GEMEENTEKAAI) VAM LEIOEN. 61 W°. 152 INGEKOMEN STUKKEN. Leiden, 23 Juli 1887. Naar aanleiding van de discussiën in de zitting van 30 Juni jl. is door Commissarissen der Gasfabriek thans een gewijzigd voorstel in gediend tot uitbreiding van liet cokesterrein, hetwelk hierbij wordt overgelegd, terwijl de teekeningen in de Leeskamer zijn nedergelegd. Gaarne vereenigen wij ons ook met dit nader voorstel, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven: 1°. te verklaren dat eene strook der Oostvolmolensteeg lang ongeveer 21 meters en breed 1.14 meter ter grootte van ongeveer 24 centiaren, grenzende aan het terrein der Stedelijke Gasfabriek niet meer voor den openbaren dienst bestemd is; 2°. Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek te machtigen tot afbraak van de in hun rapport van 11 Juni jl„ aangeduide perceelen en tot inneming van het sub 1". omschreven gedeelte der Oostvolmolensteeg. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Met '2 bijlagen, (toelichtende teekeningen.) Leiden, 18 Juli 1887. Naar aanleiding van het Raadsbesluit genomen op 30 Juni jl., (zie Handelingen van den Gemeenteraad pag. 54), volgens hetwelk de voorstellen van de Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek, ingezonden den 11 Juni jl., niet in stemming gebracht, maar naar de genoemde Commissie teruggezonden werden, omdat gebleken was dat omtrent het 2e voorstel bij Commissarissen geene overeenstemming heerscht, hebben wij de eer onze geachte medeleden van den Raad het volgende mede te deelen. Zooals uit het gesprokene in de genoemde raadsvergadering blijken kan is het lid onzer Commissie H. Van der Hoeven, als raadslid niet genegen mede te werken tol het uitvoeren van een plan, waarbij een der stadsstegen moet worden vernauwd, terwijl de beide andere leden meenen dat het voordeel, hetwelk de Gasfabriek geniet door het voorgestelde plan, ruimschoots opweegt tegen het nadeel dat de be woners van de Oostvolmolensteeg, daardoor ondervinden zouden. Op 4 Juli jl. zijn wij bijeengekomen, ten einde te beproeven tot overeenstemming in deze zaak te komen. Na aandachtige nadere overweging, zijn wij gekomen tot een plan, waarbij van beide zijden iets wordt toegegeven, zoodat het thans den Raad aangeboden ge wijzigde voorstel door de Commissie in haar geheel wordt goed gekeurd. De heer Van der Hoeven heeft er in toegestemd om, ten bate van de fabriek, in plaats van over eene lengte van 17 meters de Oost volmolensteeg te vernauwen, dit te doen over eene lengte van 21 meters, en dus over die lengte een strook gronds ter breedte van .,i4 meter aan het publiek verkeer te onttrekken. (Zie bijlagen Ia en Ila.) De beide andere Commissarissen hebben er zich bij nedergelegd om niet de geheele steeg tot het aangegeven bedrag te vernauwen, op grond hiervan dat het niet noodzakelijk is, voor de werkzaamheden aan de fabriek, maar alleenlijk den regelmatigen vorm van het terrein zoude ten goede komen. De hoek, ontstaande bij den overgang van het gedeelte ouden muur dat blijft, tot den nieuwen muur wordt vermeden, door beide muren, door een schuin geplaatsten muur, aan elkander te verbinden. In afwijking van het 2e voorstel, gedaan op II Juni jl., hebben wij de eer den Raad voor te stellen, een strook gronds ter lengte van 2l meters en breed 1,14 meter aan den openbaren dienst te onttrekken en aan de Gasfabriek af te staan. Wat ons le voorstel, in genoemd schrijven gedaan, betreft, heeft de Commissie de eer mede te deelen dat zij daarin geene wijziging wenscht gebracht te zien. Aan den Gemeenteraad Commissarissen der Stedelijke van Leiden. Gasfabriek, De Fremery. H. Van der Uoeven. P. J. Kaiser. N°. 158. Leiden, 1 Augustus 1887. De verbetering dier verhouding wordt noodiger, naarmate het aantal Gymnastieklokalen en daardoor de zelfstandigheid en de verantwoor delijkheid der leeraren toenemen. De tractementen zouden dan bedragen: Van deu len leeraarf 1600, H. B. S. v. J. 3de en 4de kl100, f 1700, Van den 2en leeraarf 1000, Gymnasium200, f 1200, Van den 3en leeraar800, Gymnasium200, f 1000, de lesuren: Van den len leeraar40 H. B. S. 5e en 4e kl2 42 Van den 2cn leeraar40 Gymnasium4 44 Van den 3en leeraar40 Gymnasium4 Aan HH. Burg. en Weth. De Directeur der Kweekschool, belast der Gemeente Leiden. met de regeling van het Gymnastiek onderwijs. J. A. Van Dijk. P. S. De Rector keurt de verdeeling der Gymnastieklessen onder twee leeraren goed. Leiden, 30 6 87. J. A. Van Dijk. Leiden, 26 Juli 1887. Onder terugzending der missive van den heer Directeur der Kweek school, belast met de regeling van het Gymnastiekonderwijs, waar over Uw College bij schrijven van 19 Juli 11. n°. 