80
voor 1889, on dal daarvan ƒ1025zal worden gevonden uil de
buitengewone ontvangsten (Opbrengst van Gcldleening),
3°. dit besluit vervalt in geval de Provinciale Stalen niet lot de
voorgestelde overneming mochten besluiten.
Aldus gedaan in de openbare raadsvergadering van
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
's Gravcnbage, den 17 September 1888.
Naar aanleiding van liet onderhoud, dat eene Commissie uit ons
Collegie de eer bad op den 13n dezer met het Uwe te hebben, ver
zoeken wij U de overneming in beheer en onderhoud bij de provincie
van de bij Uwe gemeente in onderhond en beheer zijnde keersluis,
tevens deel der schutsluis tusschen den Leidschcn Vliet en de Singel-
gracht van Leiden, bij den Raad Uwer gemeente aanhangig te maken.
Moebt de Raad zich op Uw voorstel bereid verklaren om, ingeval
de Stalen mochten besluiten om de Noordelijke sluishoofden, sluis
deuren en remminswerken van de Naakte- of Neksluis, gelegen aan
de uitmonding van den Lcidschen VlieL in de Singclgrachl van Leiden
tot heden bij de gemeente in onderhoud, ten laste der provincie in
onderhoud en beheer over te nemen, met ontlasting der gemeente
van gezegd onderhoud en beheer, en onder bepaling dat alleen de
bovenbouw der brug, de leuningen aan weerszijden en de vleugels
langs de Singelzijde, benevens de bestrating aan de Oostzijde der
brug tol in de richting der huizen langs den Willen Singel als over-
bruggingswerken, bij de Gemeente in onderhoud en beheer blijven,
aan de Provincie het bedrag van 2905.waarop die ontlasting
door de wederzijdschc deskundigen werd gewaardeerd, uil te keeren,
zoo hebben wij het voornemen aan de Staten in hunne aanstaande
Novcrabcr-Vcrgadcring in overweging te geven een besluit te nemen
conform hier bijgaand ontwerp.
Daar de Noveinber-Vergadering naderende is, zou eene eenigszins
spoedige behandeling ons aangenaam zijn.
De Gedeputeerde Staten der provincie
Zuid-Holland,
Aan HII. Burg. en Weth. der Fock, Voortzitter.
gemeente Leiden. Tavenraat, Griffier.
Ontwerp.
De Staten der provincie Zuid-Holland,
Overwegende, dat uit krachtc van hun besluit van 20 Juli 1886,
n°. XIX, van de gemeente Leiden op de Provincie, met het jaagpad
langs de Vliet in onderhoud en beheer is overgegaan de Naakte Sluis
bezuiden de brug in den Leidschen Singel, d. i. bezuiden de grens tus
schen Leiden en Zoeterwoude;
dat dientengevolge de schulkolk bezuiden die brug met zuidelijke sluis
hoofden en deuren in onderhoud en hcheer bij de Provincie zijn ge
komen, terwijl de door de brug overdekte Noordelijke sluishoofden
met de daarin behoorende deuren, op welke als keerdeuren van den
Vlietboezem art. 10 tot en met 13 der Rijnlandsche verordening van
21 Februari 1879 betrekking bebben, in onderhoud en beheer bij de
gemeente Leiden zijn gebleven;
dat bet wenschelijk is de Noordelijke en Zuidelijke hoofden en
deuren dezer schutsluis, welker afdoende herstelling, zoodra de voor
genomen vaartgemeenschap tusschen de Nieuwe Trekvaart en den Rijn
aan het Galgewater zal zijn geopend, ter hand zal moeten worden ge
nomen, als declen van één geheel bij één en dezelfde hand in on
derhoud en beheer tc doen komen en wel in die van het Provinciaal
gezag, waarbij het onderhoud en beheer is der vaart in welker belang
de schutsluis bestaat;
en dat de Gemeenteraad van Leiden, blijkens zijn besluit van
bereid is bevonden, bij ontlasting der gemeente door
het Provinciaal gezag van onderhoud en beheer van Noordelijke sluis-,
hoofd- en deuren, aan de Provincie uit te betalen het bedrag van
J 2905.waarop door de wederzijdsehe deskundigen die ontlasting
is geschat;
Besluiten:
de Noordelijke sluishoofden, sluisdeuren en remmingswerken van de
Naakte- of Neksluis, gelegen aan de uitmonding der Leidsc/ie Vliet in
de Singelgracht van Leiden, tot heden bij de gemeente Leiden in on
derhoud en beheer, met ontlasting van die gemeente van gezegd on
derhoud en beheer, van af 1° Januari 1889 ten laste der Provincie in
onderhond en beheer te nemen, legen uitkecring door de gemeente
Leiden aan de provincie van een bedrag van 2905.en onder be
paling: dat alleen de bovenbouw der brug, de leuningen aan weers
zijden en de vleugels langs de Singelzijde, benevens, de bestrating aan
de Oostzijde der brug tol in de richting der huizen langs den Witten
Singel, als overbruggingswerken bij de gemeente in onderhoud en
beheer blijven.
