98 N°. matigheid aangaat, de voorkeur worden toegekend. Inmiddels is de draagtijd der zomerjas te ruim genomen en zoude op twee jaren moeten worden gesteld. De mantel echter is zeer ondoelmatig, daar hij den man belemmert in de behoorlijke uitoefening van zijne functie en hem bovendien zeer hinderlijk is bij slechts een weinig sterken wind. Het zoude alzoo gewenseht zjjn daarvoor een ander kleeding- stuk in de plaats te stellen. Het meest geschikt daarvoor schijnt een over- of regenjas, zooals deze bij de politie te Delft in gebruik zgn. Ter beveiliging van het hoofd, zoowel bij onverwachtsche aanval len als bij regen, verdient ongetwijfeld de helm de voorkeur; bij in gebruikstelling daarvan zoude de schakot en nachtpet kunnen verval len. Verder zoude eene verbetering kunnen worden aangebracht door bij winter hooge waterlaarzen te verstrekken, zooals bij onderschei dene politie-administratien het geval is. Ook heeft de oudervinding geleerd dat één broek per jaar onvoldoende is en dat de politic agent die om den anderen nacht ook nachtdienst te vervullen heeft, minstens twee broeken behoeft, namelijk één zomer- en één wintcr- broek. Op bovengenoemde gronden zouden wij het alzoo wenschelijk ach ten de thans gedragen wordende zomer- en winterjas te behouden; den mantel, schakot, pet en reparatie der schoenen (onderwerk en voorschoenen) te doen vervallen en daarvoor in de plaats te stellen een overjas, een helm en een paar hooge kaplaarzen. Wan neer nu de draagtijd voor de winterjas (2 jaren) blijft gehandhaafd, die van de zomerjas (3 jaren) veranderd wordt in twee jaren en die van de overjas, helm en kaplaarzen mede op twee jaren wordt bepaalddan zoude voor een en ander een cijfer van ongeveer 1100 benoodigd zijn, ten gevolge waarvan de post Volgn. 113 der begrooting voor 1888, Kleeding en wapening der politiedienaars thans uitgetrokken op f 3650 zoude moeten worden verhoogd tot f 4750. De kosten van kleeding zouden alsdan nog geen 92 per man bedra gen, terwjjl in vele andere gemeenten daarvoor een bedrag van 100 per hoofd wordt uitgetrokken. Eindelijk zoude in verband met den gewijzigden draagtijd eene aanneming voor den tijd van zes jaren moeten worden vastgesteld. Uit het vorenstaande blijkt dat de verandering der jassen het meest noodig moet worden geacht, terwijl de invoering van helmen en kap laarzen, hoe wenschelijk en aanbevelenswaardig ook, evenwel zonder te groot bezwaar zoude kunnen achterwege blijven. Intusschen is de aan laatstbedoelde verandering verbonden vermeerdering van uitgaven te schatten op een bedrag van slechts f 220 'sjaars, zoodat wanneer tot eene reorganisatie van de kleeding wordt overgaan, het o. i. aan beveling verdient dan ook de voorgestelde wijziging der hoofdbedek king en van het schoeisel in te voeren. Mocht Uwe Vergadering echter alleen de wijziging der jassen voldoende achten, dan zoude met eene verhooging der uitgaven van ongeveer f 900 kunnen worden volstaan. Hierbij valt nogthans op te merken dat thans slechts sprake kan zijn van eene raming, terwijl uit den aard der zaak de juiste cijfers eerst bekend kunnen zijn na afloop van de te houden aanbesteding. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging ons te machtigen de boven omscbreven gewijzigde kleeding met inbegrip van helm en kaplaarzen der politie-agenten voor den tijd van zes jaren aan te besteden, aanvangende 1 Januari 1888, op welk tijdstip het thans geldend contract is afgeloopen, zullende alsdan later de noodige voorstellen worden ingediend tot verhooging van het betrekkelijk artikel der begrooting. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 238. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 30 October5 November 1887. Onder medcdeeling dat aan die betrekking eene jaarwedde van 700 is verbonden en dat de betrekkelijke stukken in de Leeskamer zijn nedergelegd, nemen wij de vrijheid U te verzoeken tot eene be noeming te willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Stnndkaarscn Oct. Nov. 30 31 1 2 3 4 5 5.45—7.45 3.45—7.45 5.45—7.30 5.45—7.45 5.45—7.45 5.45—7.45 5.45—7.30 7 8 7 8 7 8 8 17.4') 16.8 17.2 17.0 16.5 16.7 16.8 Dit beteekent: Wanneer men 5 cubic feet 141.6 Liters per uur van zulk gas verbrandt in een Sugg's London Argand Stan dard burner n°. 1, met 24 gaatjes, een licht wordt verkregen, dat in sterkte gelijk staat met 17.4, 16.8, enz. Standaardkaarsen, waarvan elke kaars 20 grains 7.8 grammen Spermaceti per uur verbrandt. Namens de Commissie der Gasfabriek, D. Van der Horst. N°. 23». Leiden, 10 November 1887. Wij hebben de eer U hierbij over te leggen de voordracht ter be noeming van een tweeden onderwijzer aan de school der 4e klasse n*. 2, ter vervulling der vacature die ontstaan is door de benoeming van den 2en onderwijzer Gouwentak tot eersten onderwijzer. Die voordracht, opgemaakt in overleg met den heer Arrondissements- Schoolopziener na ingewonnen bericht van het hoofd der school, is als volgt samengesteld: 1°. Adrianus Bernardus Van der Voorden, onderwijzer 3e klasse aan de school der 3e klasse n". 1 2°. Willem Knoop, onderwijzer aan de openbare school te Dodewaard en 3". Jan Verhoeve, onderwijzer aan de openbare school te Aalsmeer. N°. 