üj10
5
Meer nog dan in eene letterlijke opvatting van genoemd artikel
vind ik dus in de klassenverdeeling mijner school vrijheid, U heleefd
te verzoeken, over te willen gaan tot de aanstelling van een elfden
onderwijzer aan mijne school.
Het hoofd der üpenb. School 4c kl. n°. 2
J. M. Pri.ns.
Aan HH. Burg. en Wetli.
van Leiden.
Operib. school der 4e klasse n°. 2 te Leiden.
Klasse.
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X
XI en XII
Schoolbevolking op I October 1888.
Jongens.
21
22
16
21
22
32
18
19
24
22
13
[37
232
Meisjes.
Totaal.
9
30
21
43
15
31
14
35
17
39
8
40
18
36
15
34
18
42
-2/ 53
<24
151
383
Voor X, XI en XII is slechts één onderwijzer beschikbaar.
Leiden, 24 December 1888.
Aantal leerlingen der Openb. school 4e klasse n°. 1, op het eind
van December 1888.
Klasse 1229
1127
1034
935
839
753
656
532
472
343
262
157
559
klasse 4 en 2 zjjn gesplitst in parallel-afd. Het aantal onderwijzers
en onderwijzeressen bedraagt 14, het hoofd der school niet mede-
gerekend.
Aan den Heer Secretaris der Het hoofd der school,
gemeente Leiden. H. C. Vak der Heïde.
Leiden, 27 December 1888.
In de Raadsvergadering van 20 December jl. is aan de orde gesteld
een voorstel van ons College tot uitbreiding van het onderwijzend
personeel aan de school 4e klasse n°. 2, tot welk onderwerp Uwe
missive van 23 November jl. n°. 171, betrekking had.
De Gemeenteraad heeft echter omtrent ons voorstel geene beslissing
genomen doch besloten alsnog een nader advies in te winnen van de
Plaatselijke Schoolcommissie en wel op grond dat volgens Uw boven
bedoeld rapport naar Uw oordeel de resultaten van eene overplaatsing
van de kinderen van hel Heilige Geest Weeshuis en eene wijziging
der schoolwijk verdeeling zouden moeten worden afgewacht.
Ter uitvoering van het aangehaald Raadsbesluit hebben wij alsnu
de eer alle tot deze zaak betrekking hebbende stukken aan U te doen
toekomen met beleefd verzoek Uw nader advies in deze ons te willen
mededeelen.
Tot toelichting zij nog het volgende opgemerkt.
Na kennisneming van Uw advies van 23 November jl. hebben wij
bet Bestuur van het Weeshuis gewezen op de wcnschelijkheid 0111 de
kinderen van het Weeshuis naar de school n°. 2 over te plaatsen
met het oog op de overbevolking op de school n°. 1 en de nood
zakelijkheid om op school n°. 2 het onderwijzend personeel uit te
breiden.
Zulks heeft tengevolge gehad dat onverwijld 29 Weeskinderen naai
de school 2c klasse zijn overgeplaatst, terwijl 4 Weeskinderen die
reeds de 12 klasse hebben bereikt op school n°. 1 zijn gebleven ook
op grond dat aan de school n". 2 geene afzonderlijke 12e klasse is.
Daarna heeft ons het hoofd der laatstgenoemde school medegedeeld
dat tengevolge van die overplaatsing zijn school 411 leerlingen telt,
waarop wij gemeend hebben aan den Raad te moeten voorstellen het onder
wijzend personeel met een derden onderwijzer of onderwijzeres uit
te breiden, zoowel met het oog op het bepaalde in art. 7 der betrek
kelijke Verordening ten aanzien van het gevorderd aantal onderwijzers
als op grond van de wenschelijkheid om voor de 10e, 11e en 12e
klasse twee onderwijzers te hebben.
Wij hebben in ons betrekkelijk voorstel aan den Raad aan het slot
medegedeeld dat zoowel de Arrondissements-Schoolopziener als de
Plaatselijke Schoolcommissie eene uitbreiding noodig achten en zulks
op grond van de aan het einde van Uw advies van 23 November jl.
voorkomende zinsnede luidende: »in afwachting daarvan, om
dus tijdelijk in het bestaand gebrek aan onderwijzend personeel bij
de school van den heer Prins te voorzien, zoude partij te trekken
zijn van een of twee aspirant-onderwijzers."
Intusschen is ons uit de discussiën in den Gemeenteraad van 20
December jl. gebleken dat Uwe Commissie met die zinsnede bedoeld
heeft van de adspirant-onderwijzers als kweekelinqen gebruik te maken,
en niet door een aspirant-onderwijzer tijdelijk als onderwijzer aan te
stellen.
Het komt ons echter voor dat het zoodanig gebruik maken van
kweekelingcn niet zoude zijn in overeenstemming met de wet, krachtens
welke de hierbedoelde kweckelingen hoofdzakelijk voor eigen oefe
ningen in de school worden toegelaten. Wel kunnen zij alsdan mede
zeer gewaardeerde diensten bewijzen bij ziekte of tijdelijke ontsten
tenis van een of meer onderwijzers,, doch zij inogen, onzes inziens,
niet gebruikt worden ter voorziening in een bestaand gebrek aan
onderwijzers, zooals thans aan de school 4e klasse n°. 2, die reeds
meer dan 400 leerlingen telt, het geval is. Zij zouden in dal geval
moeten voorzien worden van een lijdelijke aanstelling als derde onder
wijzer en minstens aanspraak hebben op de minimum jaarwedde bij de
Wet bepaald, zoo hun al niet de jaarwedde moet worden toegekend
bij de Verordening voorgeschreven.
