59
SElttlng tmi Donderdag SA Augustus 18§7.
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de Heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1*. Onderzoek van de geloofsbrieven der benoemde leden van den
Gemeenteraad.
2'. Voorstel tot wijziging van de Verordening betreffende de inrichting
en het bestuur van het Gymnasium en betrekkelijk de regeling
van hel onderwijs in Natuur- en Scheikunde. (154)
3°. Idem betrekkelijk de benoeming van een leeraar in de Fransche
taal aan het Gymnasium. (164)
4°. Idem betrekkelijk het onderwjjs in de gymnastiek aan het Gym
nasium. (153)
5°. Verzoek van Dr. E. A. O. Was, om ontslag als leeraar aan de
Hoogere Burgerschool voor meisjes. (155)
6°. Idem van M. Lagerenberg, om een spoelstoep te leggen in de
Witte Singelgracht. (156)
7°. Idem van J. Buys Jr., om een duiker te leggen door den
Zjjldijk. (156).
8°. Idem van de firma Knoors, om een loozing te leggen door den
Lagen Rjjndjjk. (156)
9°. Idem van de firma Tieleman <6 Dros, om een loozing te leggen
naar de Middelstegracht. (156)
10'. Idem van A. Vromesteijn, om een boom te rooien aan den Lagen
Rijndijk en een dam te leggen in de sloot aldaar (156)
11". Idem van J. Imans, betrekkelijk eene demping van een gedeelte
der Rijnsburgersingelsloot. (156)
12°. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente over 1886.
(160, 161 en 166)
Tegenwoordig waren 22 leden, als de heeren: De Fremery, Bool,
Van Buttingha Wichers, Bredius, Juta, Zaajjer, Alma, Land, Fockema
Andreae, Van Reenen, Le Poole, Verster van Wulverhorst, Van Hoeken,
Knappert, Njjkamp, Zaalberg, Kaiser, Driessen, De Goeje, Hasselbach,
Was en de Voorzitter.
De heer Cock heeft bericht verhinderd te zjjn gedurende de eerst
volgende weken de Vergaderingen bij te wonen; de heer Van der
Hoeven alleen de zitting van heden, de heeren Krantz en Du Rieu zijn
afwezig.
De notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering worden
gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1». Rekeningen van de R. K. Armen en het R. K. Wees- en Oude-
liedenhuis, van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis en
van het Evang. Luth. Wees- en Oudeliedenhuis, alle over den dienst
1886.
2°. Begrooting dienst 1888 van het Gereformeerd Minne- of Arme
Oude Mannen- en Vrouwenhuis en van den Schuttersraad der dienstd.
Schutterij.
Worden gesteld in handen van de Oommissie van Financiën.
3°. Verzoek van C. Willebrands, om eene stoep te leggen voor het
perceel Heerengracht N°. 2 en daarbij stoeppalen te plaatsen.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
4°. Idem van Commissarissen der Leidsche Schouwburgvereeniging,
om het gewone jaarlijksch subsidie uit de gemeentekas ad f 1500.
Wordt behandeld bij de gemeentebegrooting, dienst 1888.
5°. Idem van P. Hasselbach, om eene loozing te leggen van het perceel
Langegracht N°. 162 naar de gracht.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
6°. Begrooting der gemeente, dienst 1888.
Wordt gedrukt en aan de leden gezonden.
Nog wordt medegedeeld.
Dat met wjjziging van het besluit van Burgemeester en Wethouders
van 4 November 1886, is besloten het pensioen van J. P. Lancel, met
ingang van 12 September 1886 eervol ontslagen leeraar aan de kweek
school voor onder wjjzers, vast te stellen op ƒ200, berekend naar
eene jaarwedde van ƒ300 en eenen meer dan veertigjarigen diensttjjd.
Aan de orde is alsnu:
I. Onderzoek van de geloofsbrieven der benoemde leden van den
Gemeenteraad.
Mag ik de heeren Bool, De Goeje en Hasselbach verzoeken zich in
Commissie te vereenigen, om de geloofsbrieven te onderzoeken en
daarover rapport uit te' brengen?
De Vergadering wordt te dien einde voor eenige oogenblikken
geschorst.
Na heropening der Vergadering brengt de heer Bool, namens de
Commissie verslag uit.
De heer Bool. M. d. V. De Commissie in wier handen gesteld zijn
de geloofsbrieven van de nieuwbenoemde leden de heeren Verster
van Wulverhorst, Van Reenen, Zaalberg, Land, Zaaijer, Fockema Andreae,
Buttingha Wichers, Schneither, Koetser, De Sturler en Van Hamel
heeft de stukken onderzocht en bevonden dat zij allen zjjn overeen
komstig het voorgeschrevene in de art. 13 en 17 van de Gemeen
tewet.
De Commissie heeft daarom de eer tot toelating van genoemde
heeren te adviseeren.
Nadat de heeren Verster, Van Reenen, Zaalberg, Land, Zaaijer,
Fockema Andreae en Van Buttingha Wichers achtereenvolgens de
Vergadering voor eenige oogenblikken hebben verlaten, wordt zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming tot hunne toelating besloten.
De Voorzitter. Ingevolge het voorstel der Commissie heb ik de
eer voor te stellen ook de heeren Schneither, Koetser, De Sturler en
Van Hamel als leden van den Raad toe te laten, beide eerstgenoemde
heeren voor het eerstvolgend 6-jarig tjjdvak, de beide laatsten voor
het tijdvak tot 1889, als tredende in de plaats van de heeren De
Fremery en Vos.
Dienovereenkomstig wordt zonder beraadslaging of hoofdeljjke
stemming besloten.
