37 door het Dagelijksch Bestuur dezer gemeente tol Uwen Raad gericht, om die markt naar de Kalvermarkt te verplaatsen en, met volle in stemming met hetgeen daartegen reeds door de Commissie voor Huis houdelijke Verordeningen is geschreven, zich verplicht achten, met den meesten eerbied ook van hunne zijde tegen die verplaatsing op te komen; dat zij hiertoe aanleiding vinden in den twijfel van het Dagelijksch Bestuur of de schade door hen ten gevolge van eene verplaatsing der markt, te lijden van eenige heteekenis zou zijn en in de meening van genoemd Bestuur, dat al ware zulks zoo, het billijk zou zijn, dat het door hen verloren voordeel ook eens door anderen op hunne beurt werd genoten; zij wenschen hiertegenover de verzekering aan Uwen Raad te stellen, dat zij allen in meerdere of mindere mate door de verplaatsing der markt schade van heteekenis zouden lijden en dal zelfs enkelen van hen daardoor eene zeer voorname bron van inkomsten zouden zien opdroogen zij kunnen de meening niet deelen, dat het billijk zou zijn, wille keurig, zij het dan ook langs indirecten weg, de inkomsten van anderen te vermeerderen ten koste van de hunne; dat toevallige voordeelen nu eens den een dan eens den ander te beurt vallen zou billijk kunnen geacht worden, maar dergelijke voor deelen geldt het hier voor hen niet; wat voor de neringdoenden der Kalvermarkt eene onvoorziene bate een lot uit de loterij zou wezen, ware voor requestranten verlies van een jarenlang geregeld genoten voordeel dat op hunne geheele huishouding en de waarde hunner nering of bedrijf zou inwerken; dat requestranten van oordeel zijn, dat het gedeelte van den Nieuwen Rijn, waar de Westlandsche markt wordt gehouden, nog steeds lot de stille buurten van Leiden behoort en de meerdere be weging tijdens die markt, steeds minder is dan in winkelbuurten van grootere plaatsen zelfs huiten inarkttijden, terwijl, bij een goed politietoezicht, waardoor de marklbezoekers binnen de voor hen aan gewezen ruimte worden gehouden, de passage geenerlei stremming behoeft te ondergaan; dat vermeerdering van passage langs den Nieuwen Rijn sedert het leggen van een wissel voor den tram op de Hoogewoerd tusschen Kraaierslraat en Watersteeg, door geen van hen is opgemerkt; wel is algemeen bespeurd dat, sedert het bestaan van den tramweg, het rijden langs den Nieuwen Rijn in het algemeen belangrijk is afgeno men; op den éenigen dag der week den Zaterdag dat het langs rjjden van buitenlieden misschien eenigszins in het oog zou kunnen vallen, wordt geene markt gehouden; dat zij het derhalve onnoodig en voor hen onbillijk zouden achten ten behoeve van enkele gegoede, niet neringdoende bewoners van den Nieuwen Rijn, de Westlandsche markt te verplaatsen. Redenen waarom zij Uwen Raad eerbiedig in overweging geven het voorstel van het Dagelijksch Bestuur niet aan te nemen. Leiden, 29 November 1885. 't Welk doende enz. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven met gepasten eerbied te kennen: ondergeteekenden, bewoners van den Nieuwen Rijn en aangrenzende straten; dat zij kennis hebben genomen van een voorstel van Burg. en Weth. dat U ter behandeling zal worden aangeboden, strekkende lot het verplaatsen der Westlandsche fruitmarkt van den Nieuwen Rijn naar de Kalvermarkt; dat Burg. en Weth. dit voorstel doen op grond van ingekomen klachten, en hetzelve niettegenstaande het advies hierop betrekkelijk, gegeven door de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen, aan wie de aangevoerde bezwaren tegen het behoud