einde aan de bezwaren van den Inspecteur tegemoet te komen is er
eene wijziging in aangebracht.
Ik meen dat de vorm van Burg. en Weth. duidelijk genoeg is,
vooral na de toelichting door den Voorzitter gegeven.
üe Voorzitter. Ik geloof ook niet dat er aanleiding is om voor
onduidelijkheid te vreezen, althans niet in de praktijk. Het geheele
voorstel moet worden beschouwd in verband met de Verordening
waarin de vakken van het onderwijs worden opgenoemd. Daaruit ziet
men hoevele uren onderwijs in Scheikunde wordt gegeven, en in
verband daarmede wordt de bezoldiging van de leeraren geregeld.
Er is voor mij altijd eenig bezwaar aan verbonden om de redactie
van een door anderen voorgesteld artikel, staande de discussie te
wijzigen; men ziet daarbij zoo licht iets over het hoofd wat nader
hand dan juist aanleiding zou kunnen geven tot misverstand. Ik ge
loof dat het verstandigst is om de redactie aan te nemen zooals die
nu in overleg met heeren Curatoren is voorgesteld. Anders heb ik
geen overwegend bezwaar tegen de veranderde redactie.
De heer De Goeje. Ik vind, dat men het conservatisme wel wat
ver drijft.
Uit de voorgestelde redactie blijkt, mijns inziens, niet, dat er een
afzonderlijke leeraar in de Scheikunde zal wezen; wel uit de benoe
ming, maar niet uit de woorden. En ik begrijp niet wat er tegen
kan wezen, om deze kleine wijziging aan te brengen, die alleen ver
duidelijking beoogt. Wanneer men zegt, dat 't in de praktijk geen
moeilijkheden kan geven, omdat de bedoeling bij de discussie duidelijk
genoeg gebleken is, zet men de deur open voor de verdediging ook
van de slechtste redactie der voorschriften. Ik meen dat ons streven
moet zijn alle bepalingen zoo duidelijk te maken als mogelijk is.
De Voorzitter. Ik wil de discussiën niet langer rekken, maar ik
voor mij heb geen reden oin de nieuwe redactie over te nemen.
Indien een der leden ze wenschelijk acht, dat men er dan een voorstel
van make. Van veel belang komt mij de zaak niet voor.
De heer Zaalrerg. Dan zou ik willen voorstellen de 2e alinea
aldus te lezen:
Voor elk wekelijksch uur meer voor den leeraar in de Natuur
kunde 100."
Voor elk wekeljjksch uur onderwijs voor den leeraar in de Schei
kunde 100."
De heer De Goeje. Ik stel voor art. 1 litt. h. aldus te lezen»Voor
den leeraar in de Natuurkunde f 500, wanneer het onderwijs in dat
vak gedurende 4 uren 's weeks gegeven wordt, voor elk wekelijksch
uur meer f 100.
En dan voor den leeraar in de Scheikunde een nieuwe alinea te
maken, luidende aldus: »Aan den leeraar in de Scheikunde voor elk
wekelijksch uur ƒ100.
Het voorstel wordt genoegzaam ondersteund, en kan alzoo in be
handeling komen.
Het amendement wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd,
zoodat punt I in dien zin gewijzigd wordt en het aldus gewijzigd
voorstel wordt aangenomen.
III. Voorstel betrekkelijk de benoeming van een leeraar in de
Fransche taal aan het Gymnasium.
(Zie Ing. St. N°. 164.)
Wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Thans is aan de orde het voorstel sub. II om den Heer Dr. B. J.
Goossens eervol te ontheffen van het onderwijs in de Scheikunde aan
het Gymnasium.
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen.
Aan de orde is de benoeming van een leeraar in de Scheikunde
aan het Gymnasium.
De Voorzitter. Mag ik de heeren Land, Le Poole en Driessen
verzoeken met mij het stembureau te willen uitmaken?
De uitslag der stemming is dat de heer Dr. D. De Loos, met alge-
meene stemmen wordt benoemd.
Aan de orde wordt gesteld de benoeming van een leeraar in de
Fransche taal aan het Gymnasium.
(Zie Ing. St. N'. 164.)
De uitslag der stemming is dat de heer A. N. Clavier met alge-
meene stemmen wordt benoemd.
De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne wel
willende medewerking.
IV. Idem betrekkelijk het onderwijs in de Gymnastiek aan het
Gymnasium.
(Zie Ing. St. N°. 153.)
De Voorzitter. Het verslag van de Commissie van Financiën is
nog niet gedrukt, doch zij heeft tegen het voorstel geen bezwaar.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
V. Verzoek van Dr. E. A. O. Was, om ontslag als leeraar aan de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes.
(Zie Ing. St. N®. 155.)
Wordt zonder beraadslaging met algemeene stemmen een eervol
ontslag verleend.
De heer Was hield zich buiten stemming.
VI. Idem van M. Lagerenbcrg, om een spoelstoep te leggen in de
Witte Singelgracht.
(Zie Ing. St. N°. 156)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
VII. Idem van J. Buys Jr. om een duiker te leggen door den
Zijldijk.
(Zie Ing. St. N°. 156.)
