52 N°, s Art. 2. Dc Buurt-Commissarisscn worden benoemd en ontslagen door Burg, en Wetli. Art. 3. Dc Buurt-Commissarissen genieten eenc vaste bezoldiging welke wordt bepaald: voor buurt 1 op ƒ400'sjaars en voor de buurten II en III op 450 'sjaars voor ieder. ^ij behoorenniet tot de Gemeente-Ambtenaren en bedienden, be doeld bij art. 1 sub 2 der Verordening betreffende dc pensioenen en wachtgelden, van den 4 December 1884 (Gemeenteblad n°. 5.) Art. 4. Een door Burg. en Weth. vast te stellen instructie regelt den aard hunner werkzaamheden en de wijze waarop zij die hebben te vervullen. Art. 5. De voor hunnen dienst benoodigde registers worden aan hen van gemeentewege verstrekt. Vergoeding voor schrijfloon of andere uitgaven wordt niet verleend. Art. 6. De Buurt-Commissarisscn moeten hunne woning gevestigd houden in de buurt waarvoor zij zijn aangesteld. Aan hunne woning wordt van gemeentewege een opschrift gesteld vermeldende hunne betrekking, het nummer der buurt benevens de nummers der wijken die daartoe behooren. Art. 7. Deze Verordening treedt in werking den 4 Januari 1889, als wanneer de Verordening van den 27 November 1879 (Gemeenteblad n°. 10) vervalt. Aldus vastgesteld, enz. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Gelet op art. 4 van het Raadsbesluit van den (Gemeenteblad n°. 1.) Hebben besloten: Vast te stellen de volgende Instructie voor de Buurt-Commissarissen. Art. 1. De Buurt-Commissarissen moeten wonen in de buurt waar voor zij zijn aangesteld. Ingeval van verhuizing geven zij daarvan veertien dagen te voren kennis aan den hoofdbeambte van het bureau van den Burgerlijken Stand. Art. 2. Zoodra zij benoemd zijn en alvorens in functie te treden, stellen de Buurt-Commissarissen hunne naamteekening in twee registers, waarvan een wordt gehouden aan het bureau van den Burgerlijken Stand en een aan dat van Politie. Art. 3. De Buurt-Commissarissen ontvangen bij hunne benoeming een door Burg. en Weth. vast te stellen onderscheidingsteeken, waarvan zij moeten voorzien zijn wanneer zij in het openbaar hunne betrekking uitoefenen. Art. 4. Na in dienst te zijn getreden, wordt aan hunne woning een opschrift geplaatst, vermeldende hunne betrekking, het nommer der buurt alsmede de wijken die daartoe behooren. Art. 5. De Buurt-Commissarissen zijn in het algemeen verplicht, het Gemeentebestuur behulpzaam te zijn in alle zaken waarin het hun dienst als zoodanig behoeft, en staan onder het onmiddellijk toezicht van den Wethouder van den Burgerlijken Stand. Art. 6. Desvcrlangd, geven zij inlichting aan den Commissaris van Politie, Rijksambtenaren, de bij het Plaatselijk bestuur erkende arm- verzorgers en aan hunne ambtgenooten van andere buurten. Art. 7. De Buurt-Commissarissen houden registers ingericht over eenkomstig een door Burg. en Weth. vast te stellen model, waarin wijks- gewijze, naar de volgorde der straten en grachten en van de nummers der huizen, worden ingeschreven de namen van de hoofdbewoners der perceelen of perceelsgedeclten, het getal hunner inwonende kinderen, mitsgaders de namen van de inwonende personen, dienstboden en be dienden. De voormelde registers zullen echter eerst worden aange legd na afloop van de eerstvolgende tienjarige volkstelling en zullen tot zoolang de registers en alphabetische tafels van de heeren der gebuurten op den bestaanden voet moeten worden bijgehouden. Art. 8. De Buurt-Commissarissen ontvangen des Zaterdags van elke week van den hoofdbeambte van het bureau van den Burgerlijken Stand eene opgave van de geboorten, de sterfgevallen en van de uit de gemeente vertrokken personen, waardoor in den loop der week verandering der bevolking in de betrokken buurt heeft plaats gehad. Zij teekenen die veranderingen in hunne registers naauwkeurig aan, stellen daarvan eene verklaring op de opgave en bezorgen deze den volgenden Zaterdag weder aan het bureau van den Burgerlijken Stand terug. Art. 9. De personen die binnen de gemeente zijn verhuisd schrijven zij in hunne registers niet