GEMEENTERAAD VAN LEIDEN, 49 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 12 7. Leiden, 30 April 1888. den aard der zaak tot veel omslag dat niet voldoende kennis wordt gezinnenkamerbewoners De controle op de bijhouding van de bevolkingsregisters en bet toezicht op de verhuizingen wordt in deze gemeente uitgeoefend door negen en dertig lieeren der Gebuurten met een gelijk getal Raden, die bij ontstentenis van de eerstgenoemden in hunne plaats optreden. Deze regeling werd laatstelijk vastgesteld bij Raadsbesluit van den 27 November 1879 (Gemeenteblad n'. 10.) In weerwil echter van dit talrijk personeel, hetwelk is geroepen daarop toe te zien en wat uit aanleiding geeft, leert de ervaring gedragen van de verhuizingen van gezinnen, kamerbewoners en dienstbare personen, zoowel bij vestiging van- als bij vertrek naar elders en bij verhuizing binnen de gemeente zelve. behalve dat aan de heeren der gebuurten jaarlijks cene geringe tegemoetkoming voor schrijfloon en andere uitgaven wordt toegekend, genieten de heeren en raden der gebuurten geenc bezoldiging en de ingezetenen die zich eene benoeming als zoodanig wel willen laten welgevallen, hebben in den regel hun tijd te veel voor eigen zaken noodig, dan dat zij zich genoegzaam kunnen bezighouden met de taak die hunne betrekking hun oplegt. Zij komen in den in hunne buurt en met het bureau van den Burgerlijken Stand, dan dat zij steeds in voldoende mate op de hoogte kunnen zijn van den loop der bevolking in hunne buurt, wat in de eerste plaats vercischt wordt voor eene regelmatige en naauwkeurigc bijhouding der bevol kingsregisters en wat tevens van veel belang is bij het verrichten van de beschrijving voor de Plaatselijke Directe Belasting. Wij vermeenen daarom de controle op de bijhouding van de be- volkings-regislcrs, zooals die tot nu toe in deze gemeente bestaat, niet langer te moeten bestendigen en hebben mitsdien de eer aan Uwe Vergadering een voorstel ter overweging aan te bicden, waarbij het buurtwezen te dier zake opnieuw wordt geregeld. Zooals uit de le afdeeling van het voorstel blijkt, wenschen wijde gemeente te verdeelcn in drie afdeelingen of buurten, op gelijke wijze als thans is bepaald voor de verkiezings-bureaux en met behoud van de bestaande wijkverdecling. Verder blijkt uit de 2c afdeeling dat wij voor elke buurt zouden wenschen aan te stellen een persoon, wiens laak het zal Wezen een aanhoudend toezicht uit te oefenen op den loop der bevolking in zijne buurt en daartoe eenvoudig ingerichte registers zal hebben bij te houden, die op gezette tijden en op door ons voor te schrijven wijze zal moeten rond gaan, die zich dagelijks aan het bureau van regel le weinig in aanraking met de bewoners hebben te vervoegen tot het ontvangen a. de gehouwen, tuinen en bleekerijen buiten de Warmondcr- en Rjjnsburgcrbruggcn, van den Marcdijk tot omtrent de Pesthuislaan, zijnde de voormalige buitcnvrijdom dezer gemeente, aldaar bekend geweest onder Wijk IX, nummers li tot 37 ingesloten, laatst begrepen geweest onder de gemeente Oegstgecst. b. het plein buiten de Zijlpoort, van de Singclgracht tot aan het eerste bruggetje in den weg, benevens het gedeelte water daarnevens gelegen, doorgaans gebruikt tot ligplaats der Friesclie turfschepen, te voren begrepen geweest onder de gemeente Leiderdorp, bij het kadaster bekend onder Sectie A, nos. 217, 220 en 221; c. het terrein buiten de Haagurug tot liet midden der sloot gelegen aan den ooslclijken kant van een tuin, vroeger van den heer Keun (thans van den heer A. P. M. Van Oordt), begrepen geweest onder de gemeente Zoclcrwoude, kadaster Sectie A, n°. 