16 De lieer Fockema Andreae. M. d. V.! Moet nu niet het eerst in stemming worden gcbraelit het amendement van de Commissie van Financiën. De Voorzitter. Er is geen amendement ingediend. De lieer Fockema Andreae. M. d. V.! In den aanvang der Vergadering heb ik dit amendement nogmaals uitdrukkelijk voorgesteld, maar al had ik dit niet gedaan dan zou er toch over gesterad moeten worden. De Commissie van Financiën toch moet evenals elke andere Commissie haar rapport, voor zoover het tot een besluit aanleiding kan geven, met eene bepaalde conclusie eindigen. Waarvoor zou dit dienen, zoo niet over die conclusie in zooverre dit namelijk van het voorstel van het üagelijksch bestuur afwijkt, moet worden gestemd. Ten overvloede evenwel heb ik nog mondeling het amendement ingediend. De Voorzitter. Er is geen amendement voorgesteld. Wat U zegt omtrent de conclusie van een rapport is volkomen juist, het rapport moet eindigen met eene conclusie, maar daaruit volgt nog niet dat die conclussie vóór het aan de orde zijnde voorstel zelf in stemming moet worden gebracht. De voorstellen die op de agenda staan zijn aan de orde: daarover moet dus gestemd worden. De leden van den Raad kunnen amendementen voorstellen; geschiedt dit, dan wordt daarover natuurlijk eerst gestemd; maar dit is niet het geval met de conclusien der adviesen van de speciale commissien. Deze kwestie is ook al niet nieuw. Wenscht de Commissie haar advies in stemming te zien gebracht dan kan door een van de leden dier Commissie een amendement worden voorgesteld. Dan kan er over gestemd worden. Maar ik heb er niets van bemerkt dat dit nu is geschiedik heb den heer Fockcma Andreae alleen in 't begin zijner eerste rede hooren spreken van het amendement van de Commissie van Financiën in plaats van het advies der Commissie. Wenscht hij het echter voor te stellen, dan ben ik bereid, als de Raad er geen bezwaar tegen heeft, het in stemming te brengen. De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik ontken, dat ik den vorm uit 'toog heb verloren. Ik heb uitdrukkelijk gezegd, dat ik. voor zoover noodig, het amendement voorstelde. Moet ik nu dit amende ment dat reeds gedrukt is, nog eens schriftelijk indienen? Dat zou toch een noodelooze vorm zjjn! Maar ik ontken tevens, dat de con clusie van de Commissie van Financiën niet als amendement op het voor stel van Burg. en Welh. zou moeten worden in stemming gebracht. Het is dus niet een welwillendheid, maar de plicht van den Voor zitter het in stemming te brengen. De Voorzitter. In het Reglement van Orde staat dat de leden het recht hebben om amendementen in te dienen,J) niet de Commissiën. Het is, ik erken het, tot zekere hoogte eene kwestie van vorm. De Commissie bestaat toevallig uit drie leden, en wanneer nu een der leden van de Com missie de conclussie als amendement voorstelt, dan zullen in de meeste gevallen de andere leden het ondersteunen, en kan het dus in stemming gebracht worden: maar bet moet eerst als zoodanig worden voorgesteld. Een tijdlang heeft hier het misbruik geheerscht dat de conclusien van de Commissie van Financiën en niet de voorstellen van het Dagelijksch Bestuur in stemming werden gebracht. Zeer terecht heeft de Raad hieraan een einde gemaakt. De Commissie van Financiën brengt alleen adviezen uit, maar stelt geen amendementen voor; wil een lid van den Raad dat over de clonclusie worde gestemd, dan moet hij die als een amendement op ons voorstel indienen. Ik heb er echter geen bezwaar tegen deze conclusie in stemming te brengen. En als niemand er iets tegen heeft, zal ik er 't eerst over doen stemmen. De heer Van der Hoeven. M. d. V.! Het komt mij voor dat er geen kwestie van kan zijn, dat iemand daartegen bezwaar kan hebben. Ik heb duidelijk gehoord, dat de heer Fockema Andreae het amen dement heeft voorgesteld; andere leden hebben dit ook gehoord, de beer Bool onder anderen, zooals ik uit een geste van hem meen te mogen opmaken. De heer Fockema Andreae heeft er dus recht op dat het amendement het eerst in stemming worde gebracht. De Voorzitter. Zooals ik reeds zeide, ik heb er niets van gehoord dat een amendement door den heer Fockema Andreae mondeling is voorgesteld: ik heb niets anders gehoord dan dat hij, minder juist de conclusie van het rapport der Commissie van Financiën, noemde het amendement der Commissie van Financiën. Het amendement van den heer Fockema Andreae om in 3°. in plaats van de woorden te vinden uil de buitengewone ontvangsten te lezen voor zoover noodig te vinden uit de buitengewone ontvangsten, alsnu in stemming gebracht wordt met 13 tegen 10 stemmen verworpen. Voor stemden de heeren: Tieleman, Fockema Andreae, Schneither, Du Rieu, Zaaijer, Zillesen, Van der Hoeven, Juta, Versier van Wulverhorst en Kaiser. De heer Van Hamel hield zich buiten stemming. Punt 3 wordt daarop met 16 tegen 7 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren: Koetser, Tieleman, Fockema Andreae, Van der Hoeven, Juta, Verster van Wulverhorst en Kaiser. De heer Van Hamel hield zich buiten stemming. III. Verzoek van A. Van den Dop Jr., om een stoep te leggen aan de Pieterskerk-Koorsteeg. (Zie Ing. St. n°. 