12
volgende
volgen
zes overwegingen maar er
wordt niet gezegd hoeveel lokalen er in het nieuwe schoolgebouw
zullen zijn, wel voor hoeveel kinderen elk lokaal ingericht zal
worden.
Uit de verdere gedachtenwisscling tusschen het Dagelijksch Bestuur
en de Schoolcommissie, valt op te maken dat het Dagelijksch Bestuur
heeft bedoeld op te riehtcn eenc school met 12 lokalen, terwijl uit
het slot van de opmerkingen van den Districts-Schoolopziener met het
daarop gevolgde antwoord van het Dagelijksch Bestuur valt af te
leiden dat men niet zal krijgen 8 lokalen elk voor 48 kinderen, maar
4 elk voor 9(5 kinderen.
Er is ook uit die Memorie van Toelichting op te maken, dat het
in de plannen van het Dagelijksch Bestuur ligt reeds nu de fundee
ringen voor de eventueel bij te bouwen lokalen te doen maken
Maar dit alles is er slechts met moeite uit te distilleeren, en nu
vertrouw ik de uitvoering van dit besluit volkomen aan ons Dagelijksch
Bestuur toe, toch zou ik wel met zekerheid willen weten wat wij besluiten.
Besluiten wij plan E uit te voeren en tevens tot het maken der fun
deeringen van de reserve-lokalen? Ik gis 't, maar in het besluit staat
't niet te lezen. En ik herhaal, vooral wanneer't dergelijke gewichtige,
financieele hesluiten geldt, als dat van het oogenblik. wensch ik, dat
het concept besluit zoo duidelijk mogelijk geformuleerd zij.
Ik wil er tevens aan toevoegen, dat er bij mij twijfel bestaat,
M. d. V.! of de Raad, en speciaal de deskundige leden dezer Ver
gadering, de gegevens bezitten om de vraag te kunnen beoordeelen
of voor den bouw cener school, bestemd voor 600 kinderen, de som
moet worden besteed, waarop Burg. en Weth. de kosten geraamd
hebben. Er zijn mij dezer dagen een aantal gegevens onder de oogen
gekomen, o. a. van een bijzondere school hier ter stede, bestemd voor
600 kinderen, en die slechts f 16000 gekost heeft. Maar zelfs met
al die gegevens voorzien, acht ik mij onbevoegd een oordeel te vellen.
De Raad echter dient niet te besluiten om een dergelijke groote som
beschikbaar te stellen, tenzij hem is aangetoond, dat dit bedrag noodig
is. En nu zou ik in de eerste plaats aan U, als president van de Com
missie van Fabricage, en in de tweede plaats aan de leden van den
Raad. die als deskundigen kunnen worden aangemerkt, te vragen:
is U inderdaad gebleken, dat geen voldoend schoolgebouw voor 600
kinderen, beantwoordende aan de wettelijke eischen, voor een minder
bedrag te krijgen is, dan dat, hetwelk in uw voorstel is uitge
trokken
De heer Bool. Ik wensch een enkel woord te zeggen naar aan
leiding van hetgeen door den heer Fockema Andreae in de eerste
plaats is aangevoerd. Ofschoon de Raad zich herhaaldelijk voor deze
handelwijze verklaard heeft, is de Commissie van Financiën wcêr
opgekomen tegen het stelsel om deze buitengewone uitgaven door
buitengewone ontvangsten te dekken.
Ik stel op den voorgrond, dat ik den heer Fockema Andreae vol
komen gelijk geef wat betreft de reparatie-kosten die noodig zijn aan
den Burg ook dan, wanneer dit gebouw niet voor verkoophuis der
Notarissen moest worden ingericht; dergelijke kosten mogen niet door
buiteugewone ontvangsten worden gedekt. Ik heb die opmerking
ook in het College van Dagelijksch Bestuur gemaakt, maar de omstan
digheid, dat dit bedrag op de kosten van het geheel eene zoo kleine
som uitmaakt en die reparatie geheel wordt ondervangen door de
grootere verbouwing is oorzaak dat men daarover is heengestapt.
Overigens kan ik der Commissie van Financiën niet toegeven dat de
buitengewone uitgaven, die het bier geldt, niet zouden mogen of
moeten gedekt worden door buitengewone ontvangsten.
Het stelsel, meermalen door de Commissie ontwikkeld, om buiten
gewone uitgaven uit gewone ontvangsten te dekken heeft zeker veel
aanlokkelijks. Het houdt de koorden der beurs meer gesloten. Het
ligt toch voor de hand dat men bij zulk een stelsel minder buiten
gewone uitgaven zal doen en daardoor ook allengs in betere financieele
omstandigheden zal komen, maar dat stelsel heeft ook zijne keerzijde.