232. Art. 2. De gemeente wordt verdeeld in drie afdeelingen of buurten, te zamen uitmakende negen wijken, ingedeeld als volgt: den Burgerlijken Stand zal en terugbezorgen van vcrhuisbiljetten en om in zake bevolking in alles tot het instellen van onderzoek te dienen. De benaming van Buurt-Commissaris kwam ons daartoe wel geeigend voor. Daar wij voor die betrekking bij voorkeur zouden willen be noemen personen, die zonder een bepaald beroep of bedrijf uit te oefenen hetwelk hen te veel aan huis bindt, toch, 't zij door pensioen of andere inkomsten in hoofdzaak in hun levensonderhoud kunnen voorzien, zoo achten wij eene jaarlijksche bezoldiging van f 400 voor buurt I en van f 450 voor de beide overige buurten voldoende. De voorgestelde hoogere belooning voor de commissarissen van buurt II en III, vindt zijn grond daarin, dat de werkzaamheden in die buurten te verrichten, die van buurt I beduidend zullen overtreffen. En daar thans reeds voor dat doel 's jaarlijks 1200 wordt be steed (zie Volgn. 81 en 80 van de begrooling voor dit jaar), zoo vereischt de voorgestelde regeling slechts eene vermeerderde uitgave voor de gemeente van 100 'sjaars. Ingevolge het bepaalde bij de 4e alinea van de Verordening op het Verleenen van pensioen en wachtgeld, van den 4 December 1884 (Gemeenteblad n°. 5) stellen wij bij art. 3 van het voorstel tevens voor, te besluiten, dat de buurtcoramissarissen niet zullen behooren tot de Gemeente-Ambtenaren en bedienden aan wicn pensioen of wachtgeld zal worden verleend. De in te stellen betrekking moet o. i. niet geheel worden beschouwd als eene levenstaak, maar dient aan gemerkt te worden als cene nevenbetrekking. Daarbij zal zich het geval waarschijnlijk voordoen, dat personen worden aangesteld van meer rijperen leeftijd, waardoor de uitgaven voor pensioenen op den duur te zeer zouden kunnen worden bezwaard. Ofschoon de Buurt-commissarissen aanvankelijk en tot na den afloop van de eerstvolgende tienjarige volksstelling (in 1889) de bestaande registers van de heeren der gebuurten zullen moeten bijhouden, zoo stellen wij ons voor in het vervolg het schrijfwerk zeer te vereen voudigen, en daar de benoodigdc registers en gedrukte stukken van gemeentewege worden verstrekt, zoo achten wjj het niet noodzakelijk voor kleine uitgaven voor schrijfbenoodigdheden enz. eene vergoeding toe te staan. Dat de Buurt-commissarissen hun woonplaats vestigen in de buurt waarvoor zij zijn aangesteld en dat hunne woning op zichtbare wijze wordt aangeduid, achten wij noodig voor het publiek, hetwelk hunne hulp behoeft of inlichting wenscht te ontvangen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Verordening op de verdeeling der gemeente Leiden in Buurten en Wijken en instelling van de betrekking van Buurt-commissaris. Eerste afdeeling. Van het grondgebied der gemeente en zijne verdeeling. Art. 1. Het grondgebied der gemeente, bepaald bij Koninklijk besluit van 27 Mei 1824, omvat de Singels en de Singelslooten en betgeen daar binnen is gelegeni~benevens: Wijken daartoe be- hoorende. PLAATSELIJKE BENAMING. I. II. Noordeinde. Kort Rapenburg. Galgewater. Valkesleeg. Weddestecg. Rembrandstraat. Groenhazcgracht. Sliksteeg. Varkenmarkt. Doclcngracht. Doelensteeg. Rapenburg, (gedeeltelijk) van I tot en met 115. Zwijnhoornsteeg. Nonnensteeg. Meuljesteeg. Zegerstceg. Kaiserstraat. Boisolkade. Doelenachtergracht. Vliet, (gedeeltelyk) oneven nummers. Bakkersteeg. Loridanshof. Hoogeveenshof. Groenepoort. St. Anna-hof of Joostenpoort. Bethanie-hof. Jeruzalemshof. Speelmanspoort. Vollebregtspoort. Komkommerpoort. Doezastraat. Rapenburg, (gedeeltelijk) van 117 tot en met 133 Molensteeg. Vliet, (gedeeltelijk) even nummers. Ruime Conscientiestraat. Conscientieplein. Kampersteeg. Iloefstraat. Raamsteeg. St. Jacobsgracht. Garenmarkt. Zijdgracht. Zakkenstceg. Levendaal. (gedeeltelijk) van 1 tot en met 117. Geeregracht. Vestwal. Hof van den Heiligen Geest. St. Jacob of Graeyenbos. Barend- van Namenshof. Samuel de Zee'shof. Eerste Kamperpoort. Tweede Willem Frederikspoort. Fiolenpoort. Weijerspoort. Kaarsemakerspoort. Tuinmanspoort. Neurenburgerpoort. Gatharina Martensdochtershof. Jonas Poort. Breuhten Daalders Daniels Slagers Sanders Willems Zwanenburgerhof. Kolfbaan Poort. Wol Lammert Geerestraat Klikstraat. Gortestraat, (gedeeltelijk) Haverstraat. (gedeeltelijk) j J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1888 | | pagina 1