Al mocht nu verder ook eene wijziging der schoolwijkverdeeling,
na de eerstvolgende inschrijving van leerlingen ten gevolge hebben
dat het aantal onderwijzers aan de school 4e klasse n°. 1 met een
onderwijzer kan worden verminderd, dan zoude toch de voorgestelde
uitbreiding aan de school 4e klasse n°. 2 geen bezwaar hebben. In
dat geval toch zoude het overtollig personeel aan de scholen 4e klasse
kunnen worden overgeplaatst naar de eerlang op te richten school
aan de Langebrug.
Overigens zij opgemerkt dat wij bij de behandeling van deze aan
gelegenheid meer het zwaartepunt hebben gezocht in de vraag of ook
in verband niet de overplaatsing van de Weeskinderen naar de school
n°. 2 bet onderwijzend personeel aan de school n°. I thans reeds kan
worden verminderd, hetgeen echter gebleken is niet het geval te
wezen, op grond waarvan wij meenden eene uitbreiding van het
onderwijzend personeel aan school n°. 2 te moeten voorstellen.
Aan de Plaatselijke Burg. en Weth. van Leiden.
Schoolcommissie alhier.
Leiden, 12 Januari 1889.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat het in alle opzichten
wenschelijk is dat zoo spoedig doenlijk eene beslissing door den
Gemeenteraad worde genomen aangaande ons voorstel tot uitbreiding
van het onderwijzend personeel aan de school 4e klasse n°. 2, ook
op grond dat het tegenwoordig aantal onderwijzers met het oog op
de bepalingen der betrekkelijke Verordening te gering is in verband
met het aantal leerlingen, op die school.
Uit dien hoofde nemen wij de vrijheid U beleefdelijk te verzoeken
om het uitbrengen van het bij dezerzijds schrijven van 27 December jl.
n°. 882 gevraagd advies, zoo mogelijk te willen bespoedigen.
Aan de Plaatselijke Burg. en Weth. van Leiden.
Schoolcommissie alhier.
Leiden, 17 Januari 1889.
Bij Uwe missive, dd. 27 December AT3 n°. 882, werden naar aan
leiding van de beslissing van den Gemeenteraad, genomen in zijne
Vergadering van 20 December te voren, in onze handen gesteld alle
stukken, betrekking hebbende op Uw voorstel tot uitbreiding van het
onderwijzend personeel aan de school 4e klasse n°. 2 (hoofd de heer
J. M. Prins.)
De Schoolcommissie heeft die aangelegenheid nog eens aandachtig
overwogen, en zij meent thans vrijheid te vinden dat voorstel te
ondersteunen.
Zonder het denkbeeld van uitbreiding der schoolwijk 4e klasse n°.
2 te laten varen, komt het der Schoolcommissie wenschelijk voor af
wachten de resultaten van de aanstaande April-inschrijving, omdat de
schoolbevolking, door de overplaatsing van de kinderen van 't Heilige
Geest of Armen Weeshuis, reeds met 29 kinderen vermeerderde en
de mogelijkheid bestaat, dat de aanstaande voorjaarsinschrijving gun
stiger gevolgen had voor de schoolbevolking dan eene vorige in
schrijving.
Wij adviseeren dus tot de aanstelling van een elfden 3en onder
wijzer (onderwijzeres) en tot opschorting van de door ons indertijd
voorgestelde sehoolwijkuitbreiding tot dat de vóórjaarsinschrijving
zal hebben plaats gehad.
Met de resultaten daarvan hopen wij te zijnertijd spoedig te worden
in kennis gesteld en behouden wij ons gaarne voor c. q. te gelegener-
tijd op evcntueele sehoolwijkuitbreiding terug te komen.
De stukken, die Uwe missive van 27 December jl. n°. 882 verge
zelden, gaan hierbij terug.
Aan HH. Burg. en Weth. De Plaatselijke Schoolcommissie,
van Leiden. D. Bierens de Haak, Voorzitter.
J. A. Vak Hamel, Secretaris.
N°. 1©. Leiden, 21 Januari 1889.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens ter vaststelling
aan te bieden bieden het tweede Suppletoir Kohier der Plaatselijke
Directe Belasting, dienst 1888.
Het kohier bevat 117 aanslagen, terwijl de geheele aanslag bedraagt
f 1044.81.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. II. Leiden, 24 Jan. 1889.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Dr. C. Snouck
Huraronje, leeraar aan de gemeente-instelling tot opleiding van Oost
Indische ambtenaren, en het daaromtrent ingewonnen advies van Cu
ratoren dier instelling, met den inhoud waarvan wij ons vereenigen,
geven wij Uwe Vergadering in overweging:
1°. aan adressant het gevraagd verlof oin gedurende een tijdvak
van 2 jaren in Oost Indië de instellingen van den Islam daar te lande
te bestudeeren, te verleenen met stilstand der bezoldiging.
2°. gedurende de afwezigheid van den heer Snouck voornoemd aan
den heer Mr. P. A. Van der Lith, directeur der Instelling, eene jaar
wedde van ƒ2000.en aan den heer L. W. F. Schmidt, onbezoldigd
leetor aan de Instelling, eene jaarwedde van ƒ500.als vergoeding
voor de door hen aan de instelling te geven lessen, toe te kennen.
Vermits wordt voorgesteld het verlof te verleenen buiten