74 de belastingen bijdragen. Voor de andere scholen zal men van zelf tot een lager cijfer komen. Dat mijne berekening niet volkomen precies het ware cijfer aan- geelt spreekt overigens van zelf: daar is het trouwens niet om te doen; maar alleen om den maatstaf te vinden die men zou moeten gebruiken, als men het denkbeeld van de voorstellers, verdedigd met het argument, aan het werk van Professor Buys ontleend, in toepassing zou willen brengen. Aan welke belastingen hebben wij te denken als wij spreken van belastingen, die door die ouders worden opgebracht. 1°. Aan het aan deel in de van het personeel; 2°. aan de 50 opcenten voor de ge meente, en 3°. aan de Inkomstenbelasting! Er zijn slechts zeer enkele ouders bij, die eigen huizen bezitten en dus ook bijdragen aan de opcenten op de grondbelasting; deze belasting kon dus slechts van geringen invloed zijn en heb ik die dus niet in rekening gebracht. heb zoo nauwkeurig mogelijk uit de kohieren opgenomen welk het totale bedrag is van hunne bijdragen in de drie door mij opge noemde belastingen. Het resultaat is, dat door die ouders 8 pCt. woidt opgebracht van liet geheele bedrag dat in deze gemeente aan die verschillende belastingen wordt geheven. Nu komt er volgens de vroeger in de stukken opgenomen be rekeningen ongeveer f 4860 te kort op de uitgaven voor de school van den heer Japikse, daarbij aannemende dat zjj alleen door in Leiden wonende kinderen wordt bezocht: dus het hoogste cijfer. Die f 4860 moeten dus uit de opbrengst dier belastingen worden ge dekt. Aangezien nu de ouders van wie wij spreken van die belas- 8, pCt- °Pblengen> betalen zij ook 8 pCt. in het tekort van f 4860 of ongeveer 390. Deze som gedeeld door het aantal ouders der schoolgaande kinderen, zijnde 111, geeft per hoofd 3 50. Ik heb om de straks genoemde redenendezelfde becijferin» niet voor de Hoogere Burgerschool voor Meisjes gemaakt, maar ieder zal begrijpen dat het resultaat voor de verschillende scholen niet veel kan verschillen en dat waarschijnlijk het cijfer voor de school van den heer Japikse het hoogste zal zijn. Wanneer men dus een be roep doet op de ongelijkheid van behandeling, en aanvoert dat de inwonende ouders een gedeelte van het schoolgeld van de ouders der buitengemeenten, die hunne kinderen hier schoolzenden, moeten betalen, ziet men, dat dit argument niet van veel gewicht is. En wilde men hen met een beroep op de stelling: »qu'il faut traiter iné- galement des êtres inégaux" meer dan tot nu toe laten betalen, dan blijkt dat menzonder op andere wijzen »ètres inégaux" te scheppen, niet meer dan een verhoogd bedrag van ƒ3.50 zou kunnen vergen. En nu vraag ik of het de moeite waard is, daarover nog langer te spreken. Meer dan die luttele som te heffen, zouden de voorstellers zelven, met hun eigen beroep op Professor Buys niet kunnen ver dedigen: door gebruik te maken van de omstandigheid dat wij ten opzichte van het Middelbaar Onderwijs voor meisjes de hand geheel vrij hebben, zouden wij, het door de voorstellers of de heeren b ockema Andreaé c. s. gewenschte bedrag heffendede rol aan vaarden van ondernemers van publieke inrichtingen van onderwijs, met het doel om daarmede winsten te maken. Overigens ben ik het geheel eens met den heer Kaiser, 't Is niet meer dan rationeel, dat wanneer wij de omwonende ouders in het eene opzicht geljjk stellen met de ingezetenen, zij dan ook dezelfde rechten kunnen eischen. Gelijke verplichtingen opleggen en gelijke rechten weigeren, gaat moraliter niet aan. Ik had niet verwacht, dat de voorstellers het amendement van de