De Voorzitter. Ik dank de leden der Commissie voor de genomen
moeite. -
II. Voorstel tot wijziging van de Verordening betreffende de in
richting en het bestuur van het Gymnasium en betrekkeljjk de rege
ling van het onderwjjs in Natuur- en Scheikunde.
(Zie Ing. St. N*. 154.)
De Voorzitter Wanneer niemand daartegen bezwaar heeft, stel ik
voor eerst te behandelen de sub. 2 voorgestelde wjjziging der Ver
ordening daarna de sub. 3 voorgestelde wjjziging en zjjn beide goed
gekeurd dan over te gaan tot het daaruit voortvloeiende ontslag en
benoemingen.
De heer Zaalberg. M. d. V.! Ik kan mij met deze voordracht wel
vereenigen, maar ik vind dat de 2e alinea van art. 1, litt. h, wat de
redactie betreft, eenigszins vreemd, cn niet helder is. Er staat »Voor
elk wekeljjksch uur onderwjjs meer, hetzij in de Natuurkunde, hetzjj
in de Scheikunde, op 100." Nu is dat zeer juist voor de Natuur
kunde, maar van de Scheikunde kan niet gesproken worden van één
uur meer in de week als er. zooals voorgesteld wordt, twee leeraren be
noemd worden, want volgens den Inspecteur van de Gymnasia wordt
slechts één uur in de week les gegeven in de Scheikunde. Daarom
zou ik willen voorstellen om de redactie van den Inspecteur van de
Gymnasia te behouden, luidende: «Voor elk uur 's weeks onderwjjs
in de Natuurkunde en in de Scheikunde, meer in het bizonder be
stemd voor aanstaande geneeskundigen enz., op 100, indien dat
onderwjjs feitelijk wordt gegeven."
De zaak zal dan duideljjker worden, daar de lezing zooals nu de
zin is gesteld, alleen juist zou zjjn als er slechts één leeraar èn voor
de Natuurkunde èn voor de Scheikunde aangewezen was, doch nu er
twee leeraren voor ieder vak afzonderljjk zullen benoemd worden,
zal de redactie niet zeer helder zjjn.
De heer Zaaijer. M. d. V.! Ik meen dat er in ieder geval bezwaar
bestaat om, zoo als de heer Zaalberg wil, de redactie van den In
specteur der Gymnasia over te nemen, omdat daarin alleen spraak
is van aanstaande geneeskundigen. Zooals uit het schrjjven des
Ministers bljjkt zal er geen vergoeding van Rijkswege betaald worden
wanneer de extra-uren in Natuurkunde en Scheikunde niet werkelijk
gegeven worden. Naar het mij voorkomt voldoet de voorgestelde
redactie en aan de behoefte en aan de bepalingen van het laatste
voorschrift betreffende het Gymnasiale onderwjjs.
De heer Zaalberg. Ik wil den heer Zaaijer even antwoorden dat
de Inspecteur achter het woord geneeskundigen ook geplaatst heeft
het woordje enz., en dat dit bewijst dat de Inspecteur ook de aan
staande studenten in de Wis- en Natuurkunde bedoelde. Ik heb een
andere redactie voorgesteld omdat hier van geen leeraar in de Schei
kunde maar alleen van een leeraar in de Natuurkunde sprake is.
Er wordt alleen melding gemaakt van elk wekeljjksch uur meer
onderwijs hetzjj in de Natuurkunde hetzij in de Scheikunde, doch
van een afzonderljjken leeraar in de Scheikunde wordt niet gesproken.
Nu zou men volgens de bestaande redactie kunnen opmaken dat de
leeraar in de Natuurkunde 500 ontvangt voor vier uren onderwijs
's weeks en 100 voor elk wekeljjksch uur meer, terwjjl de leeraar in
de Scheikunde alleen dan eene bezoldiging krijgt als hij meer dan
vier uren 's weeks onderwjjs geeft. Dat was mjjn bezwaar.
De Voorzitter. Het is mogeljjk dat er dit uit te lezen is, maar ik
maak den heer Zaalberg toch opmerkzaam op alinea 3 van het voor
stel waar sprake is van de benoeming van Dr. IJe Loos tot leeraar
in de Scheikunde. De bedoeling is om de bezoldiging van den leeraar
in de Natuurkunde, zoolang hij niet meer dan vier uren 's weeks
onderwijs geeft, op 500 te stellen, met 100 meer voor elk uur
daarenboven en die van den leeraar in de Scheikunde te bepalen op
f 100 voor elk lesuur per week. Volgens dat voorstel zal, gelijk
heeren Curatoren hebben opgemerkt, eene uitgave van hoogstens
f 400 gevorderd worden.
De heer Zaalberg. Wanneer de redactie zoo wordt uitgelegd heb
ik er vrede mede.
De heer De Goeje. Ik ben het met den vorigen geachten spreker
eens dat de redactie niet zeer duideljjk is. Het voorstel van Burg.
en Weth. spreekt wel van eene benoeming van den heer De Loos,
tot leeraar in de Scheikunde, maar dit wordt toch niet in de Ver
ordening vermeld. Die onduidelijkheid ware op te heffen wanneer
eenvoudig werd gezegd: «Wanneer het onderwjjs in die vakken ge
durende 4 uren 's weeks wordt gegeven 500, voor elk wekeljjksch
uur meer 100.
En dan eene nieuwe alinea: «Aan den leeraar in de Scheikunde
voor elk wekeljjksch uur 100."
De Voorzitter. Ik geloof uiet dat er tegen die voorgestelde redactie
veel bezwaar bestaat.
De heer Zaaijer. In den brief van heeren Curatoren is de redactie
nagenoeg woordeljjk zoo voorgesteld als de heer De Goeje nu ver
langt. De Inspecteur heeft toen daarop aanmerking gemaakt, en ten