26.) De heer Van der Hoeven. M. d. V.! Bij dit evenmin als bij de twee volgende voorstellen, wordt vermeld dat de aanvragers iets voor hun stoep te betalen hebben. Op welken grond wordt niet voor stoepen betaald? Men leest toch in het tarief van 57: »26. Voor het bestendig beleggen of bezetten van gemeentegrond, met steen, hout of andere bouwmaterialen of goederen, per vierk. elvoor een jaar f 0.035." Mij dunkt, wanneer men een stoep maakt, belegt of bezet men ook gemeentegrond voortdurend met steen of met ecnig ander materiaal. De Voorzitter. Voor stoepen wordt nooit iets betaaldhet is trouwens eene zaak van weinig financieel belang. Het is hier meer een politiezorg; men mag niet altijd met zijn eigendom doen wat men wil; zonder vergunning mag men er b. v. geen sloep op bouwen. Buiten dien is het niet altijd even gemakkelijk uit te maken wie eigenaar is van een stoep. De beraadslaging wordt gesloten. Het verzoek wordt zonder hoofdelijke stemming toegestaan. IV. Idein als voren van mej. W. J. H. M. Swemer, aan den Witten Singel. (Zie Ing. St. n'. 31 V. Idem als voren van J. Meijer, aan de Nieuwsteeg. (Zie Ing. St. n°. 31.) Op deze verzoeken wordt achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig beschikt. VI. Idem van Dr. J. G. Van Deventer, om ontslag als leeraar aan het Gymnasium. (Zie Ing. St. n°. 32.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tegen 15 April een eervol ontslag verleend. VII. Idem als voren van Dr. P. P. C. Hoek, als leeraar aan het Gymnasium en de Iloogere Burgerschool voor Jongens. (Zie Ing. St. n°. 37.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tegen 1 April een eervol ontslag verleend. VIII. Idem als voren van G. Looman, als Hoofdopzichter bij de ge meentewerken. (Zie Ing. St. n®. 35.) De heer Zillesen. M. d. V.! Ik wenschte alleen te vragen wanneer waarschijnlijk tot de benoeming van een nieuwen Hoofdopzichter zal worden overgegaan. De Voorzitter. Ik stel mij voor dat heden over 14 dagen de be noeming van den nieuwen Hoofdopzichter zal kunnen plaats hebben. Het in diensttreden zal natuurlijk afhangen van den tijd dien hij nog in zijne oude betrekking moet blijven. De heeren zullen zeker wel de teekeningen en stukken van de adspiranten in de leeskamer gezien hebben. De beraadslaging wordt gesloten. Wordt zonder hoofdelijke stemming tegen 15 Maart een eervol ontslag verleend. IX. Idem van II. A. Römer, om een brug te leggen aan de Zoeter- woudscbe Singelsloot. (Zie Ing. St. n°. 34.) X. Idem van Mej. W. J. H. M. Swcmer, om eene waterloozing te leggen naar de Witte Singelgracht. (Zie Ing. St. n®. 34.) Worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming toegestaan. XI. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1887. (Zie Ing. St. n". 36.) De Voorzitter. De Commissie van Financiën heeft tegen het voor stel geene bezwaren. Wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter. De aan de orde gestelde onderwerpen zijn hier mede afgehandeld. Verlangt nog iemand het woord? De heer Jota. M. d. V.! In vroegere jaren werd bij strenge vorst en dicht water vanwege de politie gezorgd dat bijlen voor de wonin gen gemaakt en opengehouden werden.; f Dit gebeurt dit jaar niet. Wat is daarvan de reden? De Voorzitter. In vroegere jaren was den ingezetenen die aan grachten woonden, de verplichting opgelegd om voor het maken en openhouden van bijten te zorgen. Bij de Politieverordening van 1879 is de bepaling daaromtrent vervallen en sedert dien tijd worden vanwege de gemeente de bijten gehakt, die noodig zijn voor het geval dat brand ontslaat. Daarom zijn er natuurlijk tegenwoordig veel minder bijten dan toen al de bewoners die aan de grachten woonden daarvoor moesten zorgen en er evenveel bijten waren als huizen, en veel meer dan noodig waren. Sedert 1879 zijn de bewoners dr- grachten van den onnoodigen last ontheven. De heer Juta. Dank U, M. d. V. De heer De Storler. M. d. V.! Ik zou u gaarne eene vraag]wille doen. In het laatst van het vorige jaar is een verzoek ingekome van bewoners van den Rhijnsburgersingel, om den weg van dien sing in een beteren toestand te brengen. Wanneer ,zal deze zaak in de Raad behandeld worden De Voorzitter. Dat zal niet heel lang meer 'duren. Een voorst dienaangaande is reeds door de Commissie van] Fabricage behandeld. De heer De Sturler. Dank U, M. d. V.! Niemand meer het woord verlangendewordt de Vergadering ge sloten. Reglement van Orde, art. 21. Art, 19. Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MDRE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1888 | | pagina 12