De heer Van Hoeken. M. d. V.Hebben wij hier te doen met
bestendiging van een beslaanden toestand of geldt het eene nieuwe
aanvrage. Ik doe die vraag omdat ik zeker meen te weten dat daar
ter plaatse reeds langer dan tien jaar een duiker ligt en gebruikt
wordt. Is dit werkelijk het geval dan hebben wij nu hier met eene
tweede aanvrage te doen, terwijl in het eerste geval dit verzoek,
dunkt mij, wel wat laat komt. Kunt U mij hieromtrent eenige in
lichting verschaffen?
De Voorzitter. Ik kan den heer Van Hoeken de gevraagde inlich
ting niet geven. De zaak is mij onbekend, maar kan onderzocht
worden. Wanneer het werkelijk waar is wat de heer Van Hoeken
mededeelt, dan zouden er wellicht termen zijn om het verzoek te
weigeren en last te geven den bestaanden duiker op te ruimen.
De heer Van Hoeken. Dit zou ik nu niet verlangen. Het kan
evengoed zijn dat de aanvrager een tweeden duiker wenscht te leggen.
De Voorzitter. Daarvan blijkt niets uit het verzoek. Doet de
heer Van Hoeken een voorstel om deze zaak aan te houden tot dat
een nader onderzoek is geschied
üe heer Van Hoeken. Ja, M. d. V.!
Het voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een
onderwerp van beraadslaging uit.
In hoofdelijke omvraag gebracht wordt het met algemeene stemmen
aangenomen, zoodat deze zaak is aangehouden.
VIII. Idem van de firma Knoors, om een loozing te leggen door
den lagen Rijndijk.
(Zie Ing. St. N°. 156.)
IX. Idem van de firma Tieleman en Dros, om een loozing te leggen
naar de Middelste gracht.
(Zie Ing. St. N°. 156.)
Deze verzoeken worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming toegestaan.
X. Idem van A. Vromesteyn, om een boom te rooien aan den
lagen Rijndijk en een dam te leggen in de sloot aldaar.
(Zie Ing. St. N°. 156.)
XI. Idem van I. Imans, betrekkelijk eene demping van een gedeelte
der Rijnsburgersingelsloot.
(Zie Ing. St. N°. 156.)
Op deze verzoeken wordt achtereenvolgens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming afwijzend beschikt.
XII. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente over
1886.
(Zie Ing. St. N°. 160, 161 en 166.)
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Bij de vaststelling van de
Rekening hebben wij tweeërlei stem uit te brengen. Vooreerst over
de vraag of datgene uitgegeven en onvangen is, wat als uitgegeven
en ontvangen staat geboekt, en ten tweede over de vraag of het
Dagelijksch Bestuur zich aan de Begrooting gehouden heeft. Ik ver
trouw, M. d. V., dat er niemand in deze Vergadering is, die er be
zwaar tegen zou hebben beide deze verklaringen af te leggen; en
wat mij zelf betreft, zou ik dit zelfs, indien ik dit met mijn plicht
overeen kon brengen, durven doen zonder de stukken gezien te hebben,
in vol vertrouwen op het Dagelijksch Bestuur. Maar ik moet toch
erkennen, dat er in de Rekening iets is, wat mij niet volkomen
bevredigt, of laat ik liever zeggen, in de Bijlage van de Rekening.
Er bestaat bij den Raad een neiging en ik wil mij over het juiste
of onjuiste van die neiging niet uitlaten om een aantal werken
in eigen beheer te doen uitvoeren.
Juist hierom zou het, naar het mij voorkomt, voor den Raad van
het grootste belang zijn, te kunnen nagaan, of de raming voor de
verschillende werken, in de Memorie van Toelichting der Begrooting
gemaakt, al dan niet werd overschreden.
Nu begrijp ik wel, dat een inrichting van de Rekening en van de
Bijlagen, die de Raad daartoe in staat stelde, eenige moeilijkheden
zou opleveren, maar ik geloof toch, dat de moeilijkheden door het
Dagelijksch Bestuur wel te overwinnen zouden zijn. Ik zou daarom
den wensch willen uitdrukken, dat in 't vervolg de Bijlagen tot de
Rekening aldus werden ingericht, dat het den Raad mogelijk werd
na te gaan welke de kosten waren geweest van de verschillende
werken in eigen beheer uitgevoerd.
Een voorbeeld! Het herstel en onderhoud van een aantal bruggen
is in eigen beheer geschied. Nu vinden wij op de Rekening een som voor
aankoop van materialen voor die brug en voor die brug (als de brug
bij de Gasfabriek, de rustieke brug in het Plantsoen enz.) Maar behalve
deze verschillende posten vinden wij nu ook nog: «levering van materiaal
voor de bruggen" en bovendien nog de arbeidsloonen.
Nu geloof ik wel, dat voor iederen post niet te veel is uitgegeven,
maar ik zou het toch wenschelijker vinden, dat wij 't niet behoefden
te onderstellen, maar dat wij 't konden controleeren, dat dus bij elke
aanschaffing van materiaal werd opgegeven waarvoor het werd ge
bruikt en zooveel mogelijk bij uitbetaling van werkloonen voor welk
werk de betaalde arbeid is verricht.
Ik bedoel niets anders dan dit het Dagelijksch Bestuur in over-
weging te geven.
De Voorzitter. Burg. en Weth. zullen natuurlijk de zaak met
aandacht overwegen. Eene opmerking moet ik echter al dadelijk
maken. Hetgeen de heer Fockema Andreae verlangt zal misschien
het gevolg hebben dat de Begrooting in uieer artikelen moet worden