55 voorstel alles wat zij nu wenscht, meer dan ik aanvankelijk als lid van den Raad haar had toegedaeht; en de bewoners houden de lucht en het licht dat zij nu hebben. De heer De Fremery. Ik stel er prijs op om te verklaren dat ik volstrekt niet bedoeld heb een verwijt tol den heer Van der Hoeven te richten wegens het door hem gesprokene. Ik heb mij wellicht niet geheel duidelijk uitgedrukt. Ik twijfel niet of de heer Van der Hoeven zal die verzekering wel van mij willen aannemen. Na het gehoorde zou ik er zeer prijs op stellen om de verdere behandeling dezer zaak te verdagen tot eene volgende vergadering; dan kunnen wij inmiddels nadere voorlichting verzoeken van Commissarissen die na den Directeur gehoord te hebben, zeker bereid zullen zijn nader advies uit te brengen. Het kan toch zijn dat het voorstel, zooals het voor ons ligt, wezenlijk niet tot bevordering van het belang der Gas fabriek bijdraagt. En dit moet juist ons doel zijn. De heer Kaiser. De heer Van der Hoeven heeft gelijk. Ik heb bij ongeluk mijn oog op een verkeerd cijfer laten vallen. Ik bedoelde natuurlijk de helft van de voorgestelde breedte, niet van den vlakte inhoud van het terrein, alzoo 57 duim. De twee stegen zouden dan eene gelijke breedte hebben terwijl het terrein bestemd voor de gasfabriek veel sierlijker wordt. De bewoners zullen er bovendien niet veel last van hebben wanneer de vrij breede Oosivolmolenstceg met 57 duim versmald wordt. Ik blijf er bij dat een nauwe toegang tot de steeg zeer lcelijk is; ik houd niet van die stegen met nauwe halzen, die doen denken aan den vorm van een flesch. Ik blijf daarom aan mijn voorstel verre de voorkeur geven. De heer Van Hoeken. Ik zal legen het geheele voorstel stemmen. Wel zou door aanneming van het amendement van den heer Van dei- Hoeven eenige verbetering daarin zijn gebracht, maar toch zal de ingang der steeg niet evenveel worden verminderd. En om nu de bewoners der huisjes het zijn er maar enkelen maar toch te veel om op te sluiten te berooven van licht en lucht, daaraan doe ik niet mede. Ik zou er zelfs tegen zijn om een centimeter van de breedte van deze steeg af te nemen; ik weet wel dat er meer nauwe stegen in onze stad zijn maar wensch niet mede te werken om er nog meerdere te maken. De Voorzitter. In de eerste plaats eene opmerking naar aanleiding van hetgeen door den heer Van der Hoeven in den aanvang van zijne rede is gezegd, over de twee personen die in een persoon zouden zijn vereenigd De leer dat een lid van den Raad, in eene Raadscommissie benoemd zijnde, in die commissie in eene andere kwaliteit zoude zitten, dan in die van lid van den Raad, komt mij zeer bedenkelijk voor. Wat zou het gevolg zijn indien die leer ingang en toepassing vond? Dat de adviezen der Raadscommissien alle waarde voor den Raad zouden verliezen. De verschillende Coinmissien, die voor de Gasfabriek, van finantien, van fabricage en andere, brengen ieder voor zoover haar aangaat, haar gemotiveerde adviezen uit. Onderstel nu dat de leer van den heer Van der Hoeven ingang vond, dan zouden wij voor de zonderlingste gevolgen kunnen staan. Die adviezen moeten natuurlijk dienen om den Raad voor te lichten. De argumenten worden door de leden van den Raad zorgvuldig overwogen en zij komen tot eene bepaalde conclusie. Doch bij de openbare behandeling der zaak, zullen wij van de leden der Commission die ons voorgelicht hebben en wier argumenten wij meenden te hebben ontvangen, vernemen dat zij er individucel anders over denken en wij zullen hen jn de eerste plaats de voorstellen of adviezen die zij zelve ons hebben ge geven, hooren bestrijden. Het nut der voorlichting van de bijzondere Raadscominissiën wordt daardoor meer dan problematiek! Ik kan mij van zoodanig dualisme geene begrip maken. Nu het ons echter gebleken is dat er onder de Commissarissen der gasfabriek verschil van gevoelen bestaat over hel onderwerp dat thans aan de orde is, geloof ik dal het denkbeeld van den Heer De Fremery aanbeveling verdient, om de behandeling der zaak nu te schorsen en het voorstel andermaal in handen van de Commissarissen der gasfabriek te stellen, met verzoek het nader te overwegen. Haast schijnt er bij de zaak niet te zijn, althans de President-Commissaris, de heer De Fremery, heeft tegen uitstel geen bezwaar. Ik geloof dus dat wij het verstandigst doen met dit punt aan te houden. Wat nu aangaat de quaestie van nauwe stegen, men moet niet overdrijven. Een straat van 4 5 meter breed, is toch waarlijk niet zoo verschrikkelijk nauw. Natuurlijk zal men aan een straat van die breedte niet den naam van Nobel- of Rreedestraat geven, maar er zijn toch wel straten van meer aanzien waarin hooge huizen staan die niet breeder zijn; ik noem bijvoorbeeld de Paardesteeg en een gedeelte van de Hoogewoerd. Nu zal ik niet beweren dat men verstandig zou handelen met zich tot die breedte te bepalen, wanneer er sprake was van het aanleggen van nieuwe straten, maar eene straat van 4.5 meter breedte waar niets dan zeer kleine lage huisjes staan, en waar aan de eene zijde een muur van nog geene 