GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 7 INGEKOMEN STUKKEN. N°. li. Leiden, 23 Januari 1838. In de zilling van 11 Februari 1886 werd overeenkomstig onze voordracht aan de firma Ribbink, Van Hork C". te Amsterdam, concessie verleend, behoudens voor zooveel noodig de goedkeuring van de betrokken autoriteiten, voor den aanleg en de exploitatie van een telefoonnet in die gemeente voor den tijd van 15 jaren onderdo daarbij vastgestelde voorwaarden. Nadat, zooals aan Uwe Vergadering is medegedeeld, vroeger bij de Regecring bezwaren bestonden tegen het verleenen van de in deze vereischle vergunning, is zij thans verleend en wel bij besluit van den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid van 30 Augustus jl. onder de volgende voorwaarden 1». Alvorens met den aanleg der electrische geleidingen te beginnen behoort het ontwerp daarvan door den Minister van Handel en Nijver heid te zijn goedgekeurd. Voor elke uitbreiding of wijziging van die geleidingen wordt mede de voorafgaande goedkeuring van den Minister vereischt. 2°. Bij het aanleggen, uilbreiden of wijzigen van die geleidingen behooren de concessionarissen, voor zooveel de lijnen of de dienst van de Rijkstelegraaf daarbij betrokken zijn, zich te gedragen over eenkomstig de aanwijzingen te dien aanzien door de, met het toezicht belaste Rijksambtenaren te geven. 3°. De geleidingen en verdere inrichtingen, daartoe behoorende, zijn ten allen tijde toegankelijk voor de ambtenaren door den voor noemden Minister met het toezicht heiast. Bevinden zich die inrich tingen binnen gebouwen of afgesloten erven in gebruik bij derden en die niet voor het publiek toegankelijk zijn, zoo wordt voor dien toe gang de bewilliging van den gebruiker van het gebouw of van bel erf gevorderd. 4°. Deze vergunning kan niet dan met toestemming van den Minister worden overgedragen. 5". In geval bij den aanleg der geleidingen gronden of eigendommen der gemeenten of van bijzondere personen zijn betrokken, behoort voor de uitvoering van het werk de bewilliging van Burg. en Welh. of van de daarbij betrokken bijzondere personen verkregen te zijn. 6'. De concessionarissen onderwerpen zich aan de voorwaarden en verplichtingen, die hun later bij de wet of bij wettelijke verordening mochten worden opgelegd. 7°. De kosten op deze vergunning vallende, zijn ten laste van de concessionarissen. De heeren Ribbink c. s. hebben ons daarop medegedeeld dat de aanvaarding der concessie thans alleen wacht op het vinden van een geschikte localiteit voor centraalbureau en daartoe zoude, naar hun inzien, met het oog op de verbinding met het poliliehureau, het lokaal op het Raadhuis gelegen achter de Archivariskamer aan het eind van de groote pers, wel geschikt zijn, wanneer althans op het dak van het Raadhuis eene gelegenheid tot bevestiging van de draden wordt aangebracht. Genoemde firma heeft tevens verzocht te vernemen of, en op welke voorwaarden zij genoemde localiteit voor den duur der concessie in gebruik zoude kunnen krijgen. Na overleg met de Commissie van Fabricage komt het ons voor dat be doeld lokaal, gelegen boven de politicbureau's bijzonder geschikt is voor centraalbureau der telefoon, vooral voor het gebruik van de telefoon als brandsignaal, zoodat de politiemacht in de gelegenheid is oogen- blikkelijk op dat bureau de vereischte inlichtingen te verkrijgen bij dag en bij nacht. Door de Commissie is derhalve voorgesteld het lokaal voormeld aan de concessionarissen te verhuren onder de volgende voorwaarden 1°. dat de kosten van inrichting zoo van het lokaal als van de stellingen op het dak van het Raadhuis komen voor rekening van concessionarissen en dat alles geschiedt onder toezicht van den Gemeente-Architect, op zoodanige wijze dat de bedoelde stellingen zoo gemaakt worden dat zij het dak niet beschadigen en van de zijde der Breestraat niet zichtbaar zijn; 2°. dat de huur wordt aangegaan tot wederopzeggens toe tegen een jaarlijksche huur van vijftig gulden; 3°. dat het gebruik van bet centraalbureau alleen vergund wordt aan de telefoon-beambten en het bureau niet toegankelijk is voor het publiek, met voorbehoud van het recht van Burg. en Weth. oin den toegang aan beambten, die daartoe naar het oordeel van Burg. en Weth. aanleiding geven, te ontzeggen. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot de voorgestelde verhuring te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Zoeterwoude, den 20 Januari 1888. Ondcrgcteekcndc, Wed. A. J. Van lick Stuart, te Zoeterwoude geeft met verschuldigden eerbied te kennen dat haar zoon Agalhes Jacobus den 9en Januari 1888 als leerling der 3c klasse der Hoogere Burgerschool de lessen is begonnen bij te wonen, en verzoekt bij dezen beleefd de vrijstelling van de betaling der schoolgelden van het vorige half jaar. 