van bovenge noemde markt niet afdoende voorkomen, zoodat die Commissie de verplaatsing ernstig ontraadt, toch blijven handhaven; dat zij daarin aanleiding vinden, ja, zich zelfs verplicht gevoelen zich tot U te wenden met het ernstig verzoek, toch niet in overijling vóór de verplaatsing te stemmen, want het valt niet te ontkennen dat de aangevoerde bezwaren van te weinig heteekenis zijn, dat zij zouden kunnen opwegen legen de nadoelen, die door deze niet van willekeur vrij te pleiten verplaatsing aan enkele neringdoende inge zetenen, aan die markt wonende, zouden worden toegebracht. Het zij hun vergund het volgende onder Uwe aandacht te brengen: Van welken kant kwamen de klachten tot Burg. en Weth.? Zeker niet van de zijde der koopers en verkoopers op genoemde markt, zij toch zouden hunne markt niet gaarne verplaatst zien, want de ondervinding heeft geleerd dat de verplaatsing eener markt, zeer dikwijls het verval zoo niet den ondergang derzelve ten gevolge heeft gehad; en het daarom niet dan bij hooge noodzakelijkheid raadzaam is de markt te verplaatsen. Kwamen zij dan van de zijde der bewoners van de buurt der markt? Deze vraag is minder gemakkelijk te beantwoorden, want er zijn wellicht enkele bewoners dier buurt die geklaagd hebben, doch on tevredenen heeft men overal en zoodra zij in andere personen slechts eenigen steun vinden om mede te klagen, doen zij zich gelden zoolang tot aan hun verlangen is voldaan, om wellicht weer spoedig over iets anders te klagen zonder er zich over te bekommeren welke indirecte nadeelen zij door hun geklaag aan hunne medeburgers toebrengen. Eu het is juist met het oog op die nadeelen dat wjj ons verzoek doen. Is het billijk dat men de winkeliers en herbergiers aan die markt wonende, (die juist daar wonen en zich juist daar groote lasten en huur getroosten, omdat daar de Westlandsche fruitmarkt gehouden wordt), de voordeelen voor hen aan die markt verbonden zoo maar op eens ontneemt en hen verder aan hun lot overlaat, zonder te vragen of die mcnschen nu ook in het vervolg in slaat zullen zijn om aan hun ver plichtingen (belasting, huur enz.) te kunnen voldoen? Burg. en Weth. antwoorden hierop dat die voordeelen dan aan anderen, op de nieuwe markt gevestigd, op hunne beurt ten goede zullen komen. En dan de achtergeblevenen op de oude markt? Welen Burg. en Weth. een middel om hen dan in hun bestaan te handhaven, evenals zij dit nu hun voorstel doen? En welke zijn nu de bezwaren tegen de markt? 1°. De drukte en het leven aan de markt verbonden geven aanlei ding tot klachten. Wij constateeren dat de drukte en het leven dier markt, bij andere markten vergeleken, geen voldoend motief kunnen zijn om haar te verplaatsen en daardoor te gemoet te komen aan den wensch van enkele bewoners die zich van tijd tot tjjd te beklagen hebben over hinderlijk leven. 2°. Zou de passage daar ter plaatse menigmaal gestremd zijn door het groot aantal karren dat zich daar somtijds bevindt Dit bezwaar wordt terstond opgeheven wanneer men in aanmerking neemt, dat de handkarren waarmede de koopers hunne waar komen afhalen, zoo gemakkelijk ter zijde gezet kunnen worden dat die stremming van rij- en voertuigen geen noemenswaard oponthoud ver oorzaken; onder ons onderteekenaars van dit adres bevinden zich per sonen die herhaaldelijk met paard en rijtuig de markt moeten pas- seeren, doch de hinderlijkheid van de markt voor de passage moeten zij stellig ontkennen en levert voor hen geen grond op om te zeggen: »die markt moest daar weg". Wellicht