geslagen. Wij hebben ons toen vergenoegd met het kleinste gedeelte, nl. 170 centiaren, waarvoor wij, met de onkosten, ƒ908.845 betaald hebben. De grond, waaromtrent deze voordracht wordt gedaan, is slechts eenige meters van den door ons gekochten gelegen, en wordt de ver koopprijs op f 2 bepaald. Het toen door Burg. en Weth. aangevoerde argument is hier even zwak als toen, omdat deze grond mede voor het uitoefenen van een vak wordt aangevraagd. Al mag ook later het voornemen worden opgevat daar huizen te gaan bouwen, dan kunnen die toch waarschijnlijk niet in de personeele belasting worden aangeslagen. Wanneer het waar is, dat geen gemeente-eigendommen aan parti culieren moeten verkocht worden, tenzij ieders belangen er mede gebaat worden, dan is het zeker in dubbele mate hier het geval. Het is mij niet te doen om enkele guldens van een ingezetene af te persen, maar om de waarde van de gronden naar de plaatselijke ge steldheid te doen berekenen. Ik stel daarom voor om de gevraagde gronden voor J 5 per centiare af te staan. Ik heb gemeend deze zaak een weinig uitvoerig te moeten behandelen opdat de toen gepleegde handeling in en buiten den Raad bekend worde. De Voorzitter. Wordt het amendement van den heer Van Hoeken ondersteund. De heer Juta. Ik wil dit amendement wel ondersteunen, ten einde op deze zaak het noodige licht te doen schijnen. De heer De Goeje. Om diezelfde reden ondersteun ik het ook. Genoegzaam ondersteund komt het amendement van den heer Van Hoeken in behandeling. De Voorzitter. Er bestaat geen door den Raad vastgesteld tarief voor den verkoop van gemeentegronden. Dat belet evenwel niet dat er toch zekere regelen bestaan, waaraan de Raad gewoon is zich bij zijne besluiten tot afstand van grond te houden. Ik spreek van den Raad, omdat alleen deze het recht van beslissing heeft; wij stellen voor, maar de Raad beslist. Wanneer iemand een gedeelte grond vraagt om een bestaand huis of ander gebouw te vergrooten of te verbeteren, dan wordt de koopprijs gewoonlijk op 5 per centiare gesteld; wanneer het echter een stukje open grond of water betreft, dan varieert de prijs meestal tusschen één en twee gulden. Ik herinner o. a. aan den verkoop van een stuk grond in de Haverstraat, dat door de Bouwvereeniging werd aangevraagd voor het bouwen van arbeiderswoningen. Wij hadden toen voorgesteld den prijs te bepalen op f maar bij amen dement is de prijs door den Raad op 2 per centiare gesteld. Wij hebben hier echter met een stukje grond te doen, dat ruim 60 jaren geleden tegen een zekere recognitie in gebruik is gegeven. En nu geloof ik, dat niemand in den Raad er eenige bedenking tegen zou hebben om het gebruik daarvan op dezelfde voorwaarden aan de tegenwoordige eigenaars van het aangrenzend pand te geven, wan- zij dat hadden aangevraagden evenzeer geloof ik dat niemand op het denkbeeld zou komen om dat gebruik op te zeggen. Het is, zooals uit de teekening blijkt, voor ons volmaakt nutteloos en daarom meenden wij te moeten voorstellen het verzoek om het te verkoopen, in te willigen. Wat nu den prijs betreft, wij hebben dien zoodanig bepaald, dat hij ons ruimschoots vergoedt wat wij er nu jaarlijks als recognitie van trekken. En ik geloof niet, dat er in dat geval reden bestaat een hoogeren prijs voor te stellen. De heer Van Hoeeen. De quaestie van meer of minder waarde is hier, dunkt mij, niet zoo zeer van invloed, omdat de gronden waarvan ik spreek, voor de gemeente als 't ware geen waarde hadden. Het publiek maakte er geen gebruik van. Maar deze grond is voor den aanvrager van veel waarde, en daarom kan de Raad natuurlijk een behoorlijken prijs bedingen. Eu ik zie volstrekt geen reden waarom de Raad den grond zoo goedkoop zou moeten geven. Ik wil U zelfs mededeelen dat ik indertijd een dergelijk stuk grond, als nu wordt aangevraagd, voor 23 per centiare van een particulier heb moeten koopen. Betaalde iedereen een gelijke som, ik zou er niets tegen hebben, nu wel. De Voorzitter. Er kan nooit quaestie zijn van eene door mij of anderen beweerde waarde, maar alleen van door den Raad vastgestelde prijzen. En het feit, dat gij indertijd ƒ23 per centiare voor dergelijken grond aan een particulier hebt moeten geven is een bewijs, dat Uwe firma destijds den grond waarvan gij spreekt van de Gemeente zeer goedkoop hebt gekregen. Wij hebben hier te doen ik wil het nog eens herhalen, ofschoon ik het reeds eenmaal gezegd heb met een stuk grond, dat voor ons geene waarde heeft, blijkbaar uit het feit dat het reeds ruirn 60 jaren tegen een zekere recognitie in gebruik is gegeven aan een ingezetene van Leiden. Dat het ommuurd is, doet weinig ter zake; de muur behoort ons trouwens niet toe. Ik heb ook medegedeeld, dat het gebruik is overgegaan op verschillende personen, zoodat de tegenwoordige eigenaars het gebruik van anderen hebben overgenomen. En nu vragen zij in plaats van dat gebruik den eigendom. De som die wij thans voor den koopprijs bedongen hebben, zal ruimschoots vergoeden, de recognitie, die wij nu jaarlijks voor den gebruiksafstand van de eigenaars genieten. En ik geloof dan ook, dat wij zoowel de belangen der gemeente, als de billijkheid tegenover vroegere koopers in het oog hebben gehouden. De heer Van Hoeken kan daarover natuurlijk eene andere opinie hebben, maar ik geloof, dat in dit geval eene prijsbepaling van 2 per centiare voldoende is voor dit lapje grond. De discussiën worden gesloten. Het amendement van den heer Van Hoeken wordt thans in stem ming gebracht en verworpen met 23 tegen één stem, die van den heer Van Hoeken. Het voorstel van Burg. en Weth. wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming eenparig aangenomen. VIII. Idem van Gebr. Swittenaar, tot het leggen van eene brug over de Zijlsingelsloot. (Zie Ing. St n°. 7.) Zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd. IX Voorstel tot verkoop van boomen ter rooiing. (Zie Ing. St. n° 7.) Zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd. X. Idem betrekkelijk de verhuring van het huis op de Aalmarkt. (Zie Ing. St. n°. 8.) Zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Niets meer aan de orde zjjnde, wordt de Vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURÉ J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 2