GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 105 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 376. Leiden, 18 October 1886. In de Raadszitting van 10 Juni jl. werd besloten het gebruik van een gedeelte van het Raamland onder Leiderdorp voor de oprichting van een petroleumpakhuis aan J. L. Creyghton en de firma Verkouw en Stokhuyzen op te zeggen met dien verstande dat vóór 1 Januari 1887 de grond moet zijn ontruimd. Belanghebbenden hebben daarop bij nevensgaand adres verzocht den termijn van ontruiming te verlengen tot 1 Mei 1887, naar aanleiding van welk verzoek Commissarissen der Gasfabriek, daaromtrent door ons gehoord, bij hun hierbij overgelegd rapport advisecren den termijn uiterlijk tot 1 Maart a. s. te verlengen. Door Burg. en Welh. van Leiderdorp is bij besluit van 8 September jl. aan adressanten vergunning verleend tot oprichting van eene bewaar plaats van petroleum mede op een terrein aan den Maresingel, tegen welk besluit geen beroep binnen den daarvoor bij de Wet van 2 Juni 1875 (Stbl. n°. 95) gestelden termijn van 14 dagen is ingesteld. Intusschen is het ons bekend dat adressanten op grond van de voorwaarden aan de vergunning verbonden bezwaar hebben gemaakt de vergunning te aanvaarden en eene nieuwe vergunning voor een ander terrein hebben aangevraagd. Met het oog op een en ander bestaan er o. i. wel termen om eenig uitstel te verkenen. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging met wijziging van het Raadsbesluit van 10 Juni jl. te bepalen dat het door adres santen in gebruik genomen terrein uiterlijk vóór 1 Maart 1887 moet zijn ontruimd en hun te kennen te geven dat in het vervolg geen verder uitstel kan worden verleend. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Edel. Achtb. H.H. Burg. en Weth. der Gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekenden Verkouw Stokhuyzen, kooplieden alhier en J. L. Creyghton, mede alhier woonachtig, dat zij een schrijven van UEd.-Achtb. hebben ont vangen, waarin wordt te kennen gegeven, om te zorgen dat met primo Januari 1887 hun petroleum-magazijnen moeten ontruimd zijn. Doch aangezien zij in de volstrekte onmogelijkheid verkeeren, om voor dien tijd een ander Magazijn te doen plaatsen, wegens het niet geschikt vinden van een terrein daarvoor, zoo is hun beleefd verzoek den termijn van ontruiming te verlengen tot primo Mei 1887. Zij vertrouwen dat UEd.-Achtb. dit verzoek wel zal willen inwilligen en verblijven met achting. 't Welk doende, Verkouw cé Stokhuyzen. Leiden, 27 Augustus 1886. J. L. Creyghton. Leiden, 16 October 1886. Onder terugzending van de desbetreffende stukken hebben Commis sarissen der Stedelijke Gasfabriek de eer U te berichten dat de vol strekte onmogelijkheid om vóór 1 Januari e.k. een ander magazjjn te doen plaatsen, wegens het niet vinden van een geschikt terrein op 27 Augustus, den datum van het verzoek om uitstel, niet meer bestond. Adressanten hadden toen reeds een geschikt terrein in handen; terwijl zij 8 September d. a. v., den datum, waarop zij van de ge meente Leiderdorp vergunning voor de oprichting kregen, reeds daar met den bouw hadden kunnen aanvangen, Alhoewel Commissarissen overtuigd zijn dat, indien zelfs nu nog de oprichting met krachtigen ernst werd ondernomen, adressanten met primo Januari gereed kunnen zijn, geven zij U in overweging den gestelden termijn tot primo Maart 1887 uiterlijk te verlengen. Commissarissen voornoemd, Aan Burg. en Weth. der De Fremery, Voorzitter. Gemeente Leiden. D. Van der Horst, waarn. Secretaris. N°. 877. Leiden, den 28 October 1886. Evenmin als bij de Commissie van Fabricage bestaat er bij ons be zwaar tegen de door de firma De Vries Stevens gevraagde ver gunning tot het leggen van een buizenleiding van hare kalkblus- scherij aan de Gedempte Koolgracht n°. 9 naar de Oostdwarsgracht. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging tot de inwil liging van het verzoek te besluiten onder de in het rapport der Com- van Fabricage omschreven voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Ondergeteekenden bezittende hun werf en kalkblusscherij aan de voormalige Koolgracht, geven met verschuldigden eerbied aan Uwe Vergadering te kennen, dat zij door de demping van genoemde gracht, voor hun werk verstoken zijn van het benoodigde water en ver zoeken mitsdien beleefdelijk uwe toestemming tot het leggen van eene buizenleiding, door de gedempte gracht naar het water van de Oostdwarsgraeht, ten einde in hunne behoefte aan water te kunnen voorzien. Leiden. 12 October 1886. De Vries Stevens. Leiden, den 26 October 1886. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van de firma de Vries Stevens te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen van de gevraagde vergunning, om een buizenlciding te leggen van hare kalkblusscherij aan de Gedempte Koolgracht Wijk 5 n°. 