11
Zitting van Donderdag 3 Maart 1887.
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de Heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Onderzoek van de geloofsbrieven van den heer J. J. Hasselbach.
2®. Benoeming van eene Regentes van het H. G. of Arme Wees- en
Kinderhuis. (25).
3®. Idem als voren van een Regent. (23).
4". Idem van eene derde onderwijzeres aan de Leerschool. (29).
3*. Verzoek van H. Tillema, om ontslag als leeraar in het Boekhouden
aan de H. Burgerschool voor Jongens. (23).
6°. Idem als voren van Th. Plumraer, als leeraar in de Engelsche taal
aan de Kweekschool voor onderwijzers. (28).
7®. Voorstel betrekkelijk de inrichting van een Pare vaccinogène. (26).
8°. Idem tot verhooging der jaarwedde van den leeraar aan de O. I.
Inrichting, Dr. C. Snouck Hurgronje. (27 en 34).
9*. Verzoeken om restitutie of vrijstelling van de betaling van school
geld voor de Hoogere Burgerschool. (31).
Tegenwoordig waren 25 leden, alsdeheeren: Bredius, Van Reenen,
Le Poole, Knappert, Nijkamp, Van Buttingha Wichers, Vos, De Goeje,
Kaiser, Was, Driessen, De Fremery, Bool, Juta, Du Rieu, Zaaijer, Alma,
Fockema Andreae, Cock, Van der Hoeven, Van Hoeken, Land, Verster
van Wulverhorst, Zaalberg en de Voorzitter.
De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering worden
gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter. Mijne Heeren! Na de vorige vergadering hebben
Burg. en Weth. namens het Gemeentebestuur een adres van geluk-
wensching aan Z. M. den Koning gezonden ter gelegenheid van Hoogst-
deszelfs 70en verjaardag, overtuigd daarmede te handelen in den geest
van dezen Raad (luide toejuichingen).
Daarop is bereids een antwoord van dankbetuiging gekomen namens
Z. M. van den Directeur van het Kabinet.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. Dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland dd. 15/17
Februari jl. B. n°. 343 (3de afd.) G. S. n», 56, ten geleide van het
goedgekeurd raadsbesluit tot onderhandsehe verhuring van het huis aan
de Aalmarkt n°. 6.
2°. Missive van de Gedep. Staten van Zuid-Holland dd. 22'24 Februari
jl. B. n°. 314 (1ste afd.) G. S. n°. 11, waarbij de ontvangst wordt be
richt van de in afschrift medegedeelde, door den Raad dezer gemeente
vastgestelde wijziging der Algemeene Politicverordening betreffende
het berijden van de Paardensteeg.
3°. Dispositie van de Gedep. Staten van Zuid-Holland dd. 22'25
Februari jl. B. n°. 406 (3de afd.) G. S. n°. 55, ten geleide van het
goedgekeurde 2de supplet. kohier der plaatselijke directe belasting,
dienst 1886.
4°. Missive van de Gedep. Staten der provincie Zuid-Holland dd. 14/18
Februari jl. B. ii°. 522 (3de afd.) G. S. n°. 4, houdende mededeeling
dat een bedrag van f39010.50 bij wijze van voorschot aan de gemeente
zal worden uitgekeerd als subsidie in de kosten lager onderwijs over
1887.
5°.. Missive van Burg. en Weth. van Delft dd. 23 Februari jl. n®. 197,
waarbij dank wordt betuigd voor de aan dr. C. Snouck Hurgronje
verleende vergunning tot tydalijke waarneming van lessen aan de in
richting voor land-, taal- en volkenkunde van Neerl.-Indië.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1®. Verzoek van Dr. L. Slotemaker te Kedichem, om restitutie van
betaald schoolgeld voor zijne dochter, leerlinge der Hoogere Burger
school voor meisjes.
2°. Verzoeken van de Heeren Mr. S. Le Poole en F. A. T. Rhemrev om
restitutie van betaald schoolgeld voor het Gymnasium.
3°. Verzoek van de directie van de Leidsche Duinwatermaatschappij
om water te mogen leveren aan ingezetenen van de gemeenten
Leiderdorp en Zoeterwoude.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
4°. Staat van af- en overschrijving dienst 1886 van de Bank van
Leening.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financien.
5°. Bezwaarschrift van Mr. S. J. L. Van Raalten Jr. tegen zijnen aan
slag in de plaats, dir. belasting, dienst 1886.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Commissie van
Financiën.
6°. Verzoek van mej. E. H. Hoogeboom, om eervol ontslag als 3de
onderwijzeres aan de Leerschool bij de Kweekschool.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
7°. Nader schrijven van C. R. Van Ruyven tot toelichting van zijn
verzoek om restitutie van betaald schoolgeld voor zijn zoon, leerling
der Jongens-Burgerschool.
Te behandelen bij punt 9 der agenda.
