78
den verkoop van de in genoemde inrichting
vervaardigd wordende goederen hebben be
dongen en de kosten van voeding meer heb
ben bedragen dan waarop aanvankelijk ge
rekend was, doordien in de eerste maanden
van dit jaar vele personen van de inrichting
gebruik hebben gemaakt tengevolge van de
destijds heerschende werkeloosheid.
Hoofdst. VIII, volgn. 154. Kosten van ver
pleging in het ziekenhuis der Rijks Univer
siteit f
Voor verpleging van behoeftige personen
is in dit jaar verschuldigd 4932,terwijl
daarvoor slechts een bedrag van 4500,is
toegestaan.
Hoofdst. IX, volgn. 161. Pensioenenlijf
renten en wachtgelden.
Tengevolge van het pensioen verleend aan
den met ingang van 1 Juli 1865 eervol ont
slagen gemeente-architect.
Hoofdst. X, volgn. 168. Kosten vooropen-
bare vermakelijkheden en feesten en voor
het uitsteken, onderhoud, alsmede vernieu
wing van vlaggen
Hoor den aankoop van vlaggen waarvoor
tot dusverre huur werd uitgegeven.
Hoofdst. X, volgn. 172. Uilkeering aan
het Rijk van het aandeel in de kwade pos
ten wegens de directe belasting
Blijkens Prov. blad n°. 52 van dit jaar
bedraagt dit aandeel 7800.95} terwijl ter
zake op de begrooling slechts was uitge
trokken 6500.
Hoofdst. X, volgn. 177. Kosten van insi-
nuatiën, notarieele akten en andere kleine
uitgaven
He meerdere kosten op dezen post zijn
veroorzaakt tengevolge van de gehouden
aanbestedingen en verpachtingen, waarvan
geen gunning heeft plaats gehad, alsmede
door de kosten van het opnemen van gelden
ter voorziening in de tijdelijke behoefte aan
kasgeld.
Iloofdst. X, volgn. 179. Uitgaven voort
vloeiende uit liet beheer der voormalige
administratie der vereenigde Gasthuizen
Hoor de verbetering van het Raamland
waartoe in de Raadsvergadering van 19
Maart 1885 werd besloten, zjjn meerdere
uitgaven op dit artikel benoodigd geweest.
Samen f 17307.79
Men verkrijgt alzoo de vorenstaande som van f 122300.87}
of het verschil tusschen de geraamde uitgavenvolgens
de begrooting adf 878071.14
en de werkelijke uitgaven, volgens de rekening 755770.26}
Volgens deze berekening komt men tot het werkelijk bedrag van
het batig saldo der rekening van de inkomsten en uitgaven der ge
meente over den dienst 1885.
Over 1885 is namelijk minder uitgegeven dan de raming
bedroegf 122300 87}
hiervan afgetrokken het bedrag dat minder is ontvangen 40003.70}
dan maakt de som van82297.17
het batig slot uit der rekening, waaruit blijkt dat die rekening goed
en deugdelijk is opgemaakt.
Ten slotte zij medegedeeld dat, zooals uit het vorenstaande blijkt,
een bedrag van f 10822.10 wegens uitgaven, die nog over 1885 moeten
worden gedaan, benevens de som ad 58227.07, die van het restant
der 4 pCt, geldleening beschikbaar is, op den post onvoorziene uit
gaven over den dienst 1886 moet worden overgeschreven, zoodat het
batig saldo van den dienst 1885 als eerste post in ontvangst op de
begrooting voor 1887 uit te trekken bedraagt 13248.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 2©8. Leiden, 14 Augustus 1886.
Ingevolge de artt. 3 en 4 der Wet van 5 April 1870 (Stbl. n°. 63)
moet vóór den laten September a. s. door den Gemeenteraad aan den
Commissaris des Konings eene opgave worden ingezonden voor de be
noeming van drie leden van het College van Zetters van 's Rijks directe
belastingenbestaande uit tweemaal zooveel personen als er leden zijn
te benoemen.
Met den laatsten Heeember van dit jaar moeten volgens rooster
aftreden de heeren J. P. J. Van EwijkJ. Zaalberg JCz en A. Boekwijt.
Wij stellen Uwe Vergadering voor om alsnu tot de vaststelling van
de opgave over te gaan, te welken einde hiernevens eene aanbeve
ling wordt overgelegd.
Opgave van personen ter benoeming van zetters voor 's Rijks directe
belastingen.
I. 1°. Johan Pieter Jacob Van Ewijk, woonplaats Leidengeboren
26 October 1826, behanger.
2°. Antonius Gerardus llessels, woonplaats Leiden, geboren 15 Juni
1813, oud landmeter van het kadaster.
II. 1°. Jonathan Zaalberg JCz, woonplaats Leiden, geb. 10 Juni
1829, fabrikant.
2°. Mr. Nicolaas Lucas Jan Van Bultingha Wichers, woonplaats Lei
den. geboren 2 October 1849, advocaat en procureur.
111. lc. Abraham Bockwijt, woonplaats Leiden geboren 2 Februari
1828, stukadoor.
