GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 63 N". Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 1 Juni 5 7.45-9.15 7 16.8 2 6 7.45—9.30 8 17.0 3 7 7.45—9.30 7 17.4 4 8 7.45-9.30 8 17.5 5 9 7.45—9.15 7 17.4 6 10 7.45—9.30 8 17.5 7 11 7.45—9.30 8 17.5 INGEKOMEN STUKKEN. N° 183. Leiden, 10 Juni 1887. Blijkens den door Burg. en Wcth. overgelegden staal van de posten der begrooling over 1880, welke niet voldoende zijn ter be strijding van de vereischte uitgaven, zijn de meerdere kosten van enkele posten veroorzaakt door herstellingen, enz. welke wel niet zonder noodzaak geschied zullen zijn, maar waaromtrent ook niet ge bleken is dat de gelegenheid ontbroken heeft den Raad vooraf machtiging te vragen tot het doen dier uitgaven. Deze bemerking doelt meer bepaald op de volgende posten. Volgn 75. Bij raadsbesluit van 26 Augustus 1886, is de voor dat jaar toegestane som voor onderhoud van het Raadhuis verhoogd met ƒ300 voor herstelling van het torentje boven de Raadzaal, benevens met ƒ150 voor de inrichting van de Weeskamer tot lokaal van den archivaris, voor het hersteilen van den schoorsteen, behangers- werk, enz. Indien de meerdere kosten van ƒ487.09 veroorzaakt zijn geworden door de herstellingen aan kozijnen en gehouwen steen aan den voor- evel, ware het dan niet regelmatiger geweest vooraf een crediet van v. 300 te vragen Volgn. 76. Bij bovengenoemd raadsbesluit is ook de post onderhoud en aankoop van meubelen met 150 verhoogd. Waarom toen of later niet tevens aan den Raad voorgesteld dien post met 208.35 of globaal ƒ210 te verhoogen voor hel herstellen der stoelen in de zoogenaamde bruidskamer, en voor andere kleine répara tiën Volgn. 81. Het zoude o. i. wenschelijk geweest zijn, vooraf den Raad te hebben voorgesteld dezen post met een zeker bedrag te ver hoogen tot aankoop van boekwerken, ten behoeve van het oud-archief. Volgn. 90. Onder de kosten van 735 welke in de raadszitting van 3 December 1885 werden toegestaan voor de inrichting eener boomkweekerij, was ƒ100 geraamd voor jonge hoornen; zoodra ge bleken was dat voor de aanschaffing van dat jong plantsoen bijna het dubbele der raming noodig zoude zijn, waarom dan niet eerst aan den Raad voorgesteld dien post met 100 te verhoogen? Wij vertrouwen dat Burg. en Weth. bij de behandeling van dit voorstel, inlichtingen omtrent deze bemerkingen zullen geven. Wij hebben ons verplicht geacht uwe aandacht op bovengenoemde overschrijdingen der toegestane gelden te vestigen, doch hebben overigens geene bedenkingen U te adviseeren het voorstel van Burg. en Weth. goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N'. 184. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 5—11 Juni 1887. Dit beteekent: Wanneer men 5 cubic feet 141.6 Liters per uur van zulk gas verbrandt, in een Sugg's London Argand Stan dard burner n°. 1, met 24 gaatjes, een licht wordt verkregen, dat in sterkte gelijk staat met 16.8, 17.enz. Standaardkaarsen, waarvan •lke kaars 20 grains 7.8 grammen Spermaceti per uur verbrandt. Namens de Commissie der Gasfabriek D. Van der Horst. AJ6. 135. Leiden, den 15 Juni 1887. Aan de openbare school der 3e klasse n'. 3 zijn 2 vacatures van 3en onderwijzer, één door het verleend eervol ontslag aan den heer Scheffer en één krachtens het raadsbesluit van 26 Mei jl. tot uit breiding van het hulppersoneel aan die school. Ter vervulling dier betrekkingen hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij twee voordrachten in te dienen opgemaakt in overleg met den Arrondisseraents-Schoolopziener, na ingewonnen bericht van het hoofd der betrokken school, als voor de Ie voordracht; 1°. H. W. Karstens; 2®. P. H. Van der Lelie, beiden aspirant-onderwijzer aan de school 3e klasse n°. 3; en 3°. C. Huge, aspirant-onderwijzer aan de school der 4e klasse n®. 2; voor de 2e voordracht; 1®. P. H. Van der Lelie; 2®. C. Huge, beiden bovenvermeld; en 3®. P. C. Schreuder, aspirant-onderwijzer aan de openbare school der 4e klasse n°. 1. Onder mededeeling dat aan de betrekking eene jaarwedde van 1550 is verbonden en dat de betrekkelijke stukken in de Leeskamer zijn nedergelegd, nemen wij de vrijheid U te verzoeken tot eene be noeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. j Ai0. 136. Leiden, 15 Juni 1887. Het onderzoek der rekening van het Gereformeerd minne- of arme i oude mannen- en vrouwenhuis, dienst 1886, heeft bij onze Commissie lot geene bedenkingen geleid, zoodat wij U raden die rekening goed te keuren, in ontvang ad ƒ79717,07- in uitgaaf ad f 49460,585- alzoo I sluitende met een batig saldo van 30256,53s. j Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. AI0. 137. Leiden, 14 Juni 1887. