GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 43 INGEKOMEN STUKKEN. N*. 91. Leiden, 5 Mei 1887 Na het dempen van de Kool- en Brandewijnsgrachten, waartoe in de zitting van 22 Juli jl. werd besloten, zijn onderscheidene verzoeken ingekomen van eigenaren van aangelegen perceelen ter bekoming van een gedeelte der gedempte grachten in eigendom of gebruik, als van den Directeur der Leidsche Zoutkeet, mevrouw A. C. De Fremery, de firma De Vries en Stevens en A. Degon, welke stukken hierbij worden overgelegd. Tevens hebben de bewoners van de Brandewijnspoort en Brande wijnsgracht ten getale van 17 bij het hierbij gevoegd adres verklaard dat zij geen bezwaar hoegenaamd hebben tegen bet in gebruik nemen van het gedempte gedeelte Koolgracht gelegen achter de gebouwen der Leidsche Zoutkeet evenmin als tegen het plaatsen van de af schutting, terwjjl de eigenaar van de panden gelegen aan de gedempte Koolgracht, J. Moenen, bezwaar heeft ingebracht tegen het afstaan van grond dier gracht aan de firma De Vries en Stevens omdat dan de gedempte gracht aan de zijde van de Oostdwarsgracht zal worden afgesloten, het uitzicht zal worden belemmerd en alzoo de waarde dier eigendommen zal verminderen. Alle deze stukken zijn gesteld in handen van de Commissie van Fabricage, door wie het mede hierbjj overgelegd rapport is uitgebracht. Toen tot de demping werd besloten ter opheffing van eenen in het belang van den gezondheidstoestand minder gewenschten toestand bestond het voornemen tot eene bestrating over te gaan; in ons rap port van 5 Juli 1886 (Ing. Stukken n°. 174) werd dan ook bericht dat de bestrating gevoegelijk door stadswerklieden met oude steenen zoude kunnen geschieden, terwijl de kosten der demping met riolee- ring ad f 7300, te dien einde werden gebracht op f7600, vermits een som van f300, voldoende werd geacht voor aanvulling van het gewoonlijk benoodigd bedrag voor onderhoud van straten. De vraag in hoeverre aan de ingediende verzoeken ter bekoming van grond al of niet kan worden gevolg gegeven heeft een punt van gezet onderzoek en ernstige overweging bij de Commissie van Fabricage en ons college uitgemaakt. Ongetwijfeld is het voor de eigenaren der aangelegen perceelen van groot belang ook met het oog op de door hen uitgeoefende indus- triën, de beschikking te erlangen over een gedeelte van den door de demping verkregen grondaan de andere zijde kan niet worden ontkend dat de communicatie zou worden verbeterd wanneer van de ge dempte grachten eene openbare straat wordt gemaakt, loopende van de Oostdwarsgracht tot aan het einde van de Langegracht bij de Houtmarkt. Intusschen bestond vóór de demping die communicatie niet en blijft ook bij afsluiting van de gedempte Koolgracht aan de zijde van de Oostdwarsgracht en van het gedempte Brandewjjnsgrachtje voldoende communicatie over, aangezien de Oude Singel en de Lange gracht door de Koolstraat zijn verbonden, terwijl de nieuwe straat zoude worden eene zeer onregelmatige straat-, waarvan het houden in eene behoorlijk reinen toestand aan veel bezwaar onderhevig zoude wezen. De toestand wordt voor de betrokken bewoners der gedempte grachten wat dit punt betreft niet minder dan hij was vóór de dem ping, en tevens zal, blijkens de overgelegde teekening, de straat langs de gedempte Koolgracht iets breeder worden, dan zij was vóór de demping. Bovendien zijn die bewoners door de demping belangrijk gebaat daar het behoud dier grachten vrij algemeen als nadeelig voor de gezondheid werd afgekeurd. Uit dien hoofde zouden wij er geen bezwaar in zien overeenkomstig het voorstel der Commissie van Fabricage tot in