Het ligt evenzeer voor de hand dal men dan het gevaar niet zal ont
gaan van tal van behoeften onbevredigd te laten, en aan de gemeente
de middelen te onthouden, die voor hare ontwikkeling en welvaart
noodig zijn. Het is op dit gevaar, dat ik de aandacht van de Com
missie en den Raad moet vestigen. Mijns inziens moet men bij groote
uitgaven het oog houden zoowel op de financiën als op de behoeften
der gemeente, en bij de behartiging van beide te rade gaan met de
draagkracht der ingezetenen.
Dit in het algemeen. Wat nu het onderwerp thans aan de orde
aangaat, hier geldt het uitgaven om aan eene wettelijke verplichting
te voldoen. Bovendien moet ik den heer Fockema Andreae doen op
merken dat hij voorbijziet dat onze inkomsten belasting is de sluitpost
van de begrooting, en dat men volgens zijn stelsel er toe zou komen
belasting te heffen om kapitaal te vormen, wat toch zeker niet ge
oorloofd is. Zijn wensch is praktisch ook niet uitvoerbaar. Het
voorstel van Burg. en Weth moet bij aanneming ter goedkeuring
gezonden worden aan Gedeputeerde Staten, vergezeld van eene aan
wijzing der fondsen waaruit de kosten zullen bestreden worden en
men kan niet volstaan met aan Gedeputeerde Staten te zeggen dat
de kosten >voor zoover noodig" uit buitengewone ontvangsten zullen
gekweten worden.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Een enkel woord slechts op
de bedenkingen zooeven door den heer Bool in het midden gebracht.
Onlangs had ik het genoegen een gesprek te voeren over de finan
ciën van den staat met onbetwistbaar een der beste financiers van de
Tweede Kamer. Ik vroeg hem naar zijne meening omtrent de finan
ciën. En hij antwoordde mij: ik meen dat in de eerste plaats een
einde moet worden gemaakt aan de perpetueele tekorten bekend
onder den naam van buitengewone uitgaven. Ik geloof dat hij op
dat oogenblik werkelijk blijk gaf een goed financier te zijn. Onze
geachte Wethouder van financien moge nu al blijven beweren dat
buitengewone uitgaven moeten gedekt worden door buitengewone
ontvangsten, maar ik vraag welke argumenten voor dat stelsel aan
gevoerd worden, dat, mijns inziens, niets anders dan de klank voor
zich heeft. Waarom moeten buitengewone uitgaven worden gedekt
door lecningen of door verkoop van eigendommen. Wanneer men
de klank overeenkomst wegneemt in het woord buitengewoon gelegen,
vervalt het argument geheel en al. Nog nooit heb ik eene duidelijke
verklaring van dat stelsel vernomen.
De geachte Wethouder erkent dat het stelsel van de Commissie van
Financiën voor heeft, dat het bezuinigingen maakt, en dat men, dat
stelsel volgende geleidelijk in betere'j tfinancieele omstandigheden
geraakt.
Dat is, M. d. V! naar 't mij voorkomt, een niet gering voordeel;
maar de heer Bool zet er dadelijk de keerzijde tegenover, en zegt,
dal dit stelsel verhindert om alle behoeften te bevredigen. Alle-be-
hoeften moeten natuurlijk bevredigd worden, maar de behoeften van
een gemeente zijn evenals die van een individu ontzaglijk rekbaar;
en nu vind ik 't zekeren zin prijzenswaardig, dat men zijne behoeften
uitbreidt, maar onder één voorwaarde, nl. dat men ook zorge zich
de middelen te verschaffen ter bestrijding van die behoeften Maar
dat men telkens zijn behoeften uitbreidt zonder de lasten te
willen dragen, die aan de uitbreiding van die behoeften verbonden
zijn, vindt ik hoogst bedenkelijk. Nu geef ik toe, dat er behoeften
van het oogenblik bestaan, die niet of niet geheel door de gewone
ontvangsten kunnen gedekt worden; maar men dient zich ernstig de
vraag te stellen of behoeften zonder uitstel bevrediging vorderen. Tot
uitgaven, die men niet uit zijne gewone inkomsten kan bestrijden
mag men niet besluiten dan wanneer er dringende behoefte toe be
staat; Is er een zoodanige behoefte aanwezig dan moet in allen geval
overwogen worden of aan die behoefte gedeeltelijk kan worden vol
daan uit de gewone ontvangsten; blijkt dat niet zoo te wezen, dan
eerst mag men tot leening overgaan.
Dat is het stelsel van de Commissie van Financiën en daartegen
heb ik nog geen argumenten hooren aanvoeren.
De Inkomsten-belasting is een sluitpost, maar daarom mag zij nog
niet onbillijk worden opgevoerd, zegt de heer Bool.