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat zij den supplctoircn staat van begrooting van het Nederlandse!» Israëlietisch armbestuur, dienst 1886, heeft onderzocht. Vermits dat onderzoek tot geene bedenkingen heeft geleid, geeft zij U in overweging dien staat goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Ai0. 138. Leiden, 14 Juni 1887. Bij beschikking van ons college van 29 Juli 1886 wei'd aan de Kon. Nederlandschc Grofsmederij vergunning verleend om tot den aanleg van eene scheepshelling op eigen grond de Binnenvestgracht gedurende twee maanden af te sluiten onder eenige daarbij gestelde voorwaarden. Vermits op eene bij de aanvrage overgelegde schcts- tcckening de ligging en samenstelling van het gcheele werk waren aangeduid en daaronder mede begrepen was het leggen van rails onder water, meende de directie der Grofsmederij dat voor het laatste geene verdere vergunning noodig was. Intusschen is de toestemming van Uwe Vergadering noodig voor het leggen van rails onder water en geven wij U, onder overlegging van het nader ingediend verzoek en van de daarop ingewonnen rapporten van de Commissie van Fabricage en van Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek, in overweging de gevraagde vergunning alsnog tot weder- opzeggens te verlecnen, onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden en onder bepaling dat de sub 3 bedoelde gas lantaarn worde gesteld in bediening en onderhoud van de Grofsmederij en het gasverbruik wordt berekend volgens de registratie van een nabij die lantaarn in den grond te plaatsen drogen gasmeter, welke op de gewone voorwaarden in leen kan worden verstrekt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Koninklijke Neder- landsche Grofsmederij alhier; dat zij op haar terrein heeft aangelegd een scheepsdwarshelling volgens nevensgaande teekening en waarvan de ligging nader is aangegeven op bijgaande kadastrale kaart; dat de vergunning tot het leggen van de daarvoor benoodigde hellingen, voor zoover zij niet op haar eigen terrein, maar op of beneden den bodem van de Binnenvestgracht aan de haven komen, niet is gevraagd of verkregen, omdat het haar onbekend was dat speciale aanvrage om op of beneden den bodem van de Binnenvestgracht die hellingen, uitgaande van haar terrein, te mogen doortrekken, noodig was; Redenen waarom zij vroeger onder overlegging van bovengenoemde teekening en kadastrale kaart, alleen vergunning heeft verzocht en verkregen om de Binnenvestgracht te mogen afdammendat zij echter door HH. Burg. en Weth. is attent gemaakt op deze verkeerde op vatting, naar aanleiding waarvan zij thans de eer heeft Uw college beleefd te verzoeken de vereischte vergunning alsnog te verleenen. 't Welk doende, Voor de «Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij." Leiden, den 28 April 1887. C. Bonger, Directeur. Leiden, 10 Mei 1887. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij dd 28 April jl. te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergunning, om tot den aanleg van een scheepshelling op eigen grond aan den Vestwal bij de derde Binnenvestgracht, in die gracht langs het terrein van de Grofsmederij, gelegde dertien rails in den bodem van de gracht tot op de halve breedte te behouden, onder de volgende voorwaarden 1°. dat de vergunning verleend wordt tot wederopzeggens toe; 2°. dat tot waarschuwing van de scheepvaart, op een door Burg. en Weth. te bepalen plaats worde geplaatst een geschilderd houten bord met een opschrift ter waarschuwing voor de bestuurders van vaartuigen; 3°. dat op den hoek van die gracht aan de overzijde aan den Walkant worde geplaatst een gaslantaarn tot gelijke waarschuwing voor de scheepvaart bij nacht, door de Stedelijke Gasfabriek, doch voor rekening van de Grofsmederij te stellen, te onderhouden en te verlichten; 4°. dat een en ander geschiede onder toezicht van den Gemeente architect en van den Directeur der Stedelijke Gasfabriek en de Grof smederij aansprakelijk blijft voor alle schade, ten gevolge van het leggen der rails, aan vaartuigen bij de doorvaart te lijden; 5°. tegen betaling van het recht, bepaald bij art. 3 N®. 32 van het Tarief, vastgesteld den 5den Maart 1857. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage. der Gemeente Leiden. Leiden, II Juni 1887. Onder terugzending van bijgaande stukken betreffende het verzoek der Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij, hebben wij de eer U te berichten dat er onzerzijds geen bezwaar bestaat aan de derde voor waarde door de Commissie van Fabricage gesteld de noodige uitvoering te geven. Alleen zouden wij gaarne deze gaslantaarn geheel wenschen gesteld te zien in bediening en onderhoud van de Kon. Ned. Grof smederij en het gasverbruik wenschen te bei-ekenen volgens de regis-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 1