3
N°. 5.
Leiden, 14 Januari 1889.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van W. J. Zwetsloot,
ter bekoming van een stuk grond langs de Haarleminertrekvaart en
van het daaromtrent ingewonnen advies van de Commissie van Fabricage,
geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant in eigendom
af te staan een strook grond ter grootte van 62 centiaren z(jnde een
gedeelte van het perceel aan de Haarlemmertrckvaart onder de ge
meente Leiderdorp hij het kadaster bekend onder Sectie A n°. 27(12,
onmiddellijk grenzende aan het perceel van adressant Sectie A n°. 1750,
ten einde daaraan te worden verheeld, mits zulks geschiede onder
toezicht van den Gemeente-Architect, tegen betaling van cencn koop
prijs van drie gulden per centiare en van de kosten van overdracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wcth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Wilhelminus Johannes
Zwetsloot, landbouwer en stalhouder, wonende aan den Haarlemmerweg,
even buiten de voormalige Marepoort;
dat hij zijn stalhouderij wenscht uit te breiden, door voor zijn
woning een inrijstal te laten maken, volgens bijgaande teekening,
door geel, en door een noot voor de hoeveelheid aangegeven,
dat hij gaarne genoemd stuk grond in eigendom, of tegen jaar-
lijkschc recognitie in gebruik wilde hebben.
Redenen waarom adressant zich tot den Gemeenteraad wendt, met
beleefd verzoek het door hem gevraagde te willen verlcenen.
't Welk doende.
Leiderdorp, 20 September 1888. VV. J. Zwetsloot.
Leiden, 8 Januari 1889.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van W.
J. Zwetsloot, landbouwer wonende onder de gemeente Leiderdorp te
berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van
het daarbij gedaan verzoek om in eigendom te verkrijgen een strook
grond, ter grootte van twee en zestig centiaren zijnde een gedeelte
van het aan de gemeente in eigendom toebehoorende perceel aan de
Haarlemmertrekvaart onder de gemeente Leiderdorp gelegen bij het
Kadaster bekend onder Sectie A n°. 2762, onmiddellijk grenzende aan
's requestrants perceel, Sectie A n®. 1760, ten einde daaraan te worden
verheeld en door bebouwing vergroot, mits zulks geschiedt onder
toezicht van den Gemeente-Architect en tegen betaling van eenen koopprijs
van drie gulden per centiare en van de kosten van overdracht.
Aan HH. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der gemeente Leiden.
Voorts tal van jonge boomen in de stad zonder verkoopwaarde en
van den nieuwen aanplant op den Hoogcn Rijndijk 52 iepen en 86
platanen dood en 26 iepen ziek.
N°. 6
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
612 Januari 1889.
N°.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Stnndkaarsen
1
Januari
6
4.15-6.—
7
17.0
2
7
4.15—6.—
8
17.4
3
8
4.15-6.15
7
17.4
4
9
4.15—6.—
8
17.4
5
10
4.15-6.15
7
17.4
6
11
4.15-6.15
8
17.0
7
12
4.15—6.15
8
16.8
N". 7.
Leiden, 14 Januari 1889.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens overteleggen
eene lijst van boomen die om de daarbij vermelde redenen moeten
worden gerooid, met voorstel ons te machtigen tot den verkoop ter
rooiing van bedoelde boomen over te gaan.
In den regel kunrym de kosten van vervanging der gerooide boomen
in de stad uit de beschikbare gelden worden gevonden; dit is echter
niet het geval met den aanplant van ongeveer 160 boomen aan den
Hoogen Rijndijk ter vervanging van de boomen, die aldaar tengevolge
van het ongunstige weder in het tweede jaar bezweken zijn, terwijl
de leverancier slechts voor één jaar aansprakelijk was.
De vervanging zal eene uitgave vorderen van ongeveer 350 waar
voor de post Onderhoud van Wegen en Voetpaden der begrooting
voor dit jaar niet toereikend zal wezen.
Wij geven U uit dien hoofde in de tweede plaats in overweging
ons tot dien aanplant te machtigen, zullende later een voorstel tot
verhooging van het betrekkelijk artikel der begrooting worden in
gediend.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weill, van Leiden.
Lijst der te rooien boomen.
Oude Singel
Nieuwe Beestenmarkt
Pieterskerkhof
Zonneveldsteeg
Nieuwe Rijn
Park
Vestwal
Plantsoen
Zoeterwoudsche Singel
Lage Rjjndijk
Haarlemmertrekvaart
1 lindeboom, dood
iepeboom,
ziek
iepeboomen, dood
ziek
dood
I
1
2
1 iepeboom
1
1 beukeboom
8 populieren
2 iepeboomen,
2 populieren
II lindeboomen gevaarlijk
3 iepeboomen, beschadigd door den
der Olieslagerij
1 iepeboom, dood.
zwaar beschadigd
dood
N°. 8. Leiden, 17 Januari 1889.
Ter aanvulling eener leemte in onze aanbeveling, dd. November
1888, betreffende dc vervulling van drie vacaturen in onze Commissie
ontstaan op 31 December a. p., hebben wij de eer, ter vervulling der
vierde vacature in de drie bovenbedoelde werd reeds door Uwe
Vergadering voorzien ontstaan door de periodieke aftreding ook
van den heer Dr. Th. H. Mac Gillavry, Uwen Raad de volgende aan
beveling van twee personen aan te bieden:
1°. Dr. Th. 11. Mac Gillavry
2'. Dr. H. Treub.