Wij hebben geen plan van leening voor ons, wij weten nog niet
wat de school kosten zal en waarom nu reeds te besluiten om
alle kosten (contract, ameublement, enz.) uit buitengewone middelen
te hestrijden? Waarom wil men de zaak niet in haar geheel laten
en besluiten voor zoover noodig de kosten uit de buitengewone ont
vangsten te betalen
ISu zegt de heer Bool, dat dit practisch onuitvoerbaar is, want
tegenover de uitgaven moet een ontvangst staan. Dat is een kwestie
van vorm, en daarom hebben wij niet voorgesteld om Volgn. 53 te
doen vervallen; wij stellen er belang in, dat indien er in den Raad
over de leening zal worden gediscussieerd, de mogelijkheid niet zij
afgesneden, dat een deel der onkosten uit de gewone ontvangsten
worde gedekt. Want al mocht ook naderhand blijken, dat dit
mogelijk ware, U M. d. V. zoudt werd heden het voorstel onver-
derd aangenomen bij de behandeling der leening, kunnen zeggen
dat er besloten was om atle onkosten uit de buitengewone ontvangsten
te dekken Dat wenschte ik te voorkomen
Terwijl nu de zaak van de leening niet in staat van wijzen is,
vind ik het niet goed ons te stellen voor een fait.'accompli; wij
moeten ons onze vrijheid van beslissing voorbehouden totdat de leening
aan de orde komt.
De heer Bool. Ik wensch den [heer Fockema Andreae nog even
te antwoorden, dat wat hij een kwestie van vorm noemt, dit volstrekt
geen kwestie van vorm is. Gedeputeerde Staten zouden vreemd opzien
indien wij zoo iets zouden beweeren. Het moet wel degelijk worden
aangetoond uit welke artikelen de sommen zullen gevonden worden.
Wanneer wij eene begrooting hadden met een belangrijk batig slot,
zou, geloof ik, niemand er aan denken, om tot eene leening de toe
vlucht te nemen. Maar in dat geval verkeeren wij niet. Wij staan
hier voor eene verplichte uitgave, waarvoor wel degelijk mag en moet
geleend worden.
De heer Fockema Andreae. Zou de heer Bool dan durven verklaren
dat noch in dit noch in het volgende jaar want de uitgaven zullen
over twee jaar loopen een gedeelte der hier bedoelde kosten hoe
klein ook, zal kunnen worden bestreden uit de gewone ontvangsten?
Die verklaring zal hij toch onmogelijk kunnen geven. En dan zeg
ik: zoolang de mogelijkheid bestaat, dat op de begrooting van dit
jaar iels zal overblijven, en dat op de begrooting van het volgende
jaar een post kan worden gebracht om een gedeelte der uitgaven
daaruit te bestrijden, zoolang moeten wij daartoe den weg niet af
sluiten door nu te besluiten dat al de uitgaven zullen worden be
streden uit buitengewone ontvangsten.
De heer Bool. Nog slechts dit, dat de Raad, wanneer de begrooting
een batig slot oplevert, altijd kan beslissen wat met die gelden zal
geschieden.
De heer De Stürler. M. d. V.! In de toelichting der kosten ran
de school vind ik de volgende zinsnede: »De kosten bedragen alsdan
ongeveer 100 per zitplaats, terwijl o. a. te Amsterdam daarvoor
ongeveer f 125 benoodigd is." Is nu bij die berekening ook begrepen
de pri.js van den grond te Amsterdam.
In dat geval zou de school te Amsterdam veel goedkooper zijn dan
hier, omdat de grond daar zooveel duurder is. Naar ik vernomen
heb is in Rotterdam eene school gebouwd voor 400 kinderen tegen
f 38000 (met onderwijswoning er bij.) Dat maakt dus per kind eene
som van 95. Ik heb dit alleen in het midden gebracht om aan te
toonen, dat men met zulke becijferingen voorzichtig moet zijn. Gaarne
ontving ik omtrent dat punt eenige inlichtingen.
De heer Van der Hoeven. M. d. V.! Nu de heer De Sturler toch
over die zinsnede gesproken heeft, wensch ik er nog een enkel woord
aan toe te voegen. Ook mij is die zin verre van duidelijk. Vooreerst
geloof ik dat de cijfers zooals zij daar gegeven zijn, niet juist zijn.
De school zal kosten 65000, terwijl zij zal worden ingericht, indien
ik althans ik ben het hierin met den heer Fockema Andreae eens
de onduidelijke toelichting begrijp, voor 576 kinderen. En wanneer
ik nu die 65000 deel door 576, dan krijg ik niet ongeveer 100
per kind maar bijna f 113. Dan staan wij tegenover Amsterdam
niet als f 100 tegen 125 maar als ƒ113 tegen 125. Dan wordt
dus het verschil al dadelijk veel kleiner.
Maar er is meer; wanneer ik de zaak nl. goed begrijp, dan komt
de school ons veel duurder te staan en zullen de kosten per kind
nog aanmerkelijk stijgen. Ik moet niet gaan berekenen wat de school
zal kosten, maar op wat komt ons de geheele affaire te staan. En
dan zie ik in het voorstel sub. 3, dat deze affaire aan de gemeente
ƒ87500 kost; die som is noodig; langs een omweg komt de school