Commissie van Financien zouden hebben overgenomen. Wanneer men de maatregelen alleen neme wil als een middel om de ge- meentekas te stijven, dan neme men het amendement van de heeren b ockema Andreae c. s. over. Is men echter met de voor stellers van oordeel, dat aanneming van hunne voorstellen, den tegen stand der omwonenden tegen eene uitbreiding onzer grenzen zal breken, dat zij in dien geest zelfs pressie op de gemeentebesturen zullen uitoefenen, omdat zij verlangend zullen zijn ingezetenen van Leiden te worden, dan spreekt het van zelf dunkt mij. dat zij die buiten dat rayon wonen, zich in dubbele mate tegen de maatregelen, zoowel als tegen de uitbreiding der grenzen zullen verzetten. Door dat amendement over te nemen werpt men het eerste en voornaamste argument over boord, waarmede men de stelling verdedigde, eene stelling waarvan ik trouwens, ik behoef het niet te herhalen, de juistheid bestrijd. Maar zelfs zij die de juistheid der stelling be weren zullen moeten toegeven dat de algemeene toepassing van het denkbeeld zeer zeker hen die buiten dat rayon wonen, en dus de voordeelen eener annexatie nooit deelachtig zullen worden, in dubbele mate tot vijanden zal maken. Tegenover de kern van vrienden, die men beweert in het leven te roepen, schept men zich eene cathe- gone, eene veel talrijker, van vijanden. Ik zal het hierbij laten Wil men op grond van het door Professor Buys aangevoerde de omwonenden meer laten betalen dan de inwo- nenden der gemeente, dan moet men zijne stelling, ook consequent in toepassing „brengen Hij zegt: .il faut traiter inégalement des etres inégaux. Welnu dan mag men ook niet verder gaan dan de ongelijkheid te doen ophouden. Dit is rationneel. De beraadslaging wordt gesloten. fl„fVuT'TT n' /Ik -Zal thans in stemming brengen voorstel A. Het Middelbaar Onderwijs voor Meisjes, zooals het door aanneming van het amendement van de Commissie van Financien is gewijzigd. De heer Was M. d. V.! Mag ik u even eene vraag doen betreffende de wijze van stemming. De voorstellers hebben opzettelijk de redactie van hun voorstel gewijzigd om eene zuivere stemming mogelijk te maken Is het nu uw voornemen om het voorstel in stemming te brengen met de bepaling van het schoolgeld er bij. of eerst in het worden?schoolgeld voor de niet-ingezetenen zal verhoogd De Voorzitter. Ik zal, indien het voorstel wordt aangenomen, het amendement van den heer Fockema Andreae c. s. in stemming brengen en daarna c. q. het tweede gedeelte van het voorstel der heeren De Goeje c. s. i jCt ,V00rsJj.®' A- l,et Middelbaar Onderwijs voor Meisjes, alinea I alsnu luidende: .Kinderen wonende buiten de gemeente Leiden, kunnen op de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, voor zoover de ruimte toelaat, worden toegelaten tegen betaling van een hooger schoolgeld in stemming gebracht wordt met 16 tegen 9 stemmen verworpen. Tegen stemden de heeren. Alma, Zaajjer, Schneither, Van Buttingha Wichers Knappert Bool, Zaalberg, Kaiser, Hasselbach, Oriessen, Nijkamp, Koetser, De Sturler, Le Poole, Van Reenen en de Voorzitter. Voor stemden de heeren: Fockema Andreae, Du Rieu, Krantz, Cock, Juta, De Goeje, Van der Hoeven, Was en Van Hamel. De heer De Goeje. M. d. V.! Namens mijne medevoorstellers stel ik voor om de beraadslaging le schorsen, ten einde nader te overwegen wat ons na deze stemming te doen staat. Het voorstel om de verdere beraadslaging te schorsen wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. gesloten "iemand mecr het woord wordt de Vergadering Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 6