't Welk doende, Wed. A. J. Van Eck Stuart. N°. 13. LICHTSTERKTE. Aantal. Datum. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 1521 Januari 1888. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 17.4') 16.8 17.2 16.8 16.7 16.5 16.7 Jan. 15 16 17 18 19 20 21 4.456.45 4.456.45 4.45—6.30 4.456.30 4.45—6.45 4.456.45 4.45—6.45 7 8 7 7 8 8 8 Dit beteekent: Wanneer men 5 cubic feet 141.6 Liters per uur van zulk gas verbrandt, in een Sugg's London Argand Stan dard burner n". 1, met 21 gaatjes, een licht wordt verkregen, dat in sterkte gelijk slaat met 17.4, 16.8 enz. Standaardkaarsen, waarvan elke kaars 20 grains 7.8 grammen Spermaceti per uur verbrandt. Namens de Commissie der Gasfabriek, D Van oer Horst. N°. 14. Leiden, 26 Januari 1888. Naar aanleiding van nevensgaande adressen van Dr. C. L. Van der Burg, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant wegens vertrek uit de gemeente met 1 Februari a. s.: 1°. restitutie te verleenen van betaald schoolgeld voor zijne dochter Julie Augusta, leerlinge der Meisjesschool le klasse, over de maanden Februari en Maart van dit jaar, tot een bedrag van 10; 2°. vrijstelling te verleenen van de betaling van schoolgeld voor zijnen zoon Pieter Willem, leerling van het Gymnasium, over de laatste twee kwartalen van den cursus 1887/88. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Welh. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Dr. C. L. Van der Burg, praktiseerend geneesheer te Leiden, dat hij met 1 Februari e. k. de gemeente zal verlaten en dan zijn dochter Julie Auguste wenscht mede te nemen. Reden waarom hij verzoekt restitutie te mogen ontvangen van de betaalde schoolgelden over de maanden Februari en Maart 1888 voor "het bezoeken der Meisjesschool eerste klasse. 't Welk doende. Leiden, den 24 Januari 1888. Dr. C. L. Van der Burg. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Dr. C. L. Van der Burg, praktiseerend geneesheer te Leiden, dat hij deze gemeente met terwoon zal verlaten op den len Februari eerstkomende, dat hij alsdan zijn zoon Pieter Willem, leerling der laagste klasse van het Gymna sium alhier, met zich wcnscht mede te nemen. Reden waarom hij Uwen Raad verzoekt hem te ontslaan van de betaling der verschuldigde schoolgelden over de beide kwartalen, eindigende l Juni en 1 September 1888. 't Welk doende, Leiden, den 24 Januari 1888. Dr. C. L. Van der Burg. N°. 13. Leiden, 26 Januari 1888. Door Mevrouw A. J. Van EckStuart, is bij nevensgaand adres vrijstelling verzocht van de betaling van schoolgeld wegens toelating van haren zoon Agathes Jacobus tot de Hoogere Burgerschool in den loop van den cursus. Uit een ingesteld onderzoek is gebleken dat A. J. Van Eck op 16 Januari jl. tot de school is toegelaten en sedert dien datum het onderwijs bijwoont. De reden dat hij niet van den aanvang af den cursus beeft bijgewoond is gelegen in het overlijden van zijn onder wijzer, die hem voor de Kon. Militaire Academie zoude opleiden, in de maand December jl. Er bestaan, onzes insziens, alzoo alleszins termen om gunstig op het verzoek te beschikken, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven aan de adressante vrijstelling te verleenen van de betaling van het schoolgeld over het eerste kwartaal van den cursus 1887/88 loopende over de maanden September, October en November. Aan den Gemeenteraad. Burg. eu Weth. van Leiden. N\ 15. Bij Raadsbesluit Leiden, 26 Januari 1888. van 15 Juni 1882 (Gemeenteblad n°. 16 van dat jaar) werd art. 6 van het Raadsbesluit van 18 December 1874, rege lende de uitvoering van het Reglement voor de Bank van Leening gewijzigd bij Raadsbesluit van 28 Juni 1887 (Gemeenteblad n°. 2) als volgt gewijzigd: Van het administratieloon, bedoeld in art. 20 van het Reglement komt aan de Bank ten goede 25 pCt., terwijl het overige in dezer voege wordt verdeeld onder de beambten: aan den controleur 20 ten honderd onderkassier 12 boekhouder taxateur 18 klerk 11} door Commissarissen der Bank voorgesteld dit artikel in te wijzigen dat de verdeeling van het administratieloon onder de "beambten aan Commissarissen wordt overgelaten. Bij missive van 25 Januari jl. hebben Commissarissen ons het volgende tot toelichting medegedeeld: «Bij brief van 21 November 11. n°. 76 deelden wij Uw College mede, dat de beer Tomey, hoofdbeambte aan het hulpkantoor A, was over leden en dat wij den ambtenaar bij de hoofdbank D. Eggink hadden opgedragen zijn functiën tijdelijk waar te nemen. Aangezien ons sedert bleek, dat deze voorloopige regeling wel vol- 13} Thans is dien voege

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1888 | | pagina 1