Aan den Gemeenteraad De Plaatselijke Schoolcommissie,
van Leiden. D. Bierens oe Haan, Voorzitter.
J. A. Van Hamel, Secretaris.
brand
Nc. O. Leiden, 18 Januari 1889.
In de Raadszitting van 20 December jl. werd ons voorstel van 10
December te voren (Ing. St. n°. 255) strekkende tot uitbreiding van
het onderwijzend personeel aan de school 4e klasse n". 2, aangehouden,
ten einde alsnog een nader advies te erlangen van de Plaatselijke
Schoolcommissie.
De Commissie heeft het gevraagd nader advies onder dagteekening
van 17 Januari jl. uitgebracht, waaruit blijkt dat zij ons
voorstel ondersteuntzoodat wij Uwe Vergadering alsnu in
overweging geven te besluiten dat het onderwijzend personeel aan
dc school 4e klasse n3. 2, wordt vermeerderd met één derden onder
wijzer of één derde onderwijzeres.
Volgaarne overigens gevolg gevende aan den in de bovenbedoelde
Raadszitting uitgesproken wensch worden thans alle tot deze zaak
betrekking hebbende stukken in de Ing. St. opgenomen.
Tot toelichting zij nog medegedeeld dat de daarin opgenomen brief
van den Arrondissements-Schoolopziener van 13 Juni 1887 tengevolge
heeft gehad de uitbreiding van het onderwijzend personeel aan de
hier bedoelde school tot 10 onderwijzers, terwijl in dc zitting van
27 October 1887 als zoodanig werd benoemd J. Van Bladel, tot welke
benoeming betrekking had ons rapport van 17 October 1887, Ing.
St. n°. 212 van dat jaar.
Ten slotte wordt medegedeeld dat de beide hoofden der scholen
4e klasse door ons zijn uitgenoodigd hun gevoelen mede te deelen
aangaande eene eventueele wijziging der schoolwijkverdeeling.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 13 Juni 1887.
Gebruik makende van het recht hem toegekend bij art. 75 der
Wet van 17 Aug. 1878 Slbl. n°. 127 heeft de ondergeteekende de
eer het volgende voorstel aan de aandacht van Uw College te onder
werpen.
Volgens art. 7 der betreffende Verordening wordt op de scholen
der derde en vierde klasse, het hoofd der school bijgestaan door één
onderwijzer op elke veertig leerlingen. Alzoo zijn op de school der
vierde klasse n". 2 nevens het hoofd der school negen onderwijzers
werkzaam.
Op zich zelve beschouwd zoude op deze verhouding geene aan
merking hoegenaamd te maken zijn (9 op 350).
Maar nu brengt de bij verordening voorgeschreven halfjaarlijksche
opname van nieuwe leerlingen mede, dal die school evenals elke
andere in twaalf klassen is ingedeeld. Een gevolg hiervan is, dat
in deze school niet, gelijk in de andere voor min- en onvermogenden,
voor elke klasse een onderwijzer beschikbaar is, maar de 9e, 10, He
en 12e klasse tot een moeten worden verccnigd. Dit is bij het op
maken van raeerbedoelde verordening waarschijnlijk niet de bedoeling
geweest, de fout is, dat men als uitgangspunt nemende scholen met
eene bevolking van 400 kinderen over het hoofd zag, dat ook bij een
kleiner aantal dc uniforme wijze van opname tot dezelfde klassen-
vcrdceling moest leiden.
Want ware die opname voor deze school in dier voege geregeld,
dat zij kon ingedeeld worden in een aantal klassen evengroot als
dat der onderwijzers, er zoude het is reeds boven opgemerkt op
dc verhouding tusschen het getal onderwijzers en dat der leerlingen
weinig zijn af te dingen. Thans echter zijn de kinderen die deze
school moeten bezoeken in veel slechter conditie dan dc elders school
gaande. Immers uit den aard der zaak moet het onderwijs aan leer
lingen "van zoo uiteenloopenden leeftijd en vorderingen gegeven be
neden het peil der andere scholen blijven, gelijk ondergeteekende
trouwens uit eene vergelijking der hoogste klassen is gebleken.
Daarom komt het hem noodig voor, dat in dezen toestand worde
voorzien, hetzij door voor deze school eene andere wijze van opname
aan te nemen, hetzij door het personeel te vermeerderen.
Wellicht dat Uw College van meening is, dat de eerstgenoemde
maatregel te storend in den geregelden gang van zaken zoude in
grijpen.
Voor dit geval neemt hij de vrijheid den tweeden met des te meer
nadruk aan te bevelen, en Uw College beleefd uit te noodigen het
daar heen te willen leiden, dat het personeel aan genoemde school
met nog een onderwijzer worde vermeerderd. Daarmede is nog wel
geene volkomen gelijkheid verkregen, maar het bestaande euvel voor
het grootste gedeelte onschadelijk gemaakt.
Aan HH. Burg. en Weth. De Schoolopziener in het Arrond. Leiden,
der gemeente Leiden. J. F. Houwing.
Leiden, 13 October 1888.
Bij missive van 13 Juni 1887 had ik de eer Uw College te wijzen
op de onregelmatigheid die er bestond aan de school van den heer
B
O
9
B