WelEd. Heeren!
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen:
Jan Moenen, eigenaar der panden, staande aan de Gedempte Kool
gracht, gelet op de klachten van vele der bewoners dier gracht dat
ik tot UEd. het verzoek richt tot beleefde weigering van grond aan
de HH. De Vries en Stevens, daar als die grond aan deze heeren
wordt afgestaan, dit door hen wordt afgesloten en de dan gedempte
gracht meer op een slop of poort gaat gelijken en de waarde mijner
eigendommen belangrijk vermindert èn de vrije loop en uitzicht der
tegenwoordige bewoners veel te wenschen zullen overlaten,
Zoodat ik UEd, dringend verzoeke op deze mijne klacht uwe zoozeer
gewaardeerde aandacht te willen vestigen.
't Welk doende,
Aan de Commissie van Fabricage, Uw dienaar
te Leiden. Jan Moenen.
Leiden, 19 April 1887.
Het dempen van de »Koolgracht" en het «Brandewijnsgrachtje" af-
geloopen zijnde, heeft de Commissie van Fabricage in behandeling
genomen, de verschillende ingediende requesten, die de strekking
hadden, om een gedeelte van den daardoor verkregen grond in ge
bruik of in eigendom te verkrijgen.
Dat dempen betrof grachten die alleen strekten tot het gebruik van
vaartuigen en wanneer de gedempte grond aan de daaraangrenzende
perceelen werd verbonden om aan de eigenaars in gebruik te wor
den verleend, zou alleen de openbare straat langs de daaraan gelegen
woningen moeten behouden blijven en de in gebruik te geven gron
den daarvan behoorlijk afgesloten voor de passage van voetgangers
en voertuigen niet vereischt worden.
De Commissie achtte zich derhalve verplicht, om het beginsel bij
Raadsbesluit van 14 Februari 1884 bij het dempen der Binnenvest
gracht van de Mare langs de Leidsche Broodfabriek tot aan het Wjjk-
straatje aangenomen, ook op de gedempte Koolgracht en het Bran
dewijnsgrachtje toe te passen door eene afsluiting aan de Oostdwars-
gracht en twee aan de Koolstraat tot aan den hoek van het Brande
wijnsgrachtje, alsmede door herstellen van een muur tot het verbreeden
der openbare straat, langs de arbeiderswoningen hierboven bedoeld.
Dientengevolge zoude voor de gemeente worden bespaard een
groot gedeelte der kosten van bestrating en straatverlichting en een
voordeel verkregen van ƒ100 'sjaars door de heffing van tien Cents
per Centiare van ruim 1000 Centiaren in gebruik gegeven grond,
evenals bij bovenvermeld Raadsbesluit ten aanzien van den aan de
firma J. Parmentier Zoon in gebruik verleenden grond der Gedempte
Binnenvestgracht.
Volgens de hierbijgevoegde schetsteekening zou voor rekening der
gemeente komen het plaatsen van een muur in de lijn G. H. P. waar
van de kosten zijn geraamd op 1200 en de bestrating f 300
minder kosten, terwijl aan de eigenaars der langs de gedempte gracht
gelegen perceelen de volgende gronden tegen betaling van tien Cents de
Centiare 'sjaars, kunnen worden in gebruik gegeven, als:
1*. aan »de Leidsche Zoutkeet", het gedeelte van het Brandewijns
grachtje van de Koolstraat tot aan het verlengde gedeelte dat naar
de Langegracht loopt, ter grootte van 385 Centiaren, en van de Kool
gracht, van de Koolstraat langs de lijn H. ter grootte van 148 Centi
aren, mits voor hare rekening te stellen en te onderhouden afslui
tingen door muren of ijzeren hekken M. L., K. I. en H. P. alsmede
van den uitgang van de Brandewijnspoort.
2°. aan mevrouw de Wed. A. De Fremery, 30 Centiaren, sluitende
aan de 148 Centiaren van de Leidsche Zoutkeet;
3°. aan de firma De Vries (ft Stevens, 250 Centiaren aanvangende
bij de Oostdwarsgracht en aangeduid door de lijn A. B. C. Dmits
voor hare rekening te stellen en te onderhouden eene afsluiting door
muren of ijzeren hekken aan de Oostdwarsgracht en eene behoorlijke
afscheiding aan de andere zijde in gemeenschap met den gebruiker
van den daaraan grenzenden grond;
4°. aan de firma A. De Gon 60 Centiaren van den bedoelden aan-
grenzenden grond F. E„ mits voor hare rekening te stellen en te
onderhouden eene behoorlijke afsluiting F. G.
5\ eindelijk de overige 130 Centiaren langs de lijn G. H. aan de
eigenaars der daaraangrenzende perceelen, Vreeburg, Van der Heijde
en Van Olden, mits voor hunne rekening te stellen en te onderhou
den, de gemeenschappelijke afsluitingen der erven van 22, 21 en 87
Centiaren.
De Commissie acht het noodig aan het alzoo in gebruik verleenen,
de volgende voorwaarden te verbinden, als:
a. dat het in gebruik geven geschiedt tot wederopzeggens toe; mits
de opzegging schriftelijk geschiedt, twee jaren te voren;
b. geene gebouwen van welken aard mogen op die gronden wor
den gesteld, maar in de afscheiding aan de openbare straat een uit
gang wordt gemaakt;
c. de toegang tot onderhoud en herstelling van het riool zal ten
allen tijde onverhinderd moeten worden verleend.
Ten slotte deelt de Commissie mede, dat uit de voor de demping
toegestane som de kosten van het stellen van den muur en van de
bestrating kunnen worden gevonden.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Fabricage.
fl». 92. Leiden, 9 Mei 1887.