De Voorzitter. Ook hebben de leden nog ontvangen een voorstel
tot bekrachtiging van het verbod omtrent samenscholingen en bijeen
komsten van meer dan 5 personen, op 1 Maart 11. door mij uitgevaar
digd. Ik stel voor wegens het spoedeischende van de zaak ze on
middellijk aan de orde te stellen.
i De heer Bredius. Ik wenschte wel de vraag te doen, hoe lang die
verordening van kracht zal blijven? Daaromtrent vind ik niets be
paald.
De Voorzitter. Ik kan U mededeelen, dat het verbod bereids door
mij is ingetrokken. Waarschijnlijk is men op dit oogenblik bezig het
besluit aan te plakken.
De heer Bredius. Dank U, M. d. V.!
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel tot bekrachtiging
van het verbod aangenomen.
Aan de orde is alsnu:
I. Onderzoek der geloofsbrieven van het nieuw gekozen lid, den
heer J. J. Hasselbach.
De Voorzitter. Mag ik de heeren Fockema Andreae, Van Buttingha
Wichers en Le Poole verzoeken zich in Commissie te vereenigen, om
de geloofsbrieven te onderzoeken en daarover rapport uit te brengen
De vergadering wordt voor eenige oogenblikken geschorst.
Na heropening der vergadering brengt de heer Fockeina Andreae
namens de commissie verslag uit.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! De commissie heeft de ge
loofsbrieven van den heer J. J. Hasselbach onderzocht en bevonden,
dat de stemming op de vereischte wijze heeft plaats gehad, dat hij
de volstrekte meerderheid van stemmen heeft gekregen, en dat hij
overigens aan al de vereischten, by de wet gesteld, voldoet. Zij heeft
daarom de eer tot toelating van den heer Hasselbach als lid van den
Raad te adviseeren.
Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
De Voorzitter. Ik dank de leden der commissie voor de genomen
moeite.
II. Benoeming van eene Regentes van het H. G. of Arme Wees-
en Kinderhuis.
De heer Land komt ter vergadering.
(Zie Ing. St. n°. 25.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren Le Poole, Vos en Bool uitnoodigen
met mij het stembureau te willen uitmaken?
Gekozen wordt: Mevrouw A. P. N. Franchimont, geb. C. Van Baten
burg, met 21 stemmen, terwijl één stem op Mevrouw C. L. C. Pické,
geb. G. M. L. Jongkindt Coninck was uitgebraicht, en één blanco
briefje was ingekomen.
III. Idem als voren van een Regent.
(Zie Ing. St. n®. 25.)
De heer Verster komt ter vergadering.
Gekozen wordt: De heer A. P. M. Van Oordt met 23 stemmen, terwijl
één blanco briefje was ingekomen.
IV. Idem van eene derde onderwijzeres aan de Leerschool.
(Zie Ing. St. n°. 29.)
Benoemd wordt: Mej. M. Blanken met 21 stemmen, terwijl één stem
op Mej. J. G. Blok was uitgebracht en twee blanco briefjes waren inge
komen.
De Voorzitter. Ik dank de heeren van het stembureau voor hunne
welwillende medewerking.
V. Verzoek van H. Tillema, om ontslag als leeraar in het Boek
houden aan de H. Burgerschool voor Jongens.
(Zie Ing. St. n®. 23.)
Zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen.
VI. Idem als voren van Th. Plummer, als leeraar in de Engelsche
taal aan de Kweekschool voor onderwijzers.
(Zie Ing. St. n". 28.)
De heer De Goeje. M. d. V. Ik stel voor om in plaats van «geven
wij Owe Vergadering in overweging het gevraagd ontslag eervol te
verleenen", eenvoudig te lezen: geven wij Uwe Vergadering in over
weging het gevraagd ontslag te verleenen; derhalve het woord eervol
te laten vervallen.
Het amendement van den heer De Goeje wordt voldoende onder
steund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Juta. Ik zal niet voor het amendement kunnen stemmen;
vooral nu Burg. en Weth. eenmaal hebben voorgesteld het ontslag
eervol te verleenen, krijgt het een dubbel gewicht wanneer hier in
deze vergadering een voorstel wordt gedaan om het woord eervol te
doen vervallen. De oorzaken van het ontslag zijn algemeen bekend.
Indien nu het amendement wordt aangenomen dan krijgt de weglating
van eervol onder deze omstandigheden eene geheel andere beteekenis,
welke ik hier niet zal noemen.
De heer Bool. M. d. V.! Ik sluit mij aan bij de meening van den
heer Juta, dat de weglating van het woord «eervol" minder gewenscht
is. Wij hebben van den geachten voorsteller van het amendement
geene toelichting gehoord, doch begrijpen allen zeer goed de reden
van de indiening. Ofschoon nu eervol te veel geeft, bedenke men
hier dat het verschil tusschen eervol en niet eervol te groot is. Niet
eervol toch wordt in den regel beschouwd als eerloos, en daarvoor
bestaat in dit geval geen grond. Het is daarom dat Burg. en Weth.
hebben voorgesteld om het ontslag eervol te verleenen.
De heer 1)e Goeje. Het is natuurlijk mijne bedoeling niet om het
woord «eervol" door «eerloos" te doen vervangen. Ik meen evenwel
dat de uitdrukking «eervol" niet zoo geheel zonder beteekenis is als