N°. 198.
Leiden, 7 September 1888.
N°. 19?. Leiden, den 29 September 1888.
Ter vervulling der vacature ontstaan ten gevolge van het aan Mejuffr.
C. C. Nicmeijcr verleend eervol ontslag uit de betrekking van onder
wijzeres in de handwerken aan de scholen der 3e en 4e klasse n#. 2,
hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij aan te bieden eene voor
dracht die is opgemaakt in overleg met den heer Arrondissements-
Schoolopziener, na ingewonnen bericht van de hoofden der genoemde
scholen, als:
1'. Mejuffr. E. Hofkes kweekelinge bij hel onderwijs in de hand
werken aan de scholen n°. 2 van de 3e en 4e klasse;
2°. Mejuffr. C. Fortanier kweekelinge als voren aan de scholen n°. 1
van de 3e en 4e klasse, en
3°. Mejuffr. S. Lem, eveneens werkzaam aan de laatstgenoemde scholen.
Onder mededeeling dat aan de bedoelde betrekking eene bezoldiging
van f 200.is verbonden en dat de betrekkelijke stukken in de Lees
kamer ter inzage zijn nedergelegd geven wij in overweging alsnu
Tol toelichting van het verzoekschrift, dal wij de vrijheid namen
aan den Gemeenteraad van Leiden in te dienen, hebben wij de eer
den Raad het navolgende mede te declen.
Hel nul van eene practische Ambachtsschool voor eene gemeente
als Leiden wordt ongetwijfeld uit zeer vele oogpunten beschouwd,
maar voor hen, die daaraan niet twijfelen, staat vast, dat eene der
gelijke School op geen minderen voet dan de Leidsche ingericht kan
worden, zonder aan de inrichting een groot deel van hare waarde tc
ontnemen.
j Vier vakken slechts, het timmeren, smeden, meubelmaken en schilderen
worden aan een tal van 70 —80 jongens onderwezen, waaruit de
liooge belcekenis blijkt, die de werkman zelf hecht aan eene meer
methodische beoefening van die practiche werkzaamheden, dan zonder
schoolonderricht mogelijk is.
Een vraag doet zich onwillekeurig voor en wel deze: kan het doel,
dat in bovengenoemden zin bereikt inoet worden, als de jaarlijkschc
uilgaaf verminderd wordt? Eene vergelijking van de uitgaaf met
die in andere steden leidt tot de overtuiging, dat met de ons loc-
vertrouwde gelden hoogst zuinig wordt omgegaan.
Directeur en leeraars worden zeer matig bezoldigd, terwijl tegen
alle overdaad, zoowel in leer- en hulpmiddelen, als huishoudelijke
uitgaven, zorgvuldig wordt gewaakt.