2°. Willem Cornelis Mulder, woonplaats Leiden, geboren 23 Februari
1849, architect.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 209. Leiden, 16 Augustus 1886.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te dcclen dat het Ko
hier der Plaatselijke Hirecle Belasting, dienst 1886, thans gereed is
en alzoo lot de vaststelling daarvan kan worden overgegaan.
Voor opbrengst dier belasting is op de begrooting uilgetrokken een
bedrag van f 144500, zoodal met inbegrip van de 5 percent voor
kwade posten zoude kunnen worden geheven een bedrag van f 151725.
Vermits het belastbaar inkomen bedraagt 5.379 360 zoude alzoo het
te heffen percent moeten worden vastgesteld op 2.8.
Iulusschen is het bekend dat van de Huinwalermaatschappij als
aandeel der gemeente in de winst een bedrag van J 6000 zal worden
ontvangen, terwijl de meerdere winst der Gasfabriek dan waarop bij
de vaststelling van de begrooling was gerekend, zonder bezwaar op
gelijk bedrag kan worden geraamd, zoodat het bij plaatselijke directe
belasting te heffen bedrag met 12000 kan worden verminderd en
het te heffen percent evenals het vorig jaar is kunnen worden vast
gesteld op 2.6.
Het kohier bedraagt mitsdien een som van f 139,863.36. terwijl de
heffing zal kunnen geschieden in vier termijnen als voor de maanden
September, October, November en Heeember.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging |tot de vaststelling
van het kohier over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg, en Weth. van Leiden.
N°. 210. Leiden, den 17 Augustus 1886.
Ter vervulling van de vacature van leerares in de vrouwelijke hand
werken aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen
alhier, ontstaan door het aan Mejuffrouw A. Risseeuw verleend eervol
ontslag, hebben wij de eer Uwe Vergadering voor te stellen als zoo
danig te benoemen Mejuffrouw Maria J. Sparnaay, leerares in genoemd
vak aan de Rijks-normaalschool te Katwijk, die gedurende de ziekte
van Mej. Risseeuw de lessen naar genoegen heeft waargenomen.
He betrekkelijke stukken, waaronder een schrijven van den heer
waarnd. Bislricls-Schoolopziener, waarbij hij zich vereenigt met het
voorstel, zijn in de leeskamer ter inzage nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N'. 211. Leiden, den 17 Augustus 1886.
Wij hebben de eer U bij deze over te leggen het concept raads
besluit betreffende de rekening van ontvangsten en uitgaven der ge
meente Leiden over het dienstjaar 1885, met verzoek dat concept op
de voorgedragen wijze vast te stellen.
Evenwel valt hierbij op te meiken dat zooals in ons rapport van
12 Augustus 1886 is medegedeeld nog over het dienstjaar 1885 uit
gaven moeten plaats hebbenwelke vóór het sluiten van de rekening
niet konden geschieden.
Met het oog hierop nemen wij de vrijheid aan Uwe Vergadering
ter vaststelling over te leggen een suppletoire begrooling ad f10822.10
strekkende om dat bedrag te vinden uit het gedeelte van het ver
moedelijk beschikbaar overschot van den dienst 1885 en het artikel
onvoorziene uitgaven der begrooting voor 18s6 met genoemde som
te verhoogen, alsmede een staat bedoeld bij art. 14 der voorschriften
betreffende de gemeente-rekening om bedoelde uitgaven rechtstreeks
uit den alsdan verhoogden post van onvoorziene uitgaven te doen.
Tevens bieden wij U mede ter vaststelling aan een suppletoire be
grooting, ten einde op den dienst 1886 over te brengen de som van
58227.07, die van de 4 pCt. geldleening ad f 500000, bij het
sluiten van den dienst 1885 nog beschikbaar was.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
He Raad der Gemeente Leiden.
Gezien de rekening en verantwoording van de inkomsten en uit
gaven der gemeente over het dienstjaar 1885 door Burg. en Weth.
nevens de hun door den Gemeenteontvanger aangeboden rekening met
al de daarbij behoorende bescheiden ingevolge art. 219 der wet van
den 29stcn Juni 1851 (Staatsblad n° 85) op den 14den Juli 1886
overgelegd.
Overwegendedat de rekening van dien af ter secretarie dezer ge
meente voor een ieder ter lezing nedergelegd en algemeen verkrijgbaar
gesteld is overeenkomstig het bepaalde bij gemeld art. 219 van ge-
genoemde wet.
Gelet op het rapport der Commissie van Financiën, op de art.
221 en 222 der meergenoemde wet en op het besluit van de Gedepu
teerde staten der provincie Zuidholland in dato 10 Augustus 1880
n°. 1 (Provinciaalblad n°. 58).
Heeft besloten:
1°. Be rekening goed te keuren en voorloopig vast te stellen het
bedrag der ontvangsten tot de som van acht honderd acht en dertig
duizend zeven en zestig gulden drie en veertig en een halve
cent 838067.43]
en dat der uitgaven tot de som van zeven honderd
vijf en vijftigduizend zeven honderd zeventig gulden
zes en twintig en een halve cent755770.26}
en mitsdien sluitende met een batig saldo van f 82297.17
501.39
144.52
1300.95}
147.88}
2908.51
f 122300.87}'
432.—