gebruik geving tot wederopzeggens aan de eigenaren der aangelegen perceelen te be sluiten, en meenen wij dat het in het belang der gemeente is langs dezen weg mede te werken tot bevordering van den bloei van de industrie, terwijl zulks geschieden kan zonder andere belangen te schaden. Ook uit een finantieel oogpunt is het voorstel der Commissie van Fabricage aan te bevelen, daar voor het gebruik van den grond ter grootte van ongeveer 1000 centiaren jaarlijks zal worden ontvangen een bedrag van /MOO, en de kosten van aanleg en onderhoud der bestrating worden bespaardwaardoor ruimschoots wordt goedgemaakt de uitgave in eens van ƒ1200 benoodigd voor de plaatsing van den muur. Bovendien vervalt hierdoor de noodzakelijkheid van het maken van eene afscheiding van de openbare straat, noodig geworden door de demping, voor gemeenschappelijke rekening van de gemeente en de eigenaren der aangelegen erven krachtens de betrekkelijke bepa lingen van het Burg. Wetboek. Mocht alzoo met afwijzing van de aanhangige verzoeken tot aanleg van eene openbare straat worden besloten, dan zoude toch de helft van de kosten der afscheiding komen ten laste van de gemeente en de baten niet worden genoten, die het gevolg zijn van de voorgestelde in gebruikgeving van grond. Nog zij opgemerkt dat, onzes inziens, bezwaar zoude bestaan alleen te besluiten tot afstand van den door de Zoutkeet gevraagden grond, gelegen tusschen de Koolstraat en de Brandewijnsgracht, met afwijzing van de verzoeken der andere aanvragers wat betreft het gedeelte ge legen tusschen de Oostdwarsgracht en Koolstraat, omdat dan toch eene geregelde passage over de gedempte Kool- en Brandewijnsgrach ten van de Oostdwarsgracht naar de Langegracht zoude worden verbroken. Overigens kunnen wij ons met de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden vereenigen met dien verstande dat alleen worde verboden de plaatsing van andere dan tilbare gebouwen, aangezien aan de plaatsing van gebouwen voor de belanghebbenden behoefte kan bestaan en door tilbare gebouwen eventueele herstellingen aan de rioleering niet worden belemmerd. W\j geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot de in gebruik geving van den in het rapport der Commissie omschreven grond tegen betaling van eene recognitie van tien cents per centiare 'sjaars te be sluiten, onder voorwaarden dat a. de in gebruikgeving geschiedt tot wederopzeggens, mits de op zegging geschiede schriftelijk twee jaren te voren. b. geene andere dan tilbare gebouwen op den grond worden gesteld en in de afschieding aan de openbare straat een uitgang worde gemaakt. c. door de belanghebbende gebruikers ten allen tijde toegang moet worden verleend tot den in gebruik gegeven grond, ten einde zoo noodig de rioleering vanwege het Gemeentebestuur kunne worden onderhouden of hersteld. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. De ondergeteekende Directeur der Naamlooze Vennootschap de Leidsche Zoutkeet te Leiden heeft de eer aan Uwe Achtbare Verga dering te verzoeken hem ten behoeve der voormelde Vennootschap, het gedeelte Koolgracht gelegen achter de gebouwen der L. Zoutkeet groot 4 Aren in eigendom af te staan of zoo hiertegen bij Uwe Vergadering bezwaren mochten zijn, dien grond tegen de recognitie in gebruik te geven. Genoemde grond is aan de eene zijde geheel, aan de andere zijde gedeeltelijk begrensd door de eigendommon der L. Zoutkeet. Ondergeteekende neemt, zoo op zjjn verzoek gunstig mocht worden beslist, de verplichting op zich bij A. K. L. en B. eene afschutting te maken. Daar door eventueelen afstand of in gebruik stelling van den aangevraagden grond, de gemeente ontlast wordt van de verplichting, dien grond te bestraten en te onderhouden vleit de ondergeteekende zich dat zijn verzoek in gunstige overweging zal worden genomen, te meer nog, daar reeds vroeger door Uwe Verga dering door het toestaan van een dergelijk verzoek een gunstig praecedent is gesteld. 