St. n°. 1.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren Tieleman, Van Buttingha Wichers
en Verster verzoeken met mij het stembureau uit te maken?
De uitslag dér stemming is dat de heer Dr. W. P. Weebers met
algemeene stemmen als stadsgeneesheer wordt gecontinueerd.
II. Benoeming van een lid der Plaatselijke Schoolcommissie.
(Zie Ing. St. n». 8.)
Benoemd wordt met 22 stemmen de heer Dr. Th. II. Mac Gillavry,
1 briefje was in blanco.
De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hnnne wel
willende medewerking.
III. Verzoek van J. A. Frank, om continuatie van de huur van den
kelder onder het Raadhuis.
(Zie Ing. St. n°. 2.)
De heer Van der Hoeven. M. d. V.! Ik zou eene kleine toevoeging
aan de voorwaarden wenschen voor te stellen, en wel sub. 3, waar
in overweging wordt gegeven, geen spiritualiën in den kelder toe
te laten. Vermoedelijk strekt dit, om brandgevaar te voorkomen.
Ik wilde daaraan toevoegen: «brandstoffen, petroleum of andere licht
ontvlambare stoffen,'' Men kan niet te voorzichtig zijn. Zoo sprak ik
in de zitting van 27 Dec. 1883, bij gelegenheid van de vorige ver
huring aan denzelfden huurder. Ik heb toenmaals de vrijheid ge
nomen de zoo even vermelde woorden als amendement voor te stellen;
het werd voldoende ondersteund en maakte dus een onderwerp van
beraadslaging uit.
De heer Damsté had toen ook om petroleum gedacht; hij zeide:
»De Stedeljjke Verordening verbiedt echter uitdrukkelijk het bergen
van petroleum zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders,
zoodat ik het niet noodig achtte die voorwaarde op te nemen.''
Ik antwoordde daarop: «Wanneer ik mij niet vergis, spreekt de
Verordening alleen over petroleum in eenigszins groote hoeveelheid,
maar niet voor huiselijk gebruik."