240. Leiden, 10 November 1887. Ter vervulling der vacature aan de Jongensschool 2e klasse, ont staan door het aan W. II. Hasselbach verleend eervol ontslag, hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij eene voordracht aan te bieden ter benoeming van een tweeden onderwijzer op eene jaarwedde van f 700 vermeerderd met 100 voor het geven van onderwijs in de Fransche taal, als: 1". Gerrit Jan Klokman, onderwijzer te Voorschoten; 2°. Johannes Franciscus Stadhouders, onderwijzer te Bergen op Zoom en 3U. J. Van Spiegelonderwijzer te Twello. De voordracht is opgemaakt na ingewonnen bericht van het hoofd der school en in overleg met den Heer Arrondissements Schoolopziener, terwijl de betrekkelijke stukken ter inzage van de leden in de Lees kamer zijn nedergelegd. Wij nemen de vrijheid U te verzoeken tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 241. Leiden, 10 November 1887. Reeds sedert geruimen tijd wordt dringend behoefte gevoeld aan een gymnastieklokaal voor de school 3de klasse n°. 2, aan de Van- der-Werfstraat, hoofd de heer Béouwer, tot de inrichting waarvan echter wegens gebrek aan terrein niet kon worden overgegaan. Intusschen is daarvoor bij uitnemendheid geschikt een tegenover de school gelegen perceel kadastraal bekend Sectie H, n°. 2486, ter grootte van 379 centiaren, toebehoorende aan den heer Van den Berg, thans te Arnhem woonachtig. Ten gevolge van met den eige naar aangeknoopte voorloopige onderhandelingen, heeft deze zich be reid verklaard bedoeld perceel aan de gemeente in eigendom over te dragen, ten einde ten behoeve van de bovenvermelde school te wor den bestemd en wel voor een koopsom van f 2000, mits hieromtrent vóór 1 December a. s. eene beslissing worde genomen. Uit de hierbij overgelegde stukken zal Uwe Vergadering ontwaren dat reeds meermalen en sedert geruimen tijd op de vervulling van deze behoefte is gewezen en wij aarzelen dan ook niet U voor te stellen van de zich thans voordoende gelegenheid gebruik te maken. Met inbegrip van de kosten van overdracht wordt eene uitgave vereischt van f 2140, waarvan, vermits de aankoop zal geschieden voor de oprichting van een schoollokaal, 30 pCt. of ƒ642 komt ten laste van het Rijk en 70 pCt. of f 1498 ten laste van de gemeente, welke uitgave, onzes inziens, zal moeten worden gevonden uit de Buitengewone Ontvangsten. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot den aankoop van bovenomschreven perceel te besluiten en de noodige gelden be schikbaar te stellen door vaststelling van den hiernevens overgelegden suppletoiren staat van begrooting, strekkende om Volgn. 134, Kosten van het stichten van schoollokalen, thans uilgetrokken voor Memorie, te brengen op 2140, en in ontvangst Folgn. 42 Vergoeding van het Rijk overeenkomstig art. 45 der Wet op het Lager onderwijs te verhoogen met 642 en Volgn. 53 Geldleening ter voorziening in de kosten van buitengewone werken te verhoogen met f 1498. Een voorstel tot oprichting van het Gymnastieklokaal zal later wor den ingediend. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 2 November 1887. •In het belang van den goeden gang van het openbaar onderwijs, alhier, meenen wij nogmaals uwe aandacht te moeten vestigen op de groote behoefte van de school 3e klasse n°. 2 (Hoofd de heer Brouwer) aan een gymnastiek- en zanglokaal. •Zooals wij de eer hadden in ons verslag over het jaar 1880 (zie bladzijde 55 der Bijlagen van 't Gemeenteverslag) te kennen te geven ware het wenschelijk te trachten, door aankoop van terrein, des noods niet naast maar in de onmiddellijke nabijheid der school, in de behoefte te voorzien en het zal U niet onbekend zijn, dat een terrein met bergplaats, tegenover de school gelegen, sedert geruimen tijd niet gebruikt wordt en uitstekend voor het aangewezen doel geschikt zou zijn. Mochten nog niet alle middelen uitgeput zijn, om den eigenaar te bewegen dit terrein aan de gemeente af te staan, dan meenen wij met aandrang in overweging te mogen geven alsnog te trachten hem hiertoe te doen besluiten, en, indien deze pogingen met goeden uitslag bekroond mochten wordenhet verkregen terrein voor boven omschreven doel te gebruiken." Aldus de Plaatselijke Schoolcommissie in hare aan uw collegie ge richte missive van 18 Juli 1884, n°. 76. De jaarverslagen der Schoolcommissie over 1885 (bladzijde 2, der Bijlage XVII, opgenomen in 't Gemeenteverslag); over 1885 (blz. KJ 10 en 11, der Bijlage XVII en over 1886 (blz. 9, der Bijlage XXII) vertolkten steeds, vooral het jaarverslag over 1885, de groote be hoefte aan lokaliteit voor gymnastiekonderwijs; voorts werd, bij dc- zerzijdsche missive van: 10 October 1884, n°. 79; 16 October 1885, n°. 103; 25 Maart 1886, n°. 115; 23 September 1886, n°. 124; 28 December 1886, n°. 132; 31 Maart 1887, n°. 139 en in 't slot onzer missive van 1 April jl. n°. 142, alle gericht aan Uw Collegie, tel kens gewezen op het meer en meer onhoudbare van dien toestand; bovendien herhaalt het hoofd der school 3e klasse n°. 2, sedert zes jaren zijn in 1881 (blz. 158 van 't Gemeenteverslag over 1880) ter neder geschreven klacht «wegens gemis aan een speellokaal, tevens voor gymnastiek- en zangoefeningen te gebruiken,"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 2