GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
118
INGEKOMEN STUKKEN.
N#. 294. Leiden, 16 November 1886.
Bij onze Commissie bestaan geene bedenkingen tegen de voorstellen
van Burg. en Weth. tot uitbreiding van het onderwijzend personeel
aan de school 3e klasse n". 2, tot herstelling van het Gobelin-belangsel
ten Kaadhuize en tot af- en overschrijving van f 1788 op de be
grooting, dienst 1886,
schoolborden.
734
Verordening op de Markten.
Leiden, 25 September 1886.
kosten van aanschaIRng van schoolbanken en
Aan den Gemeenteraad.
N°. 295
De Commissie van Financiën.
Leiden, 11 November 1886.
Blijkens de hierbij overgelegde stukken is door ons college het
gevoelen van de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen
ingewonnen omtrent eene door ons noodig geachte verplaatsing van
de zoogenaamde Westlandsche markt en eene daarmede in verband
staande wijziging van de Verordening van 9 Januari 1868, houdende
aanwijzing der plaatsen, dagen en uren voor de verschillende markten,
(Gemeenteblad n". I van dat jaar.)
Ook na kennisneming van het afwijzend advies van de Commissie,
zijn wij niet van zienswijze in deze veranderd en blijven overtuigd
dat gewijzigde omstandigheden eene verplaatsing dezer markt dringend
noodig maken.
Gaarne onderschrijven wij de door de Commissie op den voorgrond
geplaatste stelling dat in het algemeen slechts om zeer dringende
redenen tot verplaatsing van eene markt mag worden overgegaan.
Niet dan in de uiterste noodzakelijkheid zouden wij dan ook een
voorstel willen indienen tot hel overbrengen b. v. van de beestenmarkt
naar een ander gedeelte van de gemeente. Bij verandering toch in
deze dreigt het gevaar dat de markt verloopt en de handel geheel
of ten deele naar eene andere gemeente wordt overgebracht.
Het thans aanhangig voorstel betreft evenwel een geheel ander geval.
Op de zoogenaamde Westlandsche markt komen niet de handelaren uit
verschillende oorden des lands te zamen om te koopen of te ver-
koopen, gelijk bij de beestenmarkt het geval is; integendeel is hier
de handel beperkt tot den aanvoer van groenten en vruchten en den
verkoop aan tusschenpersonen door wien die bcnoodigdheden in de
stad worden rondgevent.
Zonder eenig bezwaar kan ongetwijfeld de verzekering worden ge-
gegeven dat de plaats alwaar die markt wordt gehouden van geen
noeinenswaardigcn invloed zal wezen op den aanvoer, wanneer slechts
de plaats voldoende ruimte aanbiedt voor de behoefte en toegankelijk
is voor wagens en voertuigen.
De hinder en last aan de bewoners van de buurt thans toegebracht
ten gevolge van de markt achten wij een afdoend motief oin tot ver
plaatsing over te gaan, wanneer namelijk, znoals thans het geval is,
andere geschikte plaatsen beschikbaar zijn alwaar de markt niet zoo-
danigen hinder en last kan teweeg brengen. Al moge nu ook daardoor
eenige schade worden veroorzaakt aan enkele neringdoenden of her
bergiers, zoo kan zulks, naar onze bescheiden meening, geen grond op
leveren om niet tot de verplaatsing van de markt over te gaan.
wanneer daarvoor gewichtige redenen pleiten. Al ware de schade
hier bedoeld van eenige beteekenis, waarvan wij nog niet overtuigd
zijn, dan zoude men toch tegen deze bewering kunnen wijzen op het
voordeel door de belanghebbenden tot dusverre ten gevolge van de
markt genoten en op de billijkheid dat ook anderen in de gelegenheid
worden gesteld die voordeelen op hunne beurt te genieten, evenzeer
als het billijk is dat lasten aan de markt voor de omwonenden ver
bonden niet altijd door dezelfde personen worden gedragen.