zullen in Uwe Vergadering nog een of meer andere punten aangevoerd worden om de verplaatsing der markt te motiveeren, wellicht handelingen van enkele marklbezoekers die hinderlijk zijn en waartegen men wellicht meent niets te kunnen doen, omdat die handelingen niet met ronde woorden in onze gemeentelijke Politie verordening zijn omschreven en derhalve niet strafbaar kunnen ge steld worden; welnu, stellen wij dat dit zoo is, maar kan dan toch de politip die wij allen betalen, ons niet voor dergelijke hinderlijkheden vrijwaren, en zou dan de tegenwoordigheid van een van tijd tot tijd op de markt surveilleerende politieagent daaraan geen eind kunnen maken, of kan men daarmede den daar steeds tegenwoordigen brug wachter niet belasten? Kortom, adressanten zijn van meening dat de toestand van de West landsche fruitmarkt niet is van dien aard, dat hare verplaatsing nood zakelijk en gerechtvaardigd is, zij geniet hunne sympathie daar op den Nieuwen Rijn, en derhalve richten zij tot U leden van den Leidschen Gemeenteraad, als een sterksprekend protest tegen het voorstel van Burg. en Wethop de bovenaangehaalde gronden het ernstig verzoek dat voorstel niet te willen steunen, opdat de reeds zoo vele jaren op den Nieuwen Rijn gevestigde fruitmarkt, daar ge vestigd blijve. Leiden, November 1886. 't Welk doende, H. Meycraan Nieuwe Rijn 61 Winkelier. W. C. Francken 62 Koekbakker. A. J. Verbrugge 63 Sigarenfabrikant en winkelier. D. Kruissink 65 Tapper en logementhouder. Wed. Tasseron 67 Winkelierster. P. J. Wijnnobel 68 Bierhuishouder. H. U. Van Woerkum 72 Koffiehuishouder. J. Laman 73 Warmoezier. P. J. 't Hooft 75 Tapper. J. Christiaanse 83 Winkelier in glas en aardewerk. G.C.Sanders 54 Winkelier. P. J. Planjer 77 Schipper op's Bosch. J. T. Schut 78 Steendrukker. jl Van Leeuwen 79 Winkelier. G. J. De Jongh 85 Winkelier in kruidenierswaren. Wed. Van Venetie en Zn. 86 Steenhouwers. Fuik 87 Boek- en papierhandelaar. F. Van der Leeuw 88 Broodbakker. P. J. Wij ten burg 89 Tabakshandelaar. J. J.'P. VanZeyl 9! Winkelier. T. J. Bols 93 Grutterij. N. J. Sanders 92 Zeepzieder en winkelier. L. Veilbrief 103 Sajetfabrikant. H. J. Blommestein Oranjegracht 4a Koopman in brandstoffen. C. J. Coster Kraaijerstraat 2 Bierhuishouder. J. W. Van Wingen Hoogewoerd 121 Boter en kaaskoopman. A. Somerwil 2/* Tabakshandelaar. J Van der Horn 28 Winkelier, P. Loeber ^8 Schoenmaker. Verhoo» 30 Ambtenaar. J. De Nie 52 Winkelier. C. Christiaanse 34 zonder beroep, j. Koet Watersteeg 3 Schoenmaker. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven eerbiedig te kennen: ondergeteekenden, allen fruithandelaars, die gewoon zjjn hunne waren ter markt te brengen aan de zoogenaamde Westlandsche markt aan den Nieuwen Rijn te Leiden; dat zij met leedwezen hebben kennis genomen van het voorstel door het Dagelijksch Bestuur dezer gemeente tot Uwen Raad gericht, om die markt te verplaatsen naar de Kalvermarkt en, tot aanvulling van hetgeen daartegen reeds met hunne volle instemming door de Commissie voor Huishoudelijke Verordeningen is geschreven, zich ver plicht achten ook van hunne zijde tegen die verplaatsing op te komen; 1°. omdat de Kalvermarkt door de breedc Heerengracht aan de eene en de lage door eene breede straat daarvan gescheiden huizen, aan de andere zijde, geheel onbeschut ligt tegen de veelal heersclaende winden, terwijl de plaats aan den Nieuwen Rijn, waar de Westlandsche markt 'tot nu toe gehouden werd. door de hooge huizen die aan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 3