2 meter hebben overeenkomstig 'het verbruik per uur. Feitelijk is de toestand dan ook zóó, dat elke verbruiker voor zich een meter ver langt naar eigen verkiezing, waaruit volgt, dat niet de verkooper meet met zijn eigen maat, maar de kooper met de zijne. De meters kleiner dan 20 lichts worden hier uitsluitend in huur, de grooterc naar verkiezing in huur of koop gegeven. Heeft de verbruiker den meter in eigendom, zoo beeft hij alleen de rente van de koopsom, de waardevermindering en hel onderhoud te dragen. Meestal bedraagt dal onderhoud in den eersten lijd niets; wordt echter de meter onbruikbaar, dan verschaft de fabriek den gasver- bruiker lijdelijk een anderen in huur, zendt den zijnen in reparatie, geeft hem kosten op en laat na ontvangen goedkeuring den cigen- domsmclcr repareeren. De fabriek houdt dan ook voor hem magazijn van meters. In den regel geeft dit bij grootc verbruikers geen be zwaar, doch bij kleine werd het bericht van den directeur, dat de meter niet meer vertrouwbaar was of geen gas doorliet dikwijls be antwoord met een «ik ben er mee te vreden." Zachte drang en be spreking was dan veelal voldoende, doch bij anderen moest den eisch tot reparatie kleur bijgezet worden door bedreiging met afsnijden. Sommigen lieten zich afsnijden en gebruiken petroleum. Geelt de gasfabriek de meters in huur, zoo neemt zij alle zorg, bescherming tegen vorst uitgezonderd, daarvoor opzich. Zij is in staat als deskundige door onderzoek en proefneming de beste meters te vinden, kan als doorgaande koopster van groote hoeveelheden goedkoop inkoopen en spoedig de gebreken doen herstellen of zelf dit werk verrichten. Eindelijk is de heffing van meterhuur eenc zeer bruikbare controle op de verhuizing van gebruikers, zooals hier zeer dikwijls geschiedt. Verandert nu een bewoner van kamer en wordt niet verzocht den meter over te schrijven op den volgenden bewoner, of den meter weg te nemen, zoo gaat die huur door. Worden dan bij niet gasver bruik, dus wanneer de ineter inderdaad renteloos staat, de huur penningen bij kwitantie gevraagd, dan verneemt de looper al zeer spoedig dat «mijnheer weg is en er ja, in September wel een ander komt, doch zijn naam is nog niet bekend.'' De hospes acht zich niet aansprakelijk, dus volgt dan onmiddellijk de weghaling van den nieter, waardoor de nieuwe bewoner met September, behoorlijk genoemd, komt aanvragen. Vrij gebruik van gasmeters zou veroorzaken dat de tegenwoordige eigenaars van meters op wier verbruik rente en onderhoud blijft drukken van ongunstiger conditie worden dan anderen, zij zouden feitelijk hooger gasprjjs betalen. Dit wordt door vele verbruikers erkend en de meestcn zouden ongaarne zelf voor hunne meters moeten zorgen. Alleen is hun de meterhuur een onaangename last, die daarom zoo licht mogelijk ge maakt moet worden. Welke zijn de eigen kosten van de fabriek, wanneer zij als ver huurster optreedt? 1°. De rente van het daarin berustend kapitaal. 2°. Het onderhoud. 3". De waardevermindering door veroudering en slijtage. 4°. De arbeid van het bedienen en verwisselen der meters. 5°. Brandschade. Berekenen wjj deze kosten voor onze gasfabriek dan blijkt, dat de, volgens art. 11 van Gemeenteblad van Leiden n°. 13 van1882, bestaande meterhuur, zonder bezwaar kan verlaagd worden. Bij de overweging met hoeveel zij verminderd kan worden, hebben wij het daarenboven wenschelijk gevonden, dat 1°. voortaan geene meters kleiner den van 420 liters meetvermogen per uur worden afgegeven en 2°. voor alle meters kleiner dan 20 lichten een zelfde bedrag wordt geheven. Tengevolge van het eerste zullen de tweelichtsmeters successively vervallen, hetgeen zeer wenschelijk is, omdat de registratie dezer meters, hetzij nat of droog in nauwkeurigheid op den duur te wenschen overlaat, en omdat de natte zeer snel bevriezen. Eigenlijk zouden ook de driclichtsmelers moeten vervallen, zooals dit reeds in vele fabrieken is ingevoerd, doch bij de overweging, dat bij sommige zeer klein behuisde personen nog wel plaats voor een 3 doch niet voor een 5 lichtsmcter te vinden is,blijft hun behoud voor zulke gevallen wenschelijk. De ervaring bijna dagelijks gemaakt dat de verbruiker om lager meterhuur te betalen z\jn aantal lichten, hetzij dadelijk te laag op geeft of wanneer hij later uitbreidt, die uitbreiding verzwijgt, zoodat miswijzing, storing en onnoodigc slijtage van den nieter ontstaan, maakt dit laatste zeer gewenschl. Is nu de huur geljjk voor alle kleinere meters, zoo is de directeur vrijer in de bepaling van de capaciteit. Het daarvoor te heffen bedrag zou dan f 1.80 per jaar of 15 cents per maand kunnen bedragen, terwijl voor de groolere meters dc be staande keuze tusschen huur en eigendom kan blijven bestaan, daar het bedrag der huur met 50 pCt. kan worden verminderd. Ware deze maatregel in 1887 toegepast, zoo zou in plaats van f 7021.92' slechts f 4930.50 zijn ontvangen. Dc geheele vermindering bedraagt dus 38 pCt. Commissarissen geven U derhalve in overweging den Gemeenteraad voor te stellen art. 11 der Verordening van 29 December 1874 Ge meenteblad nc. 18 van 1882 waarin het reglement in zijn geheel is overgenomen, te lezen. Het bedrag der meterhuur maandelijks te voldoen, wordt bepaald, als volgt: Voor een 3, 5 en 10 lichtsmeter f 0.15 20 0.30 30 0.40 50 0.55 60 0.75 80 0.85 100 1.