Zooals overigens in ons schrijven van 25 September jl. aan de Com
missie werd medegedeeld, is de Nieuwe Rijn thans voor de markt
geheel ongeschikt geworden, zoowel ten gevolge van het vermeerderd
bezoek als van het grooler aantal voertuigen die dezen weg moeten
passecren.
Het gebrek aan ruimte doet zich meer en meer gevoelen, zoo zelfs
dat nu en dan de stoepen van de aangelegen huizen moeten worden
ingenomen, zeer ten ongerieve van de bewoners.
Het is ons aangenaam te kunnen conslateeren dat tot dusverre
geene ongelukken ten gevolge van de markt, zooverre ons bekend,
zjjn voorgekomen.
Wij meenen echter ten ernstigste te moeten ontraden met het nemen
van maatregelen in gevallen als de ondcrwerpelijke te wachten, totdat
de ongeschiktheid van de plaats door voorgevallen ongelukken is be
wezen en wjj geven er de voorkeur aan door tijdige voorziening bij
veranderde toestanden zooveel mogelijk te trachten om de ongelukken
te voorkomen.
De voorgestelde plaats aan de Kalvermarkt beveelt zich in alle op
zichten aan voor deze markt; zij biedt ruimte aan in overvloed en is
gemakkelijk loegankelijk voor vaar- en voertuigen, terwijl de passage
door de marktdrukte in geenen deele zal worden belemmerd.
Het iets meer verwijderd zijn van het middenpunt der stad dan de
Nieuwe Rjjn kan mede geen bezwaar opleveren, daar, zooals boven
werd opgemerkt, door particulieren daarvan geen gebruik wordt gemaakt.
Wij stellen Uwe Vergadering alsnu voor tot de verplaatsing van de
Westlandsche markt naar de Kalvermarkt te besluiten en de betrek
kelijke zinsnede van de Verordening van 9 Januari 1868 als volgt te
wijzigen:
»0p onbepaalde dagen en uren van de zoogenaamde Westlandsche
markt aan de Vwhe^iuarkt."
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Ingevolge de Verordening van 9 Januari 1868 (Gemeenteblad n°. I)
is voor de zoogenaamde Westlandsche inarkt de Nieuwe Rijn aange
wezen van de Hooigracht zich oostwaarts onbepaald uitstrekkende
en wel op onbepaalde dagen en uren.
Meermalen zijn bij ons klachten ingekomen over de ongeschiktheid van
het aangewezen gedeelte van den Nieuwen Rijn voor deze markt
wegens de groote drukte en het hinderlijk leven daaraan verbonden
terwijl in de laatste jaren de handel in fruit is toegenomen, zoo zelfs
dat op sommige dagen in de week een 50-tal wagens geplaatst zjjn
tusschen de Hooigracht en de Middelste gracht.
Bovendien is de passage van rij en voertuigen langs den Nieuwen
Rijn belangrijk toegenomen sedert een trainwissel gelegd is op de
Hoogewoerd tusschen Kraaierstraat en Waterstcegten gevolge waarvan
bij drukke markt de passage menigmaal wordt gestremd.
Wij zouden hel daarom wenschelijk achten de Westlandsche markt
te verplaatsenterwijl eene geschikte plaats daarvoor zoude wezen
de Kalvermarkt, zijnde eene breede straat gelegen aan de evenzeer
breede Heerengrachlzoodat die markt alsdan geen stremming van
de passage en belemmering van den handel zoude veroorzaken.
Alvorens een daartoe strekkend voorstel aan den Raad in te dienen
zouden wij gaarne Uw gevoelen dienaangaande vernemen, voor de
mededeeling waaraan wij ons beleefdelijk houden aanbevolen.
Een exemplaar van de betrekkelijke verordening en van de daarin
sedert gebrachte wijzigingen wordt hierbij gevoegd.
Aan de Commissie voor de Huis
houdelijke Verordeningen.
Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 16 October 1886..