't Welk doende Leiden 8 October 1886. A. L. De Siukler Annex een schetskaartje aanvraag Direct, der N. Vennootschap perceel 1222 (bruingekleurd). de Leidsche Zoutkeet, Aan den Baad der Gemeente Leiden. De ondergeteekenden wier erven grenzen aan de thans gedempte Koolgracht hebben hierbij de eer Uwe Achtbare Vergadering te ver zoeken aan hen in eigendom te willen overdragen een strook grond breed een Meter dertig Centimeter, lang: twee en vijftig Meter, ten einde achter hunne boomen eene schutting te plaatsen, waardoor deze boomen beveiligd kunnen worden tegen de volkomen vernieling der straat jeugd. Daar het gemaakte riool buiten de aangevraagde strook ligt, zal het hun inziens, geen bezwaar opleveren genoemde strook aan hen in eigendom af te staan. 't Welk doende Leiden 8 October 1886. A. C. De Fremery Annex een schetskaart. A. L, De Sturler Bedoelde strook achter C. E. D. gedeelte Directeur der L. Zoutkeet, perceel 2281 (bruingekleurd). Aan den Gemeenteraad der Gemeente Leiden. Verzoeken met verschuldigden eerbied G. J. C. De Vries en A. Stevens handelende onder de firma »De Vries tfi Stevens", dat aan hunne firma zal worden in gebruik gegeven tegen de gewone recog nitie de strook grond gelegen tusschen de rooilijn B der huizen van de Oostdwargracht O. Z. en de lijn C getrokken van den achterzijkant fabriek heer De Gon lot turfloods van den heer De Vries, vroeger uitmakende een gedeelte der, nu gedempte, Koolgracht en op nevens gaand schetsje aangeduid met de letter A. Deze strook gronds grenst aan de eene zijde aan de werf van on dergeteekenden en aan den blinden zijmuur van het huis Oostdwars gracht n°. 13 terwijl aan de andere zijde de grenzen bestaan uit de muren eener ijzergieterij en korenmolen. Ondergeteekenden zijn bereid de gevraagde strook grond aan weers zijde door hekken af te sluiten en vleien zich met een gunstig ant woord op hun verzoek te mogen ontvangen. Ook de heeren Smit en De Gon eigenaren der genoemde, molen en gieterij steramen volgaarne met ons verzoek in. Leiden, 12 October 1886. De Vries dj Stevens. Aan het Edelachtbaar bestuur der Gemeente Leiden. Geeft met den meesten eerbied te kennen dat het UEd. Achtbaren moge behagen hem in eigendom af te staan een gedeelte der gedempte gronden aan de achterzijde zijner fabriek op de gedempte Koolgracht. Mocht het UEd. Achtbaren niet kunnen behagen zoo verzoekt hij de uitbreiding van het terrein hetwelk hij reeds in recognitie heeft, tot op de helft der gracht, langs het pand voormeld; als hebbende daar een uitgang op, benevens een aantal ramen, waardoor hij het zoo noodige licht voor zijne gieterjj erlangt. Dit doende teekent requestrant met betuiging van zijnen diepsten eerbied. Uw dienaar Leiden 8 October. Alphonse Degon. Aan den Raad der Gemeente Leiden. De ondergeteekenden, alle bewoners der Brandewijnspoort en Bran dewijnsgracht verklaren hierbij gaarne, dat zij geen bezwaar hebben tegen het ingebruik nemen van het gedempte gedeelte Koolgracht gelegen achter de gebouwen der Leidsche Zoutkeet, terwjjl zij er even min iets op tegen hebben dat bij A. K. en L. B. door de Leidsche Zoutkeet eene afschutting geplaatst wordt. 't Welk doende, Leiden, 8 Deeember 86. N. De Wolff. Volgen de namen van 16 adressanten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 1