Bij 'nevensgaand adres wordt door de weduwe Du Pon—De Gelder
te 's Gravenhage ontheffing verzocht van de betaling van verschuldigd
schoolgeld voor haar zoon als leerling aan de Hoogere Burgerschool
over de laatste twee kwartalen van het schooljaar 1886/1887 op grond
dat haar zoon wegens plaatsing bij het Instructie Bataillon te Kampen,
alleen de lessen gedurende het 1ste en 2de kwartaal heeft bijgewoond.
Vermits adressante niet te Leiden woonachtig is, kan er geen sprake
zijn van een vertrek van den leerling met de ouders uit de gemeente,
terwijl het hier evenmin geldt een verlaten van de school wegens ziekte.
Er bestaan, onzes inziens, in dit geval geen termen voor het verleenen
van vrijstelling zoodat wij Uwe Vergadering in overweging moeten
geven om afwijzend op het verzoek te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
WelEdel-Achtbare Heeren
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Mevrouw de Wed. Du
Pon geboren De Gelder; dat haar zoon W. P. H. Du Pon, de lessen
op de H B. School te Leiden, beginnende over het schooljaar 1886
op 1887 gedurende het 1ste en 2de kwartaal heeft bijgewoond maar
die over het 3de en 4de kwartaal van datzelfde schooljaar niet, daar
hij bij het Instructie bataillon te Kampen is in dienst getreden.
Het is uit deze overweging dat zij de vrijheid neemt aan Uwen
geachten Raad het eerbiedig verzoek te richten, om haar wel ontheffing
te willen verleenen van de betaling van schoolgelden op de Hoogere Bur
gerschool te Leiden, gedurende het 3de en 4de kwartaal, toen haar
zoon, die lessen op die school niet meer bijwoonde.
UwEd. Gestr. Dienaresse,
W. Do Pon geboren De Gelder.
N°. 93. Leiden, 12 Mei 1887.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij aan te bieden eene
voordracht ter benoeming van eene derde onderwijzeres aan de school
der 2de klasse voor jongens en meisjes (Leerschool bij de Kweek
school voor onderwijzers) ter vervulling van de vacature ontstaan door
het aan Mejuffrouw E. H. Hoogeboom verleend eervol ontslag.
Die voordracht is opgemaakt in overleg met den Heer Arrondisse-
ments-Schoolopziener, na ingenomen bericht van het hoofd der ge
noemde school en is samengesteld als volgt:
1°. Mejuffrouw J. G. Blok, tijdelijk werkzaam aan de openbare
school der le klasse voor jongens,
2°. Mejuffrouw C. Slok
3®. Mejuffrouw J. Dijkman, beiden adspirant onderwijzeressen.
Onder mededeeling dat de betrekkelijke stukken ter inzage in de Lees
kamer zijn nedergelegd en dat aan de betrekking eene jaarwedde
van 550 is verbonden, nemen wij de vrijheid U te verzoeken tot
eene benoeming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
M°. 94. Leiden, den 12 Mei 1887.
Ter vervulling van de betrekking van eersten onderwijzer aan de
Jongensschool le klasse, hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbjj
eene voordracht aan te bieden, opgemaakt in overleg met den Heer
Arrondissements-Schoolopzicner, na ingewonnen bericht van het hoofd
der school voor de benoeming van een eersten onderwijzer boven
bedoeld, als:
1*. J. F. L. Rietdjjk, thans tijdelijk met de waarneming der be
trekking belast,
2®. H. L. De Haas en
3®. J. A. Buys, de eerste werkzaam aan de Jongensschool le klasse
en de laatste aan de school der 3e klasse n®. 3.
Wij nemen de vrijheid Uwe Vergadering te verzoeken tot eene
benoeming te willen overgaan, onder mededeeling dat de betrekkelijke
stukken ter inzage in de Leeskamer zijn nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden
W». 95. Leiden, 12 Mei 1887.
Wij hebben de eer hierbij over te leggen het verzoek van J. Van
der Steen ter bekoming van grond der gedempte Binnenvestgracht
nabij de Buitensocieteit Amicitia, met het daaromtrent door de Com
missie van Fabricage uitgebracht rapport.
Ook ons komt het voor dat er bezwaar bestaat tegen den afstand
van den gevraagden grond, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging
geven afwijzend op het verzoek te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Jacobus Van der Steen
Meubelmaker wonende alhier in de Sionsteeg n°. 3.
Dat hij gaarne in het bezit zou wezen van gemeentegrond gelegen
aan de le llinnenvestgracht tusschen het Camelionshof en den tuin
van de Buitensocieteit Amicitia, vroeger sloot, thans afgesloten en
omrasterd, geteekend Sectie B n®. 2274 groot twee aren en 22 centi
aren, op bijgaand kaartje geel gekleurd, alsmede het door groen aan
geduide stuk openbare straat zijnde het een gedeelte van Sectie B
ongenommerd groot vijftig centiaren, ten einde het met het eerste
te verbinden om op het geheel woonhuis en werkplaats te bouwen.
Reden waarom hij zich tot den Gemeenteraad wendt, beleefd ver
zoekende dien grond tegen den minst mogelijken prijs aan hem te ver-
koopen.
't Welk doende enz.,
Leiden, 16 April 1887. Jacs. Van der Steen.
Leiden, 10 Mei 1887.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van J.
Van der Steen te berichten, dat daarbjj de eigendom gevraagd
wordt van
a. 222 Centiaren gemeentegrond van de Gedempte 1°. Binnenvest
gracht tusschen het Wijkstraatje, langs den tuin der Buitensocieteit