— 150 1.20 200 2.00 welke bepaling in werking treedt den 1889. Aan Burg. en Wclh. der Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek, gemeente Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Mijne Hecrcn Sinds jaar en dag wordt den gasverbruikende Leidcnaars elke maand, behalve het gasverbruik, steeds nog 15 of 20 cents meterhuur in rekening gebracht. Dit nu is mijns inziens onbillijk. Iemand die twintig jaar gas verbruikt, betaalt de gasmeter drie a vierdubbel Waar nu de gasmeter er is in 't belang van den gasleverancier en niet van de verbruikers, zoo is de meter er om de gasfabriek maar in geen geval om de gasverbruikers, redenen waarom dc onderge- teekende UGd. beleefd verzoekt de bestaande gasmeterhuur zoo spoedig mogelijk geheel af te schaffen. Hoogachtend, Uwe dienstw. Leiden, 5 Juni 18S8. C. Los. Leiden, 15 December 1888. Commissarissen van de Stedelijke Gasfabriek hebben de eer Uw College in overweging te geven, den Raad voor te stellen om in de eerste maanden van 1889 den prijs van het gas per M3 met één cent te verlagen. De tegenwoordige resultaten der exploitatie van Uwe gasfabriek zjjn, in tegenspraak met de van sommige zijden bij de behandeling van hel prijsverlagingsvoorstel in Januari 1885 geopperde, minder gunstige, verwachtingen, van dien aard, dat inen bij handhaving van den prijs van 0 cents per M3 in 1889 een saldo kan verwachten van bijna f 92000.— Reeds in ëe laatste jaren is het saldo belangrijk gestegen en zou dat cijfer b. v in 1887 reeds boven 80 mille hebben bedragen,indien Uwe Commissie niet gemeend had, naar aanleiding van die grootere inkomsten hel cijfer der lusten te mogen bezwaren met de uitgaven voor de geheele reorganisatie der straatverlichting en inct andere uitgaven, welke niet geregeld jaarlijks terugkeeren. Vasthoudende aan het rationeele stelsel, hetwelk voorschrijft, dat men zooveel mogelijk moet zorg dragen, met inachtneming van de cischen der gemeente-financiën, dat onze inrichting, welke aan allen behoort, zooveel als doenlijk is binnen het bereik van allen komt, wil men eerlijk en billijk blijven, achten wij den tijd gekomen het saldo weêr binnen de regelmatige perken te brengen en dit kan zelfs na aanneming van ons voorstel tot verlaging van de meterhuur, zonder gevaar geschieden door den prijs van 6 op 5 cents per M3 te brengen. Geschiedt dit reeds bij den aanvang van het jaar zoo zou het winst cijfer ruim (15000.bedragen. Wordt door U voorgesteld deze prijs verlaging te doen ingaan na afloop der opneming van het gasverbruik over Maart 1389, dan mag over 1889 op ruim 70000.dat is het op de begrooting voor 1880 door U vastgestelde cijfer, gerekend worden. De verschillende argumenten voor en tegen de prijsverlaging van het gas zijn herhaaldelijk en meer speciaal bij het vorige verlagings- voorstel door de Commissie van de Gasfabriek (zie Ing. St. n". 173 en i9fJ van de Handel van den Gem.raad van 1884 en n°. 5 en 7 van 1885) gevolgd door ecne breedvoerige discussie in de Raadszitting van 29 Januari 1885 (zie Handel, bladz. 514) zoodanig au fond overwogen dat ecne herhaling in bijzonderheden daarvan hier naar onze meening veilig achterwege kan blijven. De ramingen zijn met de gewenschte voorzichtigheid opgemaakt. Het gasverbruik over 1889 is 10 pCt hooger genomen dan in 1888, dat weder 7S pCt. hooger zal zijn dan in 1887. De cokesprijs is netto gehouden op 30 cents per H.L., teer- en ammoniakprijzen zijn gebaseerd op de bestaande 3 en 5 jaar geldige contracten en de te producecren hoeveelheden zijn afgeleid uit de voor het vervaardigen van die hoeveelheid gas benoodigde steenkolen, naar de basis, welke de ervaring van deze fabriek heeft aangegeven. Daaren tegen zijn de prijzen der Duilsche kolen per ton 5 pCt. hooger genomen, terwijl de overige uitgaven nagenoeg gelijk zijn gehouden met inacht neming cener vermindering van die posten, welke in 1887 op boven vermelde gronden hooger waren dan voor exploitatie alleen noodig is gebleken. De prijsverlaging kan dus geschieden zonder dat de voor 1889 ge raamde inkomstenbelasting verhooging behoeft en zal ongetwijfeld we derom leiden tot uitbreiding van den kring der burgers, welke zullen gebruik maken van de vruchten welke het allen toebehoorend goed oplevert. Aan IIH. Burg en Weth. De Commissie van de Gasfabriek, van Leiden. N'°. 4. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan dc Gasfabriek te Leiden van 30 December 18885 Januari 1889. .V. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 1 Dec. 30 4.15—6.— 7 17.4 2 n 31 4.15—6.— 8 17.4 3 Januari 1 4.15—6.15 7 17.4 4 2 4.15—6.15 8 17.4 5 3 4.15—6.15 7 17.4 6 4 4.15—6.15 8 17.4 7 5 4.15—6.— 8 17.4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1889 | | pagina 2