in of af, en de personen die zich uit eene andere gemeente in hunne buurt zijn komen vestigen, schrijven zij niet in, dan op een bewijs van den hoofdbeambte van het bureau van den Burgerlijken Stand of op last van den betrokken Wethouder. Art. 10. Het bewijs van verhuizing binnen de gemeente wordt, na afschrijving in het register, door hen terug bezorgd aan het bureau van den Burgerlijken Stand, en na inschrijving door hen aan den belanghebbende uitgereikt. Het bewijs van vestiging uit eene andere gemeente wordt na in schrijving in het register, door ben aan den belanghebbende uitgereikt. In beide gevallen wordt het bewijs door hen voor in-of afschrijving gewaarmerkt. Art. 11. De Buurt-Commissarissen letten aanhoudend op alle ver andering van werkelijke woonplaats van gezinnen, inwonende personen en dienstboden in hunne buurt, en zooverre deze niet reeds op de wijze als bij art. 9 is bepaald ter hunner kennis zijn gekomen, houden zij daarvan nauwkeurig aanteekening en geven daarvan kennis aan den hoofdbeambte van het bureau van den Burgerlijken Stand. Art. 12. Ter uitvoering van het bepaalde bij de artikelen 811, zullen de Buurt-Commissarissen zich zoo noodig dagelijks, op een in overleg met dien beambte te bepalen tijdstip, aanmelden bij den hoofdbeambte van het bureau van den Burgerlijken Stand. Art. 13. Behoudens dat een zoodanig onderzoek ook tusschentijds en gedeeltelijk kan geschieden, zijn de Buurt-Coinmissarissen verplicht tweemaal 'sjaars, aan te vangen in de tweede helft der maanden Mei en November, wijksgewijze en naar volgorde van de huisnummers, in hunne buurt rond te gaan en dc namen van dc hoofdbewoners der perceelen of perceelsgedeclten, van de inwonende personen en van de dienstboden te vergelijken met hunne registers. Van dc afwijkingen die zij daarbij ontdekken houden zij nauw keurig aanteekening en geven daarvan na afloop van het onderzoek in iedere wijk, kennis aan den hoofdbeambte van het bureau van den Burgerlijken Stand. Art. 14. Een onderzoek als in het vorig artikel bedoeld, in wees- en gasthuizen, ziekenhuizen en gestichten of inrichtingen van wel dadigheid geschiedt niet anders dan op last van den Wethouder van den Burgerlijken Stand en in overleg met den hoofdbeambte van diens bureau. Art. 15. De Buurt-Commissarissen geven slechts verklaringen af betrekkelijk de personen die in hunne registers zijn ingeschreven. De verklaringen van onvermogen worden door hen niet afgegeven, dan na vooraf een deugdelijk onderzoek te hebben ingesteld. Art. 16. Ter naleving van art. I der Algemeene Politieverordening voor deze gemeente, zijn de Buurt-Commissarissen gehouden toe te zien op het nummeren van woningen en erven, en geven zij bij af wijking daarvan kennis aan den Commissaris van Politie en aan den hoofdbeambte van het bureau van den Burgerlijken Stand. Art. 17. De Buurt-Commissarissen zijn verplicht van overtredingen van politie of handelingen welke de goede orde verstoren in hunne buurt, mededeeling te doen aan den Burgemeester of den Commissaris van Politie, en daarbij tevens alle inlichtingen te geven die zij kunnen verstrekken. Art. 18. Bij het ophouden van hunne betrekking tengevolge van ont slag zullen de Buurt-Commissarissen of, bij overlijden, hunne nabe staanden, de tot het Buurt-Commissariaat betrekking hebbende registers, stukken en bescheiden zoodra mogelijk overbrengen naar het bureau van den Burgerlijken Stand aldaar, na accoordbevinding, door den hoofd beambte tegen ontvangbewijs; die registers en bescheiden worden over genomen. Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden, in hunne Vergadering van den 1888. Gemeente Lelden. Buurlcommissariaat I. Register houdende aanteekening nopens den loop der bevolking in wijk n°. Wijk straat op gracht f.nz. Hoofdbewoner. Getal inwonende kinderen. M. V. Namen der inwonende per sonen en kaïner bewoners. "o c is G S3 ci O Namen der inwonende dienstboden en bedienden. Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1888 | | pagina 4