Bij de beantwoording van Uwe missive van 25 Septemder n°. 734,
waarbij ons gevoelen wordt gevraagd over de wenschelijkheid om
de Westlandsche inarkt te verplaatsen van den Nieuwen Rijn naar dè
Kalverenmarkt, meenen wij op den voorgrond te moeten stellen, dat
men naar onze meening lot verplaatsen van markten slechts bjj hooge
noodzakelijkheid en alleen om zeer dringende redenen mag overgaan.
Is deze stelling in het algemeen juist, ongetwijfeld geldt zjj dan
in dubbele mate voor bloeiende markten zooals de fruitmarkt, die,
zooals wij van Uwe college mochten vernemen, in de laatste jaren is
toegenomen.
Uitgaande van deze o. i onbetwistbare stelling, hebben wij ons de
vraag gesteld, of de redenen door Uw College in bovenaangehaald
schrijven aangevoerd gewichtig genoeg zijn om lot verplaatsing der
Westlandsche markt te besluiten.
En na nauwgezette overweging dier motieven zijn wij eenparig
lot het besluit gekomen die vraag beslist) ontkennend te moeten be
antwoorden.
Tweeerlei redenen pleiten volgens Uw College voor de wenscheljjk-
heid der verplaatsing.
Vooreerst de bij U ingekomen klachten over de ongeschiktheid van
de tegenwoordige plaats der fruitmarkt.
Uit Uw schrijven blijkt niet van welken kant die klachten tot U
kwamen.
Werden zij ingebracht door de onmiddellijk belanghebbenden b(j de
fruitmarkt de koopers en verkoopers dan zou het, juist in liet
belang van den bloei der markt, van het hoogste gewicht zijn de ge
grondheid der klachten aan een ernstig onderzoek te onderwerpen.
Kwamen zij echter van bewoners van den Nieuwen Rijn zooals
wij meenen uit Uw schrijven te moeten opmaken dan zou daaruit
wel kunnen worden afgeleid, dat de drukte en het leven, aan een
markt gewoonlijk verbonden, voor sommige bewoners hindcrlyk zijn,
doch niet, dat de tegenwoordige plaats voor de markt zelve onge
schikt is.
En alleen ongeschiktheid der plaats, uit dien hoofde zou o. i. tot
verplaatsing aanleiding kunnen geven. Wij kunnen toegeven, dat de
bedrijvigheid der markt op sommige oogcnblikken voor enkele be
woners hinderlijk is, doch dit koiut ons voor geen voldoend motief
te zijn om de markt, die sinds een groot aantal jaren aldaar gehouden
wordt, te verplaatsen.
Immers al kwain men daardoor te gemoet aan den wensch van
sommige bewoners, die van tijd lot tijd zich te beklagen hebben over
hinderlijk leven, aan andere bewoners zou daarentegen door de ver
plaatsing groot nadeel worden toegebracht.
Wij hebben hier op het oog de daar gevestigde herbergiers en win
keliers, die zonder twijfel door verplaatsing der markt aanmerkelijk
zouden worden benadeeld.
In de tweede plaats wordt door Uw College gewezen op de om
standigheid, dat bij drukke markt de ^passage menigmaal daar ter
plaatse wordt gestremd.
Dit bezwaar, dat de fruitmarkt met elke andere drukke markt ge
meen heeft, zou alleen tot verplaatsing aanleiding kunnen geven, wan-
uit dien hoofde ongelukken waren te vreezen.
En dit betwijfelen wij zeer, zoowel omdat, zoover ons bekend is,
daar nooit eenig ongeluk, veroorzaakt door de belemmerde passage,
plaats had, als omdat de handkarren, waarmede de koopers hunne
waar komen afhalen, wel een enkel oogenblik de passage kunnen
stremmen, doch zoo gemakkelijk te verplaatsen zijn, dat die strem
ming aan de rij- en voertuigen geen noemenswaard oponthoud kan
veroorzaken.
Ook vernamen wij, dat de voortdurende aanwezigheid van den brug
wachter van merkbaren invloed is op de goede orde.
De aangevoerde bezwaren tegen het behoud der fruitmarkt op den
Nieuwen Rjjn komen ons derhalve niet afdoende voor, zoodat wjj in