541 ons advies heeft ingewonnen, hebben wij de eer te berichten, dat bij ons tegen de in die missive voorgestelde regeling niet de minste bedenking bestaat. Aan HH. Burg. en Weth. Curatoren van het Gymnasium te Leiden, van Leiden. C. Cock, Voorzitter. A. Kuenen, waarn. Secretaris. N°. 154. Leiden, 28 Juli 1887. Blijkens nevensgaande stukken is het noodig dat het aantal gym nastieklessen aan het Gymnasium van 6 op 8 worde gebracht en dat dientengevolge de som van f 300 jaarlijks voor bedoeld onderwijs op de begrooting uitgetrokken met f 100 worde verhoogd. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging tot de voor gestelde uitbreiding van het onderwijs in de gymnastiek op het Gym nasium te besluiten, zullende alsdan op de begrooting voor 1888 ter zake een bedrag van f 400 worden uitgetrokken, terwijl voor dit jaar een meerder bedrag van f 25 benoodigd zal wezen. Wij stellen U voor daarin te voorzien door de vaststelling van nevensgaanden staat van af- en overschrijving, strekkende tot ver hooging van Volgn. 127 met f 25, te vinden door afschrijving van dat bedrag van den post voor Onvoorziene Uitgaven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 30 Juni 1887. Ik heb de eer U te berichten, dat de heer Rector van het Gym nasium mij verzocht heeft het aantal gymnastieklessen van 6 op 8 te brengen. Om aan dit verzoek te voldoen, moeten de uitgaven stijgen en wel van drie- tot vierhonderd gulden. Vindt deze verhooging geen bezwaar, dan kan eene betere ver houding in de lesuren en de jaarwedden der leeraren gebracht worden door 4 van deze lessen op te dragen aan den tweeden en de overige 4 aan den te benoemen derden leeraar. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen een schrijven van den Minister van Staat, Minister van llinnenlandsche Zaken dd. 25 Juni jl. betrekking hebbende tot de Koninklijke be sluiten van 21 Juni jl. (Staatsbladen n°. 105 en 106) houdende vast stelling van een gewijzigd leerplan voor de gymnasia en progymnasia en van een gewijzigd programma voor het eindexamen enz., vergezeld van de daarbij behoorende toelichting van het leerplan, alsmede van de daaromtrent door Curatoren van het Gymnasium uitgebrachte ad viezen met bijlagen. Zooals uit de stukken, aan den inhoud waarvan wij ons meenen te kunnen refereeren, blijkt, is tengevolge van de vaststelling der bovenaangehaalde Kon. Besluiten eene wijziging noodig van de verordening betreffende de inrichting en het bestuur van het gymnasium en van het onderwijs in de natuur- en scheikunde. De noodige wijzigingen zjjn door Curatoren in hunne rapporten aangegeven, terwijl door hen bovendien nog enkele veranderingen in het bestaande Reglement worden wenschelijk geacht. Ons met de voorstellen van Curatoren vereenigende geven wij Uwe Vergadering in overweging de volgende wijzigingen in de betrekkelijke verordeningen vast te stellen: Verordening van 5 Juni 1879, betreffende de inrichting en het bestuur van het Gymnasium (Gem. blad n°. 3 van dat jaar). Art. 5, le lid. Het onderwijs wordt, buiten de vacantiën en be halve op Zon- en Feestdagen, dagelijks gegeven, en wel gedurende zes uren of zooveel korter als jaarlijks op den rooster der lessen zal worden aangewezen. Art. 19. Uit het le lid weg te laten de woorden: in eene daartoe belegde vergadering. In het 2e lid in plaats van vóór 1 Juni te schrijven: vóór 1 Juli. Art. 22. De rector zendt, in overeenstemming met de leeraren, ten minste vijf malen in den loop van het schooljaar, aan ouders of voogden een testimonium over de vorderingen, de naarstigheid en het gedrag der leerlingen. Verordening van 5 Juni 1879, regelende het getal leeraren ver bonden aan het Gymnasium te Leiden en liet bedrag hunner jaar wedden, (Gem. blad n°. 6 van dat jaar.) Art. 1 litt. h. te lezen als volgt: Voor den leeraar in de Natuurkunde, wanneer het onderwjjs in dat vak gedurende 4 uren 's weeks gegeven wordt, op f 500. Voor elk wekelijksch uur onderwjjs meer, hetzij in de Natuurkunde, hetzij in de Scheikunde, op f 100. 2°. den leeraar Dr. B. J. Goossens te ontheffen van het onderwijs in de Scheikunde, dat hem tot nu toe was opgedragen, zoodat hjj voortaan uitsluitend met de lessen in de Natuurkunde zal zijn belast. 3* tot leeraar in de Scheikunde aan het Gymnasium te benoemen den heer Dr. D. De Loos, Directeur van de Hoogere Burgerschool en leeraar in dat vak aan die instelling. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 's Gravenhage, 25 Juni 1887. Ik heb de eer U hiernevens te doen toekomen een exemplaar van de nummers van het Staatsblad van 1887, bevattende de Koninklijke Besluiten van 21 Juni 11. Nos. 19 en 20, waarbij het leerplan en het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 1