3 meter hoogte is, kan toch geen nauwe steeg genoemd worden. Wij hebben nu het voorrecht de drie Commissarissen der Gasfabriek in ons midden te hebben, en het twijfelachtige voorrecht van elk der drie leden een verschillend oordeel over hun voorstel te hooren. Ik stel dus voor om de zaak nu aan te houden en het voorstel te renvoieeren naar de Commissie voor de Gasfabriek met verzoek om een nader advies. De heer Kaiser. M. d. V.! Ik moet doen uitkomen dat ik duidelijk gezegd heb aan het oorspronkelijke voorstel de voorkeur te geven, kocht evenwel het voorstel van den heer Van der Hoeven kans van aanneming hebben, dan zou ik eerst de voorkeur geven aan mijn voorstel. Het is dus niet juist te zeggen dat de drie leden der Commissie allen eene verschillende opinie over de zaak hebben. De heer Van der Hoeven. M. d. V.! Ik betuig u mijn hartelijken dank voor uwen wijzen raad omtrent de houding die ik heb aan te nemen als lid eener Commissie waarin ik de eer heb door den Raad benoemd te worden. Ik zal dien raad echter slechts in zóóverre opvolgen als dit overeenkomt met mijne inzichten. In elk geval ik herhaal dit is er niet de minste reden om zich over mijne houding bij deze zaak te verwonderen, want in de Vergadering van Commissarissen heb ik duidelijk gezegd dat ik het voorstel zou bestrijden. Maar men behoeft, wanneer zijne meening niet gedeeld wordt, daarom nog niet dadelijk boos le worden of de onderteekening van een stuk te weigeren Een besluit wordt bij meerderheid van stemmen genomen en een lid der minderheid doet alles wat hij kan, als hij zegt dat en waarom hij zich niet met het voorstel kan vereenigen en dat lijj daarvan in den Raad zal doen blijken. Er is volstrekt geen reden om daarop aanmerkingen te maken. De Voorzitter. Ik heb mij volstrekt niet aangematigd om den heer Van der Hoeven een raad te geven omtrent zijne houding aan te nemen als lid eener Commissie. Ik heb naar aanleiding van hetgene door hem was gezegd over de twee verschillende personen die hij in zich vereenigde, gewaarschuwd legen de leer dat een lid van eene Raads-Commissie, in die Commissie een ander belang zou hebben te behartigen dan hier in de openbare zitting van den Raad. Ik heb daarbij niet kunnen denken aan de houding die hjj in de Vergadering van Commissarissen der Gasfabriek, als Commissaris zou hebben aan te nemen, zooals de heer Van der Hoeven beweert, om de doodeenvoudige reden dat ik er niets mede heb te maken, er niets van weet en ook niet begeer er iets van te weten. Dat de heer Van der Hoeven een ander gevoelen was toegedaan, dan zijne medeleden, dat uit het Rapport niets van eene meerderheid en eene minderheid der Commissie bleek en dal de heer Van der Hoeven dus het Rapport bestreed, zou, indien inderdaad eenstemmig heid ontbroken had, niets bevreemdens hebben: maar waar ik tegen gewaarschuwd heb, is dat nu die bijzonderheden juist niet in het Rapport voorkwamen, nu de heer Van der Hoeven verklaarde het met zijne medeleden in de Commissie als zoodanig eens te zijn, zoodat hij het advies met volle instemming kon onderschrijven, de heer Van der Hoeven hier de leer ingang trachtte te verschaffen, dat hij als lid van den Raad datzelfde gevoelen kan bestrijden. Ik acht die leer hoogst bedenkelijk en doodend voor alle waarde die men aan de adviezen van Raadscommissien zou mogen hechten. De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel van den Voorzitter om het voorstel naar de Commissie voor dc Gasfabriek te renvoieeren, en de verdere behandeling tot eene latere Vergadering uit te stellen, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. X. Idem tot het instellen van eene rechtsvordering tegen II. Geer- lings, pachter van grasgewas langs de Haarlemmertrekvaart. (Zie Ing. St. n°. 133.) De Voorzitter. In het gedrukte stuk is eene drukfout. Er wordt gesproken van eene huur van ƒ123, terwijl dit moet zijn 103. Wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XI. Verzoek van J. A. De Vries, om een brug te leggen over de Zoeterwoudsehe Singelsloot. (Zie Ing. St. n°. 134.) XII. Idem van Pander, om eene loozing te leggen naar de Haarlemmertrekvaart. (Zie Ing. St. n'. 134.) Deze verzoeken worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming toegestaan. XIII. Suppletoire staten van begrooting en van af- en overschrijving, dienst 1886, van het R. K. Wees en Oudeliedenhuis en Armbestuur. (Zie Ing. St. n°. 137.) XIV. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1886, van het Evang. Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis. (Zie Ing. St. n'. 138.) De Voorzitter. Het rapport van de Commissie voor Financiën is nog niet gedrukt, zij heeft echter geene bezwaren. Deze staten worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming goedgekeurd. XV. Rekening van het Gereformeerd Minne- of Arme oude Mannen- en Vrouwenhuis, over 1886. De heer Juta verlaat de Vergadering. (Zie Ing. St. n". 126.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Niemand meer het woord verlangende, wordt de Vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 3