520 (straatn. 9) naar de Oostdwarsgracht, mits zonder hinder voor de passage, alsmede tegen betaling van de kosten van het opbreken en herstellen der openbare straat en van het recht bepaald bij art. 3 n°. 10 van het tarief vastgesteld den 5en Maart 1857. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der Gemeente Leiden. N#. 878. Leiden, den 26 October 1886. Onder overlegging van de hierbij gaande stukken, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er ook bij ons geen be zwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van mejuffrouw J. M. W. Van Schaik, om ontslag uit de betrekking van tweede onder wijzeres aan de Leerschool, verbonden aan de Kweekschool voor onder wijzers, tot welk verzoek zij genoodzaakt is geworden door haren zeer ongunstigen gezondheidstoestand. Wij geven Uwe Vergadering dan ook in overweging haar dat ont slag eervol te verleenen met ingang van 1 Januari a. s. De stukken waaruit meer bijzonder blijkt van den lichamelijken toestand waarin de adressante thans nog verkeert, zijn in de Lees kamer ter inzage nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Johanna Maria Wil- helmina Van Schaik, onderwijzeres der tweede klasse aan de Leer school, verbonden aan de Kweekschool voor Onderwijzers en Onder wijzeressen alhier, dat zij om redenen van gezondheid een eervol ontslag uit hare betrekking verzoekt tegen Uit". December a. s. 't Welk doende enz., 's Gravenhage, 11 October 1886. J. M. W. Van Schaik. Leiden, den 18 October 1886. Ter voldoening aan de uitnoodiging, vervat in uwe apostille van heden n°. 3222, heb ik de eer U te berichten, dat de gezondheids toestand van mejuffrouw J. M. W. Van Schaik in de laatste jaren zeer ongunstig geweest is; dat zij met de uiterste krachtsinspanning getracht heeft hare betrekking te blijven waarnemen. Alles heeft zij beproefd om weder gezond te worden, evenwel zonder gunstig gevolg. Het is gebleken, dat hare ziekte ongeneeslijk is. Met diep leedwezen moet ik haar verzoek om een eervol ontslag ondersteunen. Mejuffrouw Van Schaik is nog betrekkelijk jong, het aantal harer dienstjaren bij het openbaar onderwijs klein; haar pen sioen zal nog geen vijfde van hare tegenwoordige wedde, dus nog geen f 180 bedragen. Ten volle heeft zij verdiend, dat het ontslag haar eervol worde verleend. Tegen den genoemden datum 31 December e. k, heb ik geen bezwaar. Aan den Heer Burgemeester Het hoofd der Leerschool, der Gemeente Leiden. J. A. Van Dijk. N'. 879. Leiden, 25 October 1886. Onder overlegging van nevensgaande verzoeken om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs, geven wij Uwe Vergadering in over weging: 1°. aan C. J. Endert wegens vestiging in de gemeente met 1 September jl. restitutie te verleenen van betaald schoolgeld over de maanden Juli en Augustus tot een bedrag van f9. Door adressant is voldaan voor een leerling der Meisjesschool 2e klasse f 3, een leerling der Jongensschool 2e klasse hoogste afdeeling, f 4.50 en voor twee leerlingen der Leerschool f 6 te zamen f 13.50. 2". afwijzend te beschikken op het verzoek van G. H. Van Tongeren, omdat is gebleken dat adressant zich met 1 September heeft gevestigd onder de gemeente Oegstgeest en eerst met 30 September binnen deze gemeente, terwijl krachtens de betrekkelijke verordening alleen restitutie kan worden verleend aan ouders, die tusschentijds de stad met terwoon verlaten of zich in de gemeente vestigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Edel-Achtbare Heeren! Geeft eerbiedig te kennen C. J. Endert, Adjunct Directeur voor het opzicht over den arbeid in de Strafgevangenis nabij Leiden; dat hij met 1 September jl. tot genoemde betrekking is benoemd en zich in deze gemeente heeft moeten vestigen, aan de Oude Vest 87a bovenhuis dat vier zijner kinderen met primo September jl. tot de gemeente scholen zijn toegelaten, te welen: twee tot de school van den heer Van Dijk, één tot die van den heer Van Wijk en één tot de meis jesschool van jufvr. Winkler; dat hij blijkens ingesloten kwitantie voor drie maanden schoolgeld heeft voldaan, terwijl zijn kinderen slechts ééne maand daarvan konden gebruik maken, gedurende het 3e kwartaal 1886; dat hij meent zich de vrijheid te mogen veroorloven UEdel-Acht- baren eerbiedig te verzoeken hem restitutie te willen verleenen voor de te veel betaalde schoolgelden. 't Welk doende, Leiden, 20 October 1886. G. J. Endert. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edel-Achtbare Heeren! Geeft eerbiedig te kennen: Gerrit Hermanus Van Tongeren, 2e Commies in de Strafgevangenis f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 1