Vermindert de toelage, die wij het vorige jaar van de gemeente
mochten ontvangen met 1000.dan is een noodwendig gevolg
daarvan het afschaffeh van één der leervakken. Het Bestuur zal dan
tc overwegen hebben welk daartoe in aanmerking moet komen en,
zooals na het hierboven gezegde duidelijk is, geraakt het in grootc
moeilijkheden, omdat geen vak gemist kan worden, zal de School
aanspraak kunnen maken op den naam van eene deugdelijke inrichting.
Veeleer ware hel wenschelijk het aantal leervakken te vermeerderen,
om daardoor nog meer in overeenstemming tc geraken met het eigen
lijke doel van eene practische Ambachtsschool. Dat doel is geen ander
dan het vormen van jonge geschikte praclisch ontwikkelde werk
lieden, in staat mede te voldoen aan de cischen van den tegenwoor-
digen tijd.
Mogen deze overwegingen er toe leiden den Raad de overtuiging te
geven, dal hetgeen wij vragen een natuurlijk gevolg is van den wcnsch
onzer Verceniging, om eene Inrichting, zooals in alle grootere ge
meenten onzes lands beslaat tot groot nut van den ambachtsstand,
en die in Leiden na een bestaan van vijf jaren tot bloei is gebracht,
in haren tegenwoordigen staat te handhaven, een staal die haar
veroorloofde om aan een niet onaanzienlijk getal van aanstaande hand
werkslieden in vier hoofdvakken eene practische opleiding te geven.
Het Bestuur van de Vcreeniging »dc Practische
Aan den Gemeenteraad. Ambachtsschool"
J. M. Van Bemmelen Voorzitter.
P. J. Kaiser, Secretaris.
Leiden, 6 September 1888.
Het Bestuur der Vcreeniging »de Practische Ambachtsschool" alhier,
heeft de eer den Raad der gemeente Leiden eerbiedig te verzoeken,
de gemeentelijke toelage van 2500.in het jaar, in den vervolge
te verhoogen tot 4000.Het verzoek geschiedt op grond van de
volstrekte onmogelijkheid om de School op den thans bestaanden voet
voort te zetten, indien het in 1888 genotene in den vervolge met
1000.verminderd wordt.
lot eene benoeming over tc gaan.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad.
J. M. Van Bemmelen, Voorzitter.
P. J. Kaiser, Secretaris.
N°. 199, Leiden, 27 September 1888.
Na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricage geven
wjj Uwe Vergadering in overweging aan W. Kapteyn tot wedcrop-
zeggens vergunning te verleenen, om een stoep te leggen vóór zijn
huis aan den Haagweg n°. 156, mits de stoep niet meer dan 80
centimeters buiten den gevel uitspringe en gelegen worde 2.5 cen
timeters heneden den dorpel van den hoofdingang, een en ander over
eenkomstig aanwijzing van rooimeesters.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden,
Aan den Edel-Achtb. Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen:
W. Kapteyn, Vliet 41, dat hij verlangt voor zijn huis, Haagweg
156 eene stoep te leggen gelijk aan die van het aangrenzende perceel,
weshalve adressant verzoekt, dat UEd. Achtb. hem de daartoe ver-
eischte toestemming zult willen verleenen.
't welk doende enz.
Leiden, 7 September 1888. W. Kapteyn.
N°. SOO. Leiden, 27 September 1888.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel dat de grond
van het gedempte St. Jansgrachtje gelegen tusschen de Haarlemmer
straat en den Ouden Rijn voor de gemeente beschikbaar moet blijven,
zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven afwijzend te be
schikken op de betrekkelijke hierbij overgelegde verzoeken van den
Kerkeraad der Christelijke Gereformeerde gemeente, afdeeling Hooi
gracht, F. O. De Vries en M. N. Langezaal.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de Kerkeraad der
Christelijke Gereformeerde gemeente, afdeeling Hooigracht, alhier:
dat de gemeente eigenares is geworden van de Bewaarschool op
de Haarlemmerstraat, wijk 6